Turkse politiek en de militaire staatsgreep van 1960
Ankara 27 mei 1960 - Na een regeringsperiode van 10 jaar, wordt er een einde gemaakt aan de heerschappij van de Democratische partij in Turkije. Dit gebeurde door middel van een militaire staatsgreep, die de eerste in een rij van drie coups zou worden. De Republiek Turkije bestond sinds 1923, toen Mustafa Kemal Pasha ‘Atatürk’, de staat stichtte en haar eerste president werd.
De Republiek Turkije werd gesticht na een bloedige onafhankelijkheidsoorlog (1919-1923) tegen de voormalige geallieerde partijen uit de Eerste Wereldoorlog, die Constantinopel hadden bezet. Na lange onderhandelingen erkende de internationale wereld Turkije als onafhankelijke staat en creëerde Atatürk een moderne, seculiere staat waarin verkiezingen werden gehouden en een parlement regeerde. Dit betekende echter niet dat de democatie vanaf dit moment regeerde.
Atatürk werd na zijn dood opgevolgd door Mustafa İsmet İnönü. Velen zien zijn heerschappij als een dictatuur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Turkije neutraal, ondanks dat İnönü meerdere ontometingen had met zowel de geallieerden als de Asmogendheden. Pas in 1945 koos İnönü de kant van de geallieerden. Na de oorlog liet hij, onder grote internationale druk, toe dat er ‘vrije’ verkiezingen werden georganiseerd. Er keken echter leden van de geheime politie mee wanneer mensen hun stem uitbrachten. De stemmen werden geteld door leden van İnönü’s partij. Toen in 1950 uiteindelijk de eerste echte vrije verkiezingen plaatsvonden, leed İnönü’s een gigantische nederlaag. De Democratische partij had campagne gevoerd onder de leus “Since Ismet came, fortune was cut”, en won de verkiezingen.
De rust leek te zijn teruggekeerd in Turkije, maar dit was maar van korte duur . De Democratische Partij kreeg namelijk al gauw veel kritiek te verduren. Economisch gezien ging het slecht met Turkije en enkele hoge militairen meenden dat de beginselen van de republiek in gevaar waren. Zij pleegden hierop op 27 mei 1960 een militaire staatsgreep. De Democratische partij werd opgeheven en zittend president Celal Bayar en premier Adnan Menderes werden gearresteerd en ter dood veroordeeld. Alleen de laatste werd uiteindelijk geëxecuteerd. In 1961 nam de militaire regering een nieuwe grondwet aan. Datzelfde jaar werden er vrije verkiezingen gehouden.