Koffieteelt op Java in de 18e eeuw
In de eerste helft van de 17e eeuw werd al koffie naar West-Europa vervoerd via de Middellandse Zee. De Republiek der Nederlanden kocht zijn koffie via de VOC in Mokka, de Jemenitische havenstad die op dat moment over de grootste koffiemarkt ter wereld beschikte. Toen aan het einde van de 17e de inkoopprijzen stegen als gevolg van de groeiende vraag naar koffie, ging de VOC op zoek naar een alternatief voor Mokka.
Koffieteelt op Java
De VOC slaagde erin enkele koffieplantjes uit Mokka mee te nemen om deze vanaf 1707 op West-Java te planten. Toen de VOC zich hier vestigde was Java zeer verdeeld. Lokale vorsten heersten over de producerende dorpen en hadden een monopolie op de handel van productieoverschotten. Omdat de VOC naar alleenhandel streefde, dwong zij monopolies af door contracten te sluiten met inheemse vorsten. Deze vorsten werden handig tegen elkaar uitgespeeld tijdens de verschillende, vaak religieuze, oorlogen. De VOC verleende dan steun aan een bepaalde Javaanse vorst die in ruil daarvoor belangrijke concessies deed, waaronder het afstaan van grondgebied.
Gedwongen leveringen
De koffiecultuur op Java sloeg goed aan door de hoge prijs die producenten voor de koffie ontvingen. Om de handel te verbeteren werd een centrale leiding ingesteld in de producerende dorpen, die onder de gouverneur-generaal stond. Met de intrede van de gedwongen leveringen aan het einde van 17e eeuw werden boeren verplicht al hun koffie aan de vorst te geven, die vervolgens verplicht was het product aan de VOC te leveren tegen een overeengekomen prijs. Het aanbod van koffie vanuit de VOC groeide daardoor snel, waardoor gevreesd werd voor overproductie. Om die reden werd vanaf 1730 de inkoopprijs verlaagd en werden productieplafonds ingesteld.
Koffie in de Republiek
De vrees voor overproductie bleek onterecht, want koffie werd in Europa intussen in brede lagen van de bevolking geconsumeerd. Het productieplafond werd daarom in 1760 afgeschaft en producenten moesten weer zo veel mogelijk koffiebonen leveren als ze konden. De inkoopprijs daalde van circa 40 cent per pond vóór 1730 tot ongeveer 10 cent ná 1730. In de Republiek ging de koffie na 1730 voor maximaal 60 cent per pond de deur uit, terwijl voor die tijd koffie nog een gulden per pond kostte. De productie liep op van 4 miljoen pond rond het midden van de 18e eeuw tot 8 à 9 miljoen pond in de laatste decennia van de 18e eeuw.
Bronnen
- De Volkskrant
- VOC-kenniscentrum.nl, 'belangrijkste handelsproducten'
- Koffiemagazine.nl, ‘De geschiedenis en oorsprong (…)’
- Wikipedia, 'Nederlands-Indië'
Afbeelding
- Wikimedia Commons, 'De pluk van Liberia-koffie (…)'
Leestip