De koninginnen van de Nijl in het Rijksmuseum van Oudheden
Een farao mocht meerdere vrouwen hebben, maar slechts één van hen kon de titel ‘Grote Koningin' dragen. De tentoonstelling Koninginnen van de Nijl die op 18 november in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden opent, vertelt het verhaal van vijf van deze grote koninginnen.
Koninginnen van de Nijl
In Koninginnen van de Nijl herleven de intriges, rijkdom en verering van de koninginnen aan het hof van de Egyptische farao’s. De tentoonstelling focust op het Nieuwe Rijk, de periode van 1500-1000 voor Christus, waarin het Oude Egypte op het hoogtepunt van haar macht was. De farao’s en hun koninginnen genoten een goddelijke status. De Grote Koninginnen, zoals Nefertiti, Hatsjepsoet en Nefertari, hadden grote politieke invloed, maar gaven ook de leiding over het dagelijks leven in de harem van het paleis. De harem bestond soms uit wel honderden vrouwen. In de tentoonstelling maak je kennis met de luxe en weelde waarin zij leefden door talloze juwelen, parfumflesjes van glas, bronzen spiegels en beschilderde glazen.
Goddelijke status voor de farao en zijn koningin
De farao en zijn koningin genoten ook een goddelijke status. Soms werden er zelfs speciale tempels voor de koninginnen ingericht waarin zij zowel tijdens als na hun leven als goden werden vereerd. Nefertari was zo’n koningin. Speciaal voor de tentoonstelling Koninginnen van de Nijl zijn unieke vondsten uit haar graf naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden gebracht.
Grafkamer van Neferati
In de tentoonstelling is een reconstructie van een van de kamers uit de graftombe van Neferati te zien, compleet met het originele deksel van haar sarcofaag. De graftombe van Neferati werd in 1904 gevonden en wordt beschouwd als één van de mooiste tombes uit het Oude Egypte. Het deksel van de sarcofaag is een bruikleen van het Italiaanse Museo Egizio in Turijn, het op één na grootste Egyptische museum te wereld.
De tentoonstelling Koninginnen van de Nijl is te zien van 18 november 2016 tot 17 april 2017. Meer informatie vind je op de site van het RMO.
