Ontstaan van het Franse Vreemdelingenlegioen
Weinig militaire eenheden hebben zo’n legendarische geschiedenis als het vreemdelingenlegioen van Frankrijk. Dit vreemdelingenlegioen werd op 10 maart 1831 opgericht uit praktische overwegingen. Waarom besloot koning Lodewijk-Filips dit legioen op te richten en hoe chaotisch verliep de beginfase van deze buitenlandse legermacht in dienst van de Franse kroon?
Problemen voor de nieuwe koning
Na de julirevolutie van 1830, kwam in Frankrijk de liberale koning Lodewijk-Filips aan de macht. Lodewijk Filips werd bij zijn troonsbestijging meteen met een aantal grote problemen opgezadeld. Er waren in Frankrijk een groot aantal buitenlandse militairen die zonder werk zaten. Ook waren er veel buitenlanders naar Frankrijk gevlucht in de hoop op een nieuwe Napoleon-figuur die hun land ging bevrijden van de absolutie monarchie en verlichtingsidealen zou verspreiden. Deze buitenlanders waren een gevaar voor Lodewijk-Filips en een destabiliserende factor in de samenleving.
Daarnaast erfde de koning een oorlog die zijn voorganger in Algerije begonnen was. Na een snelle opmars was de koloniale verovering van het Noord-Afrikaanse gebied vastgelopen. De bloedige oorlog met Algerije was alles behalve populair onder de Franse bevolking, maar het terugtrekken van de troepen zou tot gezichtsverlies leiden.
Een praktische oplossing
Generaal Etienne Gérard, de minister van Oorlog, kwam met een oplossing. Er moest een legioen gevormd worden van buitenlandse soldaten. Een buitengewone oplossing in een tijd dat legers steeds vaker op basis van naties werden gevormd. Het kreeg al snel de naam vreemdelingenlegioen, wat niet alleen sloeg op het feit dat de soldaten uit het buitenland kwamen, maar ook verwees naar het complete gebrek aan vertrouwen dat op het legioen rustte. Op 10 maart 1831 werd het vreemdelingenlegioen officieel opgericht.
Een zooitje ongeregeld
De oprichting van het legioen ging alles behalve soepel. De twee legerkampen die voor de buitenlanders bestemd waren, raakten binnen de kortste keren vol. Er werd uitgebreid naar vijf militaire bases waar de meest uiteenlopende types terecht kwamen. Elke Europeaan die tussen de 18 en 40 jaar was, langer was dan 1 meter 50 en in goede gezondheid verkeerde, kon zich aanmelden. Een legitimatiebewijs en een bewijs van goed gedrag waren aanbevolen, maar niet verplicht. Als je een naam opgaf, werd je op je blauwe ogen geloofd en er werden verder geen vragen gesteld over je verleden. Op die manier konden allerlei mensen, die om de één of andere reden op de vlucht waren voor hun verleden, een nieuw bestaan opbouwen. Ook Franse misdadigers probeerden dit. Om dat tegen te gaan werd het bij wet verboden om je als Fransman aan te melden voor het legioen. Deze wet werd echter vrij gemakkelijk omzeild door een andere nationaliteit op te geven bij de aanmelding.
Omdat er zo weinig criteria waren waaraan de militairen in het vreemdelingenlegioen moesten voldoen, waren de regimenten een onoverzichtelijke mix van criminelen, avonturiers, alcoholisten en kolonisten. Daarnaast werden de soldaten verdeeld over de bataljons op basis van hun taal, waardoor onderlinge samenwerking tussen de bataljons vaak door vooroordelen en wantrouwen werd bemoeilijkt. De verwarring was compleet toen de bataljons één voor één werden gedropt aan de Algerijnse kust voordat er een leidinggevende was aangesteld. De Franse koning wilde niet dat het legioen geleid werd door buitenlanders, maar Franse kolonels zagen het leidinggeven over het vreemdelingenleger als een straf of een vernedering. Uiteindelijk werd er toch maar een Zwitser als commadant van het legioen aangesteld. Kolonel Von Stoffel moest zooitje ongeregeld in het gareel krijgen. De slechtgetrainde Franse officieren, die volgens Von Stoffel ‘Een talent hadden om alles te desorganiseren’, werden al snel vervangen door talentvollere soldaten van buitenlandse afkomst.
Zo was het vreemdelingenlegioen in het begin het lelijke eendje binnen de legertroepen die aanwezig waren in Algerije. De meeste soldaten hadden geen militaire training gehad en waren de Franse taal niet machtig. Sommigen deserteerden om een nieuw bestaan op te bouwen in Noord-Afrika. Spanjaarden uit het leger besloten er al vrij snel tussenuit te knijpen en te vechten in de Spaanse Carlistenoorlog.
Het legioen wordt ‘volwassen’
Het kostte de legerleiding veel moeite om dit legioen in toom te houden, waardoor het vreemdelingenlegioen meer werd ervaren als een last dan een toegevoegde waarde. Von Stoffel was echter vastberaden om van het vreemdelingenlegioen een succes te maken en slaagde er zowaar in om wat organisatie aan te brengen binnen het legioen. Von Stoffel en zijn opvolgers maakten van het legioen een vechtmachine die succesvol werd ingezet tijdens de oorlog in Algerije.
Legendarisch Legioen
Vanaf 1837 begon het vreemdelingenlegioen haar legendarische reputatie op te bouwen. Onder leiding van ambitieuze officieren veroverde het een aantal grote Algerijnse steden. Het leven van de soldaten was zowel avontuurlijk als levensgevaarlijk te noemen. De sterfte lag hoog door de onverschrokken aanvalsstijl en de slechte hygiënische omstandigheden. Het legioen ging veldslagen aan op open terrein in de uitgestrekte woestijnen van Algerije. Velen legden sneuvelden daarbij, maar de moraal steeg en het eergevoel van de soldaten groeide. In twintig jaar tijd groeiden de buitenlandse militairen uit van arbeiders en kanonnenvoer tot de grootste vechtjassen die het Franse leger kende.
Strijden tot je er bij neervalt
Tijdens de Franse interventie in Mexico in de jaren ’60 van de 19e eeuw kende het vreemdelingenlegioen een belangrijk symbolisch moment. Op 30 april 1863 pauzeerden mannen van het vreemdelingenlegioen, die vooruit waren gestuurd als verkenning voor een bevoorradingskonvooi, in de buurt van het stadje Camarón. Plotseling werden ze aangevallen door de Mexicanen. De Mexicanen hadden een numeriek overwicht van 2000 man tegenover de 65 verkenners van het vreemdelingenlegioen.
Ze weigerden zich echter over te geven en verschansten zich in het stadje waar ze van 10 uur ’s ochtends tot 6 uur ’s avonds wisten stand te houden. Aan de Mexicaanse kant vielen maar liefst 300 tot 500 doden, maar de situatie was uitzichtloos, want bijna alle soldaten van de verkenningsmissie kwamen om het leven. Toen de Mexicaanse kolonel aan de drie overgebleven soldaten aan de Franse kant vroeg of ze zich nu wel wilden overgeven, antwoorden zij dat ze dat alleen wilden doen als ze het lichaam van hun gesneuvelde adjudant mochten meenemen. Dit werd door de Mexicaanse kolonel gerespecteerd. Hij zou achteraf gezegd hebben: ‘Dit zijn geen mensen, dit zijn duivels.’ Nog altijd staat dit moment symbool voor de opofferingsgezindheid van de soldaten van het vreemdelingenlegioen.
Nog altijd onderdeel van het Franse leger
Naast Algerije en Mexico diende het Franse vreemdelingenlegioen onder andere in de Spaanse Carlistenoorlog in de jaren ’30 van de 19e eeuw, de Krimoorlog, en de Frans-Duitse oorlog. Het bekendste vreemdelingenlegioen uit de geschiedenis bestaat nog steeds. De laatste jaren werd het bijvoorbeeld ingezet in Mali en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Op 14 juli, de nationale feestdag van Frankrijk, is het vreemdelingenlegioen altijd als laatst te bewonderen, omdat zij het langzaamste marstempo hebben van Frankrijk.
Afbeeldingen:
- Wikimedia commons: Camerone [Public Domain]
- Wikimedia commons: Légion Étrangère 1852 [Public Domain]
- Wikimedia commons: Légion étrangère et tirailleurs indigènes [Public Domain]
- Wikimedia commons: Flag of legion [Public Domain]
- Wikimedia commons: King Louis-Philippe I, painting Horace Vernet [Public Domain]
Bronnen:
- Jean-Denis G.G. Lepage, The French Foreign Legion: An Illustrated History (2008)
- Britannica.com: French Foreign Legion
- Douglas Porch, The French Foreign Legion: A Complete History of the Legendary Fighting Force (2010)