Hongersnood door aardappelziekte
Besmettingen en ziektes van groenten zijn een eeuwenoud verschijnsel. Het bekendste voorbeeld is dan ook de hongersnood in Ierland in de 19e eeuw als gevolg van de Aardappelziekte.
De aardappel werd door ontdekkingsreizigers meegenomen uit Zuid-Amerika vanaf de 16e eeuw. Vanuit Spanje verspreidden monniken de aardappels over de rest van Europa. In eerste instantie waren boeren huiverig, omdat grote delen van de plant giftig waren, maar in de 18e eeuw werd de plant door heel Europa verbouwd. Europese telers ontwikkelden zelfs eigen, nieuwe aardappelrassen. De aardappel veranderde zo van een exotische plant in volksvoedsel.
Mislukte aardappeloogst
In 1845 mislukte het grootste deel van de aardappeloogst in Ierland vanwege een onbekende ziekte, die wij nu kennen als de aardappelziekte of Phytophthora infestans. Het jaar daarop mislukte de oogst helemaal. De plattelandsbevolking was in die tijd grotendeels aangewezen op de aardappel als voedselbron, waardoor er nauwelijks alternatieven voorhanden waren. Het gevolg was een ernstige hongersnood. Door de hongersnood hadden de Ierse boeren niks te eten en konden ze bovendien de pacht aan de Engelse adel niet betalen. Ook de oogst in andere delen van Europa was mislukt, waardoor bovenop de malaise ook nog de prijzen stegen.
Ierse hongersnood
Na de slechte oogst was er in 1847 hoop doordat de oogst niet tegenviel. Maar er werd te vroeg gejuicht. In 1848 ging negentig procent van de oogst verloren. De grote hongersnood bereikte een piek. Naar schatting had Ierland in 1840 rond de 8 miljoen inwoners. Tien jaar later waren het er naar schatting 2 miljoen minder. Dat kwam ten eerste door de hoge sterfte naar aanleiding van de hongersnood en ten tweede door de massale emigratiegolf die op gang kwam. Rond de miljoen mensen hebben de ‘Great Famine’ niet overleefd.
Afbeelding:
- British Library [CC0], via Wikimedia Commons