IJsjesoorlogen van de jaren ’80 in Glasgow
Bij veel volwassenen brengt de melodie van de ijscowagen vrolijke herinneringen naar boven aan lekker buiten spelen en ijsjes eten op zonnige zomerdagen. Voor de Schotten die dertig jaar geleden opgroeiden in de stad Glasgow zal dat echter net iets anders liggen. Zij zullen vermoedelijk eerder terugdenken aan drugshandel, wapens, geweld, moordpartijen en alle andere vreselijke dingen die gepaard gingen met de gruwelijke IJsjesoorlogen van de jaren ’80.
In de verte klinkt het vrolijke melodietje van een nieuwe ijscowagen die voor het eerst een buurt in Glasgow bezoekt. Elders in de wijk grijpen de eigenaren van een andere ijscowagen naar hun kogelvrije vesten en beginnen hun wapens door te laden. Ze zijn van plan de nieuwkomer met geweld te verjagen, om zo hun afzetmarkt te beschermen. Mocht de ijscoman geen boodschap hebben aan hun dreigementen, dan zou het geheel ongetwijfeld uitlopen op een massale schietpartij. Het klinkt als de uiterst slechte verhaallijn van een B-film uit Hollywood, maar in het Glasgow van de jaren ’80 vormden dit soort zaken juist de harde realiteit van het alledaagse leven.
Criminele handel
De reden dat de ijsverkopers in Glasgow zo fanatiek vochten over hun territorium zat hem in het feit dat ze meer verkochten dan alleen ijsjes. Naast de alom bekende hoorntjes en Raketjes bestond het assortiment vaak ook nog uit sigaretten, wapens, gestolen goederen, wiet, heroïne en een breed scala aan andere drugs. De vrolijk gekleurde ijscotrucks hadden namelijk het voordeel dat ze enerzijds goed de aandacht van hun klanten konden trekken, maar zich anderzijds toch vrij onopgemerkt over straat konden bewegen. Politieagenten kwamen vaak niet eens op de gedachte om de onschuldige wagentjes te controleren op illegale handel, waardoor ze juist uiterst geschikt waren voor dit doeleinde.
Tommy ’TC’ Campbell
De ijscowagenhandel werd al snel zo lucratief dat ook de grotere jongens interesse begonnen te tonen in deze vorm van criminaliteit. Onder hen was onder meer Arthur Thompson, de ‘Godfather van Glasgow’, die erom bekend stond zijn vijanden te kruisigen door ze met handen en voeten vast te timmeren aan deuren en vloeren.
Een ander belangrijk figuur was Tommy ‘TC’ Campbell, de zoon van een Schotse kluiskraker die was opgegroeid in een gevaarlijk milieu. Op zijn vijftiende werd ‘TC’ voor het eerst neergestoken door een rivaal en twee jaar later sloeg iemand zijn schedel in met een hamer. Campbell wist beide aanvallen echter te overleven en was in de jaren ’80 uitgegroeid tot een grote speler in de criminele ijscohandel.
IJsjesoorlog
Toen Campbell – alias ‘de Keizer van Carntyne’ – in 1984 in conflict kwam met Andrew ‘Fat Boy’ Doyle ging het echter volledig mis. De achttienjarige Doyle behoorde namelijk tot de invloedrijke Marchetti clan en was dan ook niet bereid om zijn territorium zonder slag of stoot op te geven. Campbell besloot ‘Fat Boy’ daarop wat angst aan te jagen door een drive-by te organiseren op diens ijscowagen, maar Doyle liet zich niet verjagen. Naar verluidt organiseerde ‘de Keizer van Carntyne’ daarop een tweede intimidatiepoging, die bestond uit het stichten van een klein brandje in de kelder van de woning van het gezin van Doyle.
Op 16 april 1984 werd het Glasgowse district Ruchazie echter het toneel van een grote uitslaande brand. Het kleine vuurtje in de kelder van de Doyle’s had namelijk vat gekregen op enkele banden en chemicaliën, met als gevolg dat de brand en de rook zich oncontroleerbaar verspreidden. Het geheel liep uit op een vreselijk familiedrama, waarbij niet alleen Andrew Doyle (18) zelf, maar ook zijn vader James (53), zijn broers James jr. (23) en Tony (14), zijn oudere zus Christina (25) en zijn pasgeboren neefje Mark (18 maanden) om het leven kwamen.
Rechtszaak
Het verhaal van de film Comfort and Joy (1984) is grotendeels gebaseerd op de 'Glasgow Icrecream Wars'
Niet veel later werden Thomas Campbell en zijn kompaan Joe Steele opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij de brand. In de daaropvolgende politieverhoren zou ‘TC’ verklaard hebben: “Ik wilde alleen dat zijn ruiten ingeschoten zouden worden (…) en de brand bij Fat Boy was een intimidatiepoging die uit de hand is gelopen.” De twee mannen werden schuldig bevonden en tot levenslang veroordeeld, maar dit betekende nog niet het einde van de zaak. Na enkele jaren veranderden de criminelen namelijk hun verhaal en beweerden er ingeluisd te zijn.
Joe Steele wist in 1993 zelfs te ontsnappen uit de gevangenis en besloot zichzelf vervolgens als protest tegen zijn veroordeling met secondelijm vast te maken aan de reling van Buckingham Palace. In 2004 kwam uiteindelijk naar buiten dat er inderdaad grote fouten waren gemaakt in het politieonderzoek en dus werden Campbell en Steele op vrije voeten gesteld. Het is sindsdien niet duidelijk wie nu de werkelijk verantwoordelijk was voor de dood van de Doyle’s en deze gruwelijke escalatie van de Glasgowse IJsjesoorlogen van de jaren ’80.