Tsjecho-Slowakije wordt onafhankelijk

Op 28 oktober 1918 wordt Tsjecho-Slowakije onafhankelijk van Oostenrijk-Hongarije. De hoeveelheid verschillende bevolkingsgroepen binnen Oostenrijk-Hongarije zorgden voor verdeeldheid, bovendien verlangden de Slavische volkeren naar autonomie. Door de Eerste Wereldoorlog viel Oostenrijk-Hongarije in 1918 uit elkaar waardoor de Eerste Tsjecho-Slowaakse Republiek kon worden gesticht.

Verdeeldheid in de Dubblmonarchie

In 1867 ontstond de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Door erfenissen en veroveringen besloeg Oostenrijk-Hongarije een groot gebied. Het bestond uit het huidige Polen, Oekraïne, Tirol, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Oostenrijk en Italië. Door de hoeveelheid aan verschillende bevolkingsgroepen die in Oostenrijk-Hongarije woonden was er weinig eenheid. De Slavische volkeren binnen de dubbelmonarchie wilden autonomie.

Uitbreken Eerste Wereldoorlog

De troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije Frans Ferdinand bedacht aan het begin van de 20e eeuw een plan waarbij het de bedoeling was dat elke bevolkingsgroep binnen Oostenrijk-Hongarije autonomie zou krijgen zonder dat de gebieden ook echt onafhankelijk zouden worden. Op 28 juni 1914 werd Frans Ferdinand echter vermoord in Sarajevo, wat de directe aanleiding vormde voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Oostenrijk- Hongarije was woest en verdacht Servië van de moord waarna de dubbelmonarchie de oorlog verklaarde aan Servië. Dit zette een groot aantal bondgenootschappen in werking waarna de Eerste Wereldoorlog een feit was. De autonomie van de Slavische volkeren was daarmee tijdelijk van de baan, maar het verlangen bleef. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zorgde de verdeeldheid binnen Oostenrijk-Hongarije voor problemen. Ook kon Oostenrijk-Hongarije de last van een totale oorlog niet dragen. Door de verdeeldheid was er geen steun was voor de oorlog. Oostenrijk-Hongarije was dan ook aan de verliezende hand in oktober 1918.

Tsjecho-Slowaakse Republiek

Tomas Masaryk, Edvard Benes, Josef Durich en Milan Stefanik representeerden de wens naar autonomie van de bevolking van Tsjechië en Slowakije. Ze richtten de Tsjecho-Slowaakse Nationale Raad op en een leger. Op 14 oktober 1918 riepen Benes en Masaryk de Tsjecho-Slowaakse Republiek uit. Hierin werden ze gesteund door de geallieerden bestaande uit onder andere de grootmachten Rusland, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk. Op 28 oktober 1918 werd Tsjecho-Slowakije onafhankelijk van Oostenrijk-Hongarije. In november 1918 kwam de Eerste Wereldoorlog aan een eind en viel het verliezende Oostenrijk-Hongarije uit elkaar. Tsjecho-Slowakije bestond uit de gebieden Bohemen, Marovie, Slowakije en Roethenie. Tomas Masaryk werd de eerste president en het land kreeg een eigen grondwet.