De werken van Hercules
Hercules in het badhuis
Dit beeld, dat Hercules voorstelt, is een kleine uitvoering van een van de beroemdste sculpturen uit de oudheid. In 1546 werden bij opgravingen in de Thermen van Caracalla in Rome delen van een meer dan drie meter hoog standbeeld gevonden, een weergave van de held Hercules, rustend op zijn knots, met in zijn rechterhand de ‘Appels van de Hesperiden’. De zoektocht naar deze appels was een van de laatste van de mythische ‘twaalf werken van Hercules’. Het beeld werd gerestaureerd door Michelangelo en opgesteld in het Palazzo Farnese in het centrum van Rome. De monumentale Hercules Farnese, zoals het beeld genoemd werd, veroorzaakte een sensatie bij toenmalige kunstliefhebbers. Het combineerde een bovenmenselijke kracht in de spierbundels met een uitgeputte houding van het lichaam en vermoeidheid in het gezicht. Het ziet eruit alsof Hercules weliswaar al zijn zware opdrachten heeft volbracht, maar niet kan genieten van het moment.
Dynamiek in sculpturen
Dit beeld van Hercules was een schepping van de Griekse beeldhouwer Lysippus, die werkte in de 4de eeuw v.Chr. Lysippus was een innoverend kunstenaar. Hij week af van de klassieke verhoudingen van het menselijke lichaam en maakte zijn beelden ogenschijnlijk langer, door het hoofd iets kleinere proporties te geven. Ook bracht hij meer dynamiek in zijn sculpturen. Bij Hercules is dat te zien aan zijn rechterarm die hij op de rug houdt. De beschouwer wordt uitgenodigd om om het beeld heen te lopen om te zien wat de held in die hand houdt. En loopt hij eenmaal rond, dan kijkt hij van opzij Hercules direct in de ogen en ziet diens vertwijfelde blik. Lysippus werkte in brons; de Hercules Farnese is een grote Romeinse kopie van het oorspronkelijke beeld, dat verloren is gegaan.
Van Venetië naar Leiden
Het kleinere beeld van Hercules in Leiden is eveneens een Romeinse kopie, die zich in de 16de eeuw in de verzameling van Andrea Vendramin in Venetië bevond. In de 17de eeuw kochten de Amsterdamse kooplieden Gerrit en Jan Reijnst de volledige inventaris van diens palazzo, om hun huis aan de Keizersgracht in Venetiaanse stijl in te richten. Na e dood van Gerrit Reijnst kwamen enkele antieke sculpturen, waaronder deze Hercules, terecht in de Amsterdamse verzameling van Gerard van Papenbroek. Die legateerde in 1744 zijn verzameling handschriften, klassieke oudheden en enkele schilderijen aan de Universiteit Leiden. De oudheden werden opgesteld in de botanische tuin. Dit was in feite het begin van het Leidse Museum van Oudheden.
Den god der kracht…
Van de opstelling van klassieke beelden in de Hortus Botanicus zijn enkele afbeeldingen en beschrijvingen bewaard gebleven. Eén daarvan is in het dagboek van de jonge Amsterdamse student Willem de Clercq, die in 1814 een studiereis door Nederland maakte. Hij logeerde bij de Rector Magnificus van de universiteit en bezocht samen met hem het Academiegebouw en de Hortus, waarvan de rector vertelde dat de planten “zeer zeldzaam” waren. Dan komen ze bij de sculpturen: “Verder ziet men in een der aangrenzende kabinetten eene verzameling van antieken uit het kabinet van een zekeren Papenbroek. Deze overblijfsels hebben meestal veel geleden. En men ziet vaak Venus zonder neus en Apollo zonder hand. Toch blijft er nog veel schoons over. Nog zie ik den rustenden Hercules. Hij rust, doch in zijn arm aanschouwt men nog den God der kracht.”