Geschiedenis van de fotografie
Het Rijksmuseum in Amsterdam kocht deze week een van de oudste fotoboeken uit de geschiedenis: de Photograps of British Algae van de Britse botanicus en fotograaf Anna Atkins. Het fotoboek koste het museum 450.000 euro. Het is een zeldzaam fotoboek uit 1843 omdat het een van de eerste fotoboeken ooit is en tevens van een vrouwelijke fotograaf. Fotografie begon in de achttiende eeuw met uitvinding van de Camera Obscura.
Camera Obscura
De Camera Obscura, Latijn voor ‘donkere kamer’, was een donkere kamer of een doos met een klein lichtgaatje. Door dit gaatje verscheen een omgekeerde afbeelding van de buitenwereld op een muur. Schilders gebruikten deze techniek om een afbeelding te kunnen maken van een landschap of een vergezicht. De afbeelding werd vervolgens op de muur overgetrokken of nageschilderd op doek. Deze uitvinding zou al in de vierde eeuw voor Christus bestaan omdat Aristoteles er een melding van maakte.
Joseph Nicéphore Niépce
De echte ontwikkeling van de fotografie begon pas in de achttiende eeuw. Toen experimenteerden uitvinders met optische foto’s. Zo ontdekten ze dat zilverzouten gevoelig waren voor licht. Joseph Nicéphore Niépce experimenteerde daarom vanaf 1793 met lichtgevoelig asfalt om optische foto’s te maken. In 1826 lukte het hem om de eerste foto te maken die later niet vervaagde. (Zie foto hiernaast). Links is een openstaand raam te zien, in het midden een schuin dak van een schuurtje en rechts een uitbouw van een huis. Voor deze foto had hij acht uur belichtingstijd nodig. Niépce noemde deze techniek Heliografie, ‘zon tekenen’.
Verdere ontwikkelingen
Daarna namen steeds meer uitvinders de techniek van Niépce over. Zo werd in 1834 een methode ontwikkeld om papier lichtgevoelig te maken door het onder te dompelen in een zwakke zoutoplossing en daarna in een zilvernitraatoplossing. Louis Daguerre wist in 1837 zijn naam te geven aan de uitvinding van de fotografie toen hij een verzilverde koperplaat kort belichte met kwikdamp, daguerreotypie genaamd . Op de koperplaat vormde zich een beeld/foto.
Rijksmuseum aanwinst
Het fotoboek dat het Rijksmuseum nu heeft aangeschaft van de fotograaf Anna Atkins heeft foto’s die cyanotypieën worden genoemd. Atkins was botanicus en wilde zeewieren vastleggen voor andere collega’s. Dit deed ze door gedroogd zeewier op papier met ijzerzouten te leggen en dit vervolgens onder te dompelen in water. Daarna liet ze er enkele minuten zonlicht op schijnen. Doordat de ijzerzouten werden blootgesteld aan sterk licht, veranderde de kleur in Pruisisch blauw. De algen lieten een witte afdruk achter. Atkins maakte uiteindelijk ongeveer 20 tot 30 unieke boeken met 307 foto’s omdat alle beelden stuk voor stuk gemaakt moesten worden.
Moderne fototechnieken
In 1861 werd door James Maxwell de eerste kleurenfoto gemaakt en in 1888 kwam de eerste fotocamera met filmrol. Het merk KODAK werd opgericht die de eerste camera’s op de markt bracht met de slogan ‘U drukt op de knop en wij doen de rest’. De eerste negatieven werden in 1930 ontwikkeld. Daardoor werd het mogelijk om een foto meerdere keren af te drukken. Tussen 1930 en 2000 werden zwart-wit fotorolletjes ontwikkeld in een donkere kamer. De filmrolletjes werden een aantal seconden beschenen en moesten daarna gedompeld worden in een waterbad. Hiervoor werd rood licht gebruikt zodat de foto niet beschadigde. Vanaf 1981 wordt een lichtgevoelige beeldsensor gebruikt in plaats van een filmrol en kunnen foto’s digitaal bewerkt worden met bijvoorbeeld Photoshop.
Bronnen:
Isgeschiedenis.nl: Eerste foto
Nos.nl: Rijksmuseum koopt fotoboek
Postproduktie.nl: Geschiedenis fotografie
Historianet.nl: Geschiedenis fotografie
Afbeeldingen:
Pixabay.com: Oude camera’s
Wikipedia.org: Eerste foto
Wikipedia.org: Anna Atkins foto