Internationale Week van Respect voor de Bevalling
Elk jaar worden er rond de 180.000 kinderen op de wereld gezet in Nederland. Vier op de duizend baby’s in Nederland sterven vlak na de geboorte. In de negentiende eeuw lag dat getal nog een stuk hoger. Dat had te maken met een gebrek aan hygiëne en zorg.
In 1890 stierf een kwart van de pasgeborenen. En voor vrouwen lag het gevaar van kraamvrouwenkoorts op de loer. Armen bevielen namelijk in gasthuizen, waar de gevreesde complicatie voor enorme sterfte zorgde onder de vrouwen. Rijkere vrouwen bevielen thuis met hulp van een vroedvrouw. De Hongaarse arts Ignaz Semmelweis ontdekte in 1847 het belang van hygiënische handen tijdens een bevalling. Maar het duurde nog tot de ontdekking van de bacterie door Louis Pasteur in 1861 voordat zijn vondst serieus genomen werd. Bevallen ging vroeger anders dan nu. Tot 1700 was de bevalling puur een zaak van de vrouw. Ze werd bijgestaan door een vroedvrouw en vrouwelijke familieleden. In de oudheid gebruikte men een baarstoel of zat de vrouw op schoot. De grootste verloskundige uit die tijd is Soranus van Ephesus (2e eeuw na Chr.) Hij ontdekte hoe je een ongeboren baby kon keren. In de Middeleeuwen bevielen vrouwen ook zittend, op een baarstoel of op bed. Populair was in die tijd om op de schoot van je echtgenoot te bevallen. Pas in de 19e eeuw ging men in de Westerse wereld liggen.
Afbeelding:
- Via Pixabay