Vervolging van de islamitische Rohingya’s in Myanmar
De Rohingya’s hebben onder de junta van Myanmar weinig rechten en zijn daarom vaker het slachtoffer van etnisch geweld. Het volk, dat sinds de 8e eeuw in noordwest Myanmar woont, is in de geschiedenis vaak het mikpunt geweest van geweld en vervolging.
De aanwezigheid van moslims in de regio Arakan, tegenwoordig de staat Rakhine in het noordwesten van Myanmar, gaat terug tot de komst van de eerste Arabieren in de 8e eeuw. De Rohingya’s zijn waarschijnlijk de afstammelingen van deze Arabieren en zijn altijd in de regio blijven wonen. Na het onafhankelijk worden van het koninkrijk van Mrauk U van het sultanaat van Bengalen in de 15e eeuw vormden de Rohingya’s een autonome staat. De moslimbevolking van Arakan groeide in die tijd snel, omdat Bengaalse moslims gebruikt werden als goedkope arbeidskrachten.
Birmese verovering
Aan de autonomie van de Rohingya’s kwam in 1785 een einde na de verovering van Arakan door de Birmese koning Bodawpaya. De Birmezen waren aanhangers van het Theravada boeddhisme en zij hadden weinig op met de moslims in Arakan. De Birmese heersers executeerden duizenden Rohingya’s en deporteerden een groot deel van de bevolking. 35.000 Rohingya’s sloegen op de vlucht naar Brits India en Brits Bangladesh, waardoor Arakan dunbevolkt achterbleef.
Britse overname
Nadat de Britten Arakan aan het einde van de 18e eeuw overnamen, groeide de bevolking weer. Moslims en de boeddhistische Rhakine’s verhuisden vanuit heel Brits India naar Arakan, omdat daar grote behoefte was aan goedkope arbeidskrachten. Door de komst van de Rhakine’s groeiden de spanningen tussen de moslims en de boeddhisten in Arakan. In de 19e eeuw leidde dit regelmatig tot ongeregeldheden tussen beide groepen en in de 20ste eeuw deden de Britten verschillende onderzoeken naar de etnische spanningen. Voordat zij er iets aan konden doen, brak echter de Tweede Wereldoorlog uit.
Japanse bezetting
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Myanmar bezet door het Japanse leger. Na de Japanse invasie in 1942 en de terugtrekking van de Britten ontstond er een machtsvacuüm, waardoor het geweld tussen etnische groepen oplaaide. Op 28 maart 1942 werden 5.000 Rohingya’s omgebracht door Rakhine’s in de plaatsen Minbya en Mrohaung. Omdat de Rohingya’s de Britten bleven steunen tijdens de Japanse bezetting werden zij ook zeer slecht behandeld door de Japanners. Duizenden Rohingya’s werden door de bezetters verkracht, gemarteld en vermoord. Zeker 40.000 Rohingya’s vluchtten tijdens de oorlog naar Brits Bengalen.
Onder de Birmese junta
Pogingen om na de oorlog een autonome moslimstaat te stichten in Arakan werden na de militaire staatsgreep in 1962 hard de kop in gedrukt door de Birmese junta. Het militaire bewind ondernam verschillende grote operaties tegen de Rohingya’s, waardoor nog eens duizenden moslims op de vlucht sloegen naar het aangrenzende Bangladesh.
Birmees nationalisme en het Theravada boeddhisme zijn sinds de militaire staatsgreep belangrijke pijlers van de junta, waardoor zij minderheden als de Rohingya’s zwaar discrimineren. De Rohingya’s worden door de junta niet erkend als één van de 135 etnische groepen in Myanmar en hebben daarom niet de Birmese nationaliteit. Verschillende Birmese leiders zijn er van beschuldigd dat zij rellen tegen de Rohingya’s hebben georganiseerd en volgens de Verenigde Naties behoren de Rohingya’s tot de zwaarst vervolgde minderheden ter wereld.
Het huidige geweld tussen de Rohingya’s en de Rhakine’s laaide in de 21e eeuw weer op. In 2017 werden meer dan 700.000 Rohingya uit Myanmar verdreven. Onderzoekers van de VN stelden vast dat dorpen zijn platgebrand en dat families werden uitgemoord. Hierom heeft Gambia Myanmar aangeklaagd bij het Internationaal Gerechtshof namens de Organisatie voor Islamitische Samenwerking, deze organisatie kan namelijk zelf geen land aanklagen. Onder het ministerschap van Aung San Suu Kyi verbeterde de situatie niet. Aung San Suu Kyi, die zelf ooit nog de Nobelprijs voor de Vrede won voor haar inzet voor democratie in Myanmar, kon niet, of wilde niet voorkomen dat het leger de Rohingya plunderend en verkrachtend te lijf ging. In 2019 moest Aung San Suu Kyi voorkomen voor het Internationaal Strafhof in Den Haag wegens haar rol in de zaak.
Afbeelding:
- Rohingyas in het vluchtelingenkamp Kutupalong in Bangladesh in oktober 2017 via Wikimedia Commons