De eerste vergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
Op 18 juli 1766 kwam het letterkundig-historisch genootschap, toentertijd getiteld ‘Maatschappij der Nederlandse Letteren’, voor het eerst samen in Leiden. Tot op de dag van vandaag bestaat deze vereniging, wat het tot één van de oudste verenigingen in Nederland maakt. Het genootschap heeft sinds zijn oprichting een aantal interessante wapenfeiten op zijn naam staan.
De eerste jaren
Hoewel de vereniging al sinds juli 1766 vergaderingen belegde, kwam het pas in 1772 tot een formele oprichting. Het genootschap hield zich – net als vele andere genootschappen aan het einde van de achttiende eeuw – vooral bezig met drie dingen. Er werd op gezette tijden vergaderd, daarnaast werden verschillende prijsvragen uitgeschreven en werden (bekroonde) verhandelingen gepubliceerd. Tot slot was men druk met de ballotage van leden en de daaropvolgende indeling in klassen.
Te geleerd
Vanaf de oprichting van het genootschap stelde men zich ten doel een landelijke vereniging te zijn, met een bestuurlijk centrum in Leiden. De MNL was voortgekomen uit een studentengenootschap, Minima Crescunt. Bij de selectie van kandidaatsleden was dit nog goed te merken, het universitaire karakter werd gehandhaafd. Graag wilde de Maatschappij vooral gerenommeerde geleerden aan zich binden, wat ze door vele buitenstaanders werd verweten. Zo kreeg het eerste tijdschrift dat een eeuw later voor het eerst werd uitgegeven de kritiek ‘te geleerd’ te zijn.
Bibliotheek
Waar het genootschap zich specifiek mee bezighield en mee bezighoudt, is het handhaven van een bibliotheek. Sinds oktober 1876 is de collectie ondergebracht in de Leidse Universiteitsbibliotheek. Deze collectie kent inmiddels meer dan 100.000 titels. Ook staat de vereniging aan de basis van de in 1999 opgerichte Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), waar via de website heel veel Nederlandse literatuur gratis in te zien is.
Prijzen
Tegenwoordig worden door de vereniging jaarlijks diverse prijzen uitgereikt, waaronder de befaamde Prijs voor Meesterschap en bijvoorbeeld de Henriëtte Roland-Holstprijs. Inmiddels bestaan er binnen de vereniging ook diverse commissies, afdelingen en werkgroepen die zich bijvoorbeeld richten op Nederlandse literatuur uit één eeuw in het bijzonder of uit een bepaald gebied.
Voortbestaan
De vereniging telt tegenwoordig zo’n zestienhonderd leden. Van de vereniging wordt men niet zomaar lid. Er is geen aanmeldingsprocedure, alleen zittende leden kunnen nieuwe leden voordragen aan de vergadering. Ondanks verschillende kritieken op de veel te wetenschappelijke identiteit van het genootschap, heeft deze identiteit waarschijnlijk het voortbestaan van de vereniging bevordert en mogelijk gemaakt. Volgens de statuten is het uiteindelijke doel van de vereniging dan ook: ‘de beoefening van de schone letteren en de studie van de Nederlandse taal- en letterkunde, geschied- en oudheidkunde in hun onderlinge samenhang bevorderen.’ Van deze taak hebben ze zich nu al bijna 250 jaar op een bijzondere manier gekweten.
Bronnen:
- B.P.M. Dongelmans, F.P. van Oostrom, P. van Zonneveld, Dierbaar magazijn. De bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden 1995), pag. 53 t/m 55.
- www.maatschappijdernederlandseletterkunde.nl, Over de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
- nl.wikipedia.org, Maatschappij der Nederlandse Letterkunde