Home » Tips
Art Nouveau allard pierson

Godinnen van de Art Nouveau in het Allard Pierson

Verlengd tot 24 oktober 2021

Het Allard Pierson presenteert de eerste tentoonstelling in Nederland gewijd aan de fascinatie voor de vrouw in de art nouveau. Rond 1900 is zij de droom én de nachtmerrie van een generatie kunstenaars die de werkelijkheid probeert te ontvluchten. Lieflijke maagden, wrede minnaressen, vrome madonna’s en andere vrouwelijke clichés bepalen de sieraden van René Lalique, de affiches van Alphonse Mucha en Jan Toorop, en vele andere werken van bekende ontwerpers. ‘Godinnen van de art nouveau’ neemt deze fascinatie voor vrouwelijk schoon onder de loep en plaatst die in de context van de roerige tijd rond de vorige eeuwwisseling.

Goddelijke verschijningen

De art nouveau die tussen 1890 en 1914 in Europa en daarbuiten de toon zet, put vooral inspiratie uit de natuur. Gebouwen, interieurs en gebruiksvoorwerpen worden ontworpen in organische vormen en gedecoreerd met motieven van planten en dieren. De beeldtaal is bovendien rijk aan vrouwelijke schoonheden. Hun elegante lichamen en lange haarlokken worden ontleend aan de klassieke oudheid, Byzantijnse iconen en middeleeuwse legenden. Als goddelijke verschijningen staan deze vrouwen ver buiten de samenleving, waarin de eerste feministen juist strijden voor onderwijs, kiesrecht en een eigen carrière.

Serpentine Dance

De tentoonstelling omvat tekeningen, schilderijen, juwelen, glas, keramiek, textiel en smeedwerk, naast boekbanden, boekillustraties, affiches en feministische literatuur. Een zaal is gewijd aan vrouwelijke kunstenaars werkzaam binnen de art nouveau. Ook zijn er filmbeelden van een uitvoering van de revolutionaire Serpentine Dance van Loïe Fuller. In een aparte ruimte is aandacht voor hedendaagse kunst geïnspireerd op het thema van de tentoonstelling: visual artist Matthias Oostrik maakte met danseres Suzan Tunca een interactieve installatie.

Letters van de art nouveau

Tentoonstelling bij de Godinnen van de Art Nouveau

Art nouveau was er rond 1900 niet alleen voor welgestelden: de zwierige stijl kon men vooral op straat vinden. In de tentoonstelling ‘Letters van de art nouveau’ laat het Allard Pierson zien welke nieuwe lettervormen de publieke ruimte en het commerciële drukwerk domineerden, of dat nu in de vorm van een foldertje was of een winkelopschrift.

De grafische experimenten leken onbegrensd, wat tot buitenissige letters leidde. Het bekendst is de invloed van de Japanse kalligrafie, die zich verraadde in het spitse penseelkarakter. De nieuwe lettervormen verspreidden zich snel, mede door internationale modelboeken voor schilders en steendrukkers. Die bevatten complete alfabetten om na te maken en praktische toepassingen die een ambachtsman makkelijk kon aanpassen. Enkele van deze doorgaans losbladige uitgaven zijn gedrukt in tot wel twaalf kleuren en worden nu gerekend tot de hoogtepunten van de negentiende-eeuwse chromolithografie.

Lettermodelboeken en letterproeven

Boekdrukkers werkten met loden tekstletters en houten afficheletters en moesten meegaan in de vormvernieuwing om te kunnen concurreren met de steendrukkers. Daarom ontvingen art nouveau-kunstenaars als Otto Eckmann, Eugène Grasset en George Auriol opdrachten om eigentijdse drukletters te ontwerpen. Die werden in vaak luxe letterproeven (catalogi) bij drukkerijen onder de aandacht gebracht. Deze met name Franse, Duitse en Nederlandse lettermodelboeken en letterproeven zijn ruimschoots op de tentoonstelling vertegenwoordigd. Zoals vrij gebruikelijk bij commercieel drukwerk is dit nu zeldzaam materiaal.

Revival jaren zestig

De opvallende lettervormen van de art nouveau werden in de jaren zestig van de vorige eeuw herontdekt door jonge grafisch ontwerpers, voor het eerst in de San Francisco Bay Area. Net als de art nouveau-kunstenaars in hun tijd verlangden de hippies terug naar de natuur en door de vaak bijna onleesbare letters te hergebruiken, zetten zij zich af tegen het establishment en het gladde ‘corporate design’. Voorbeelden van hippievormgeving zijn in de tentoonstelling te zien, zoals het Nederlandse jongerenblad ‘Hitweek’. Het materiaal is grotendeels afkomstig uit de eigen collecties.

De tentoonstelling is samengesteld door gastcurator dr. Yvonne Brentjens en kwam tot stand in samenwerking met het Badisches Landesmuseum in Karlsruhe en het Braunschweigisches Landesmuseum in Braunschweig.