Mexicaanse onafhankelijkheidsstrijd
Gisteren werden in het Mexicaanse Tizapan el Alto zeventien lichamen gevonden, nieuwe slachtoffers in de drugsoorlog die al enkele jaren woedt in het Midden-Amerikaanse land. De vondst werd gedaan op de jaarlijkse Mexicaanse onafhankelijkheidsviering. Mexico werd op 24 augustus 1821 officieel onafhankelijk van het Spaanse Rijk, maar de Mexicanen vieren hun onafhankelijkheid op 16 september, de dag dat in 1810 de strijd tegen de Spanjaarden begon.
De Spaanse invloed in Mexico dateert terug tot 1519. In dat jaar landde de conquistador Hernán Cortés met zijn troepen op de kust bij Veracruz. De Spanjaarden veroverden snel grote stukken van Mexico, omdat de Azteken massaal stierven aan de pokken die met de Spanjaarden meekwamen uit Europa. Na de val van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan op 8 november 1519 begon een periode van Spaanse kolonisatie die driehonderd jaar zou duren.
Grito de Dolores
De Amerikaanse en Franse Revoluties leidden in Midden- en Zuid-Amerika tot het verlangen naar onafhankelijkheid en meer vrijheid voor de gekoloniseerde bevolkingen. De bezetting van Spanje in 1808 tijdens de Napoleontische Oorlogen, en de afzetting van koning Ferdinand VII, was voor de Mexicaanse priester Miguel Hidalgo y Costilla het uitgelezen moment om de onafhankelijkheidsstrijd te beginnen. Zijn Grito de Dolores, roep om onafhankelijkheid, vanuit het stadje Dolores, werd op 16 september 1810 het startsein van de onafhankelijkheidsoorlog, die bijna vijf jaar zou duren.
Executie van Hidalgo
De Mexicaanse opstandelingen boekten in eerste instantie verschillende successen tegen de Spaanse koloniale troepen. Zij veroverden de staat Guanajuato, een belangrijk mijngebied, en wonnen de Slag bij Monte de las Cruces. De Slag om Mexico-Stad ging echter verloren, waarna Hidalgo en zijn troepen op 30 juli 1811 werden geëxecuteerd. Priester José Mariá Morelos nam daarna de leiding van de revolutie op zich. Onder zijn bewind werden de steden Oaxaca en Acapulco veroverd, maar ook hij werd gevangen genomen door de Spanjaarden. Op 22 december 1815 werd Morelos geëxecuteerd wegens hoogverraad.
Guerrillastrijd
Tussen 1815 en 1821 werd de strijd om de onafhankelijkheid van Mexico vooral uitgevochten tussen kleine groepjes guerrilla’s en de Spaanse koloniale troepen. De guerrillastrijd verliep niet voorspoedig en begin 1820 ontstond er een patstelling en leek het een kwestie van tijd voordat de Mexicaanse opstandelingen verslagen werden. In december 1820 stuurde de Spaanse onderkoning Juan Ruiz de Apodaca kolonel Agustín de Iturbide naar Oaxaca om de laatste restanten van het verzet op te ruimen.
Onafhankelijkheid
Politieke ontwikkelingen in Spanje zorgden echter voor een verandering in de situatie. Militaire coupplegers dwongen koning Ferdinand om een liberale grondwet uit 1812 opnieuw in te stellen. Iturbe, een conservatieve militair, was het hier niet mee eens en zag in een onafhankelijk, conservatief Mexico een betere oplossing. Hij sloot zich met zijn troepen aan bij de opstandelingen, waarna de militaire situatie omsloeg in het voordeel van de Mexicaanse revolutionairen. Op 24 augustus 1821 tekenden de Spaanse onderkoning en de rebellen het Verdrag van Córdoba, dat de Mexicaanse onafhankelijkheid bezegelde.
De Mexicaanse Onafhankelijkheidsdag wordt sinds 1825 op 16 september gevierd. Dit jaar zorgde de vondst van de zeventien lichamen voor een minder uitbundige viering van het onafhankelijkheidsfeest. Deze zeventien dode mannen hadden niets met de viering van de onafhankelijkheid te maken, maar zijn nieuwe slachtoffers in de drugsoorlog die sinds december 2006 woedt en al aan bijna 48.000 mensen het leven heeft gekost.