Britse soldaten in de Slag om de Somme

De Slag om de Somme van 1916 was de bloedigste veldslag in de Eerste Wereldoorlog. In vierenhalve maand stierven aan zowel de Duitse kant als aan die van de Britten en Fransen honderdduizenden soldaten. De Eerste Wereldoorlog stond bekend om zijn loopgraven waarin de soldaten leefden, vochten en stierven.

De Britten en Fransen zouden in 1916 proberen de Duitsers terug te dringen vanuit het gebied rond de Somme. Het offensief begon met hevige bombardementen op 24 juni 1916, waarna op 1 juli bijna 750.000 Britse en Franse soldaten de Duitse linies bestormden. Op de eerste dag sneuvelden tienduizenden soldaten door de Duitse machinegeweren. Uiteindelijk hadden de Britten en Fransen de Duitsers ongeveer 10 kilometer terug gedrongen toen de strijd vanwege het winterweer op 18 november werd beëindigd.

Ontwikkeling van de loopgraven

Op de foto zijn Britse soldaten vanuit een loopgraaf op weg om het slagveld te betreden tijdens de Slag om de Somme in 1916. Zoals op de achtergrond te zien is werden de loopgraven vaak beschermd door prikkeldraad om er voor te zorgen dat vijanden moeilijker de loopgraven konden bereiken. De Eerste Wereldoorlog stond bekend om het gebruik van loopgraven. Door de enorme legers van honderdduizenden soldaten en de introductie van machinegeweren hadden de soldaten beschutting nodig. De Duitsers waren in 1914 bij de Slag om de Marne de eersten die gebruik maakten van loopgraven. Ze werden teruggedrongen door de Fransen en om niet nog meer terrein te verliezen groeven ze zichzelf in.

Effectieve tactiek

Het bleek een effectieve verdedigingstactiek te zijn, die vervolgens ook door de Fransen en Britten werd toegepast. De meeste loopgraven hadden meerdere parallelle gangen in een zigzag vorm, zodat vijanden nooit meer dan een paar meter rechtdoor konden schieten. De Britse soldaten op de foto betreden één voor één het slagveld. Op de foto is het duidelijk dag en rechtsboven is vuur te zien, waardoor het waarschijnlijk is dat er een gevecht gaande is.