Grote Sprong Voorwaarts
China heeft het afgelopen kwartaal de laagste economische groei meegemaakt sinds twee jaar. Het land kampt met een sterke inflatie en een afname van de export. Dankzij de kredietcrisis in het westen is de vraag naar Chinese producten afgenomen. Relatief gezien groeit China echter nog steeds erg hard, en heeft het de grootste economie ter wereld, op de VS na. Mao Zedong zou er van hebben gedroomd: een succesvolle industrialisering. Zijn ‘Grote Sprong Voorwaarts’ bleek een fatale ramp.
In 1958 begon de communistische leider met zijn Grote Sprong Voorwaarts, een verregaand economisch hervormingsplan met als doel om van China een supermacht te maken. En alles moest gebeuren middels communistische methoden. Boeren moesten hun land afstaan, want privé bezit werd afgeschaft. Arbeiders moesten gezamenlijk fabrieken beheren en waren als collectief verantwoordelijk voor de productie.
Samenwerking in communes
Boeren en arbeiders tezamen werden gedwongen samen te werken in communes. Om de staalindustrie op te krikken, kregen veel dorpen zelf gebouwde hoogovens waarin boeren en arbeiders verplicht werden ijzererts te smelten. De industrialisering zou in een jaar verdubbeld moeten worden, en vervolgens verdriedubbeld.
Internationale invloed van de Grote Sprong Voorwaarts
Mao verpakte alles in een vijfjarenplan. Dat het programma veel doden zou opleveren, wist Mao. Het was noodzakelijk voor zijn programma. “We geloven in dialectiek en dus kunnen we niet tegen de dood zijn”, zei hij op een partijtop. Aanvankelijk leek de Grote Sprong Voorwaarts een groot succes, dankzij steun van de Sovjet Unie en propaganda. Over de hele wereld dacht men dat China op succesvolle wijze een communistisch industrialiseringsprogramma had opgezet. Ook in Nederland ontstonden er veel maoïstische bewegingen.
Grote Sprong Voorwaarts blijkt grote ramp
In de werkelijkheid voltrok zich in China een grote ramp. Bij gebrek aan ijzererts, werden op een gegeven moment het eigen eetgerei, pannen en werktuigen van boeren omgesmolten. Bij gebrek aan steenkool, werden eigen hutten en huizen verbrand in de hoogovens. Het leverde een onbruikbare vorm ijzer op, en daarmee was het omsmelten van materialen een nutteloze vernietiging van materiaal gebleken. De voedselproductie liep dankzij de hervormingen hard achteruit. Overal leden Chinezen honger en stierven er naar schatting 20 tot 43 miljoen mensen door de Grote Sprong Voorwaarts.