Oude Grieken en (overzeese) handel

Tussen de achtste en zesde eeuw voor Christus stichtten de Grieken vele koloniën in omliggende gebieden. Hoewel de meeste van deze koloniën waarschijnlijk niet gesticht werden uit handelsmotieven, hadden de nieuwe Griekse steden wel degelijk invloed op de Griekse handel met overzeese gebieden.

Foeniciërs in Noord-Afrika

De Foeniciërs leefden in het huidige Libanon en stichtten verschillende koloniën in Noord-Afrika, zoals Carthago. Tijdens de periode 1500-400 voor Christus bekleedden de Foeniciërs een zeer invloedrijke positie in het Middellandse Zeegebied. Zij handelden veel met omliggende landen. Het is zeer waarschijnlijk dat de Foeniciërs hun goederen onder andere naar Griekenland exporteerden.

Griekse expansiedrift

Tussen de achtste en zesde eeuw voor Christus trotseerden ook de Grieken de omliggende zeeën om koloniën te stichten in overzeese gebieden. De oudste van deze koloniën zijn hoogstwaarschijnlijk gesticht uit handelsmotieven, zodat de Grieken konden handelen met hun Foenicische concurrenten. De koloniën hadden slechts morele banden met hun moederstad. Zij bestonden als onafhankelijke poleis, waar de Griekse steden op het vasteland geen invloed op hadden.

Griekse koloniën

De meeste Griekse koloniën werden waarschijnlijk gesticht uit agrarische motieven. De condities van de grond in Griekenland waren niet optimaal, waardoor sommige boeren hun heil zochten in overzeese gebieden. Daarnaast was het tevens mogelijk dat het stichten van koloniën een oplossing was voor de overbevolking in de poleis op het Griekse vasteland. Enkele voorbeelden van de Griekse poleis op het Italische schiereiland zijn Napels, Taréntum en Syracúse. Behalve in het huidige Italië stichtten de Grieken ook koloniën in de kustgebieden van de Zwarte Zee.

Import van graan

De landbouwgrond in Griekenland was niet van een heel goede kwaliteit, waardoor Griekse steden graan moesten importeren uit andere gebieden. Zo importeerden steden in het zuiden van Griekenland uit het nabijgelegen Sicilië. Athene importeerde haar graan voornamelijk uit het Zwarte Zeegebied. De import van graan zorgde ervoor dat de Griekse boeren zich konden richten op het verbouwen van andere gewassen, zoals olijven. Olijfolie was het voornaamste exportproduct van de Griekse poleis. Ook de export van wijn leverde de Grieken veel op. Succes in de overzeese handel kon een Griekse burger zo zeer rijk maken.

Handel in Griekse steden: de agora en het emporium

De agora was een Griekse marktplaats en het hart van de stad. De agora had zowel een commerciële als politieke en sociale functie. Op deze marktplaats werden (geëxporteerde) goederen verkocht en kwamen vrije burgers samen om de laatste nieuwtjes door te nemen of te discussiëren. De overzeese goederen werden verhandeld in een emporium. Dit was één bepaalde locatie in een handelsstad, waar alle geïmporteerde producten naartoe gebracht werden. Dergelijke handelsplaatsen bestonden ook in Egypte, Spanje en het Arabisch Schiereiland.