‘De Spaanse Holocaust’ van de Spaanse Burgeroorlog
In zijn vroege jaren tijdens de Spaanse Burgeroorlog was generaal Franco net zo erg als Stalin en Hitler. Dat stelt althans de Britse historicus Paul Preston in zijn nieuwe boek ‘The Spanish Holocaust: Inquisition and Extermination in Twentieth Century Spain’. Hierin beschrijft hij onder andere het fascistische geweld tegen de burgerbevolking, dat aan ongeveer 150.000 Spanjaarden het leven kostte.
De Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) begon na een gedeeltelijk succesvolle staatsgreep van de rechtse generaal Francisco Franco, leider van de ‘nacionales’. Zij werden hierbij ondersteund door nazi-Duitsland en het Koninkrijk Italië, terwijl de republikeinse regering steun ontving van de Sovjet-Unie. De burgeroorlog werd onder andere gekenmerkt door grote aanvallen op burgerdoelen, zoals het bombardement op Guernica.
Fascisme
De opstandige fascisten van Franco probeerden de Spaanse bevolking voornamelijk in het gareel te houden door het verspreiden van angst en het verheerlijken van geweld. Zo paradeerden de soldaten regelmatig door de straten met de neuzen en oren van hun vijanden op hun bayonet. Daarnaast vonden er op grote schaal publieke executies van politieke tegenstanders plaats. Degenen die Franco het meest verachtte werden veroordeeld tot de garrote, een grote wurgpaal waarbij de hals van het slachtoffer werd afgeknepen door een metalen halsband.
Vrouwen
In de bij uitstek mannelijke ideologie van het fascisme hadden vrouwen een lage positie. Zij werden dan ook op grote schaal slachtoffer van publieke vernederingen. Zo werden tienduizenden vrouwen kaalgeschoren en gedwongen laxeermiddelen te drinken, waarna de soldaten ze dwongen door de straten te laten paraderen. Anderen kregen een brandmerk op hun borst met een afbeelding van een juk en een aantal pijlen, het symbool van de rebellengroepering van de Falangisten. Tot slot waren ook massaverkrachtingen en grootschalige moordpartijen gebruikelijk onder de aanhangers van Franco.
Republikeinen
Hoewel het boek van Preston zich met name richt op de fascisten besteedt hij ook aandacht aan de misdaden van de Republikeinen. Ongeveer een kwart van de in totaal 200.000 burgerslachtoffers tijdens de Spaanse Burgeroorlog viel namelijk op Republikeins territorium. Met name rechtse legerofficieren, politici en leden van de geestelijke stand werden eveneens op grote schaal vervolgd. Zo werden er op bevel van de communistische leider Santiago Carrillo in Madrid ruim 2.200 politieke gevangenen geëxecuteerd.
Verschil
Preston benadrukt echter dat er bij deze misdaden van de Republikeinen over het algemeen geen sprake was van geweld georganiseerd door de overheid. Vaak ging het hierbij om burgerwoede over de misdaden van de fascisten, die zij vervolgens loslieten op de rechtse aanhangers in hun omgeving. In sommige gevallen spraken de Republikeinse legerleiders zich zelfs uit tegen deze vervolgingen. Dit in tegenstelling tot de aanhangers van Franco, die juist aangemoedigd werden om geweld te gebruiken. “De terreur is noodzakelijk”, aldus een generaal van Franco. “We moeten duidelijk maken dat wij de meesters zijn, die zonder te twijfelen mensen die anders denken uit de weg zullen ruimen.”
Bron: New York Times