De Turkse natie 2.0
Het Osmaanse verleden als alternatief middelpunt van politiek geheugen in Turkije
De zeggingskracht van het seculiere gedachtegoed van Atatürk is in het huidige Turkije niet meer zo groot als het ooit was. Het heeft concurrentie gekregen van religieuze krachten in de samenleving, zichtbaar in de opkomst van islamitische politieke partijen vanaf de jaren tachtig. Ten behoeve van deze religieuze politiek is de Osmaanse geschiedenis uit de taboesfeer gehaald. Door de regering-Erdoğan wordt, net zoals onder Atatürk gebeurde, het verleden tot een instrument van politiek en ideologie gemaakt.
Enno Maessen
In de ochtend van 10 november heerst er een vreemde rust in de straten van Istanbul. Voor het Dolmabahçepaleis, het laatste paleis van de Osmaanse dynastie, verzamelt zich langzaam een zwijgende menigte. Het is negen uur, vijf minuten later zal de stilte met een uniform lawaai worden doorbroken. Luchtalarm, scheepshoorns, sirenes en claxons herdenken de dood van de vader des vaderlands, Mustafa Kemal Atatürk, in 1938. Dit jaarlijkse moment van geïnstitutionaliseerd gedenken is in toenemende mate een ritueel dat iedereen in de publieke ruimte meeneemt naar een Turkije dat slechts bestaat in een nostalgische verbeelding of herinnering. Sevinç, een 25-jarige studente, groeide op in Istanbul. Zij herinnert zich haar kindertijd en de beladenheid van deze dag. ‘We waren als schoolkinderen erg emotioneel op deze dag, wat zeer zeker ook werd aangemoedigd door onze leraren. Zij waren aanhangers van Atatürk, Kemalisten van de oude stempel, en spraken over de kansen die Turkije zou hebben gehad indien Atatürk nog tien jaar zou hebben geleefd. Door zijn vroege dood is de Turkse Republiek nooit de supermacht geworden die het voorbestemd was te worden, zo stelden mijn leraren. De held van velen is tegenwoordig echter onze premier Erdoğan. Waar het vroeger maatschappelijke of commerciële voordelen kon opleveren om een seculiere identiteit uit te dragen, kiezen velen er nu om soortgelijke redenen voor om hun religie te benadrukken’, zegt Sevinç.[1]
Osmaanse geschiedenis staat in toenemende mate op gelijke voet met de geschiedenis van de republiek
Het beeld dat het hedendaagse Turkije ook het Turkije van Atatürk is en zijn gedachtegoed koste wat kost moet worden beschermd, bezit niet langer de draagkracht die het ooit had. De beleving van het nationale verleden is veel breder geworden en wie Turkije bezoekt, zal onmiddellijk opvallen dat nu ook het Osmaanse verleden in de etalage staat. Een bijzondere breuk, want de Turkse staat heeft lange tijd haar best gedaan om de Osmaanse geschiedenis te vergeten of in ieder geval te stigmatiseren als de absolute tegenpool van de moderne Turkse Republiek. Voornamelijk sinds de opkomst van islamistische partijen in de jaren negentig en het toetreden van de AKP (Adalet ve Kalkınma Partisi – Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) onder Recep Tayyip Erdoğan tot de nationale regering in 2002 is er veel veranderd. Osmaanse geschiedenis staat in toenemende mate op gelijke voet met de geschiedenis van de republiek. De consequenties daarvan zijn zowel positief als negatief. Enerzijds is de geschiedenis van het Osmaanse Rijk nu uit de taboesfeer en is er nu brede aandacht voor deze historische dimensie. Anderzijds wordt dit deel van het verleden nu eveneens ingezet voor nationalistische en partijpolitieke doeleinden. Dit artikel brengt in beeld hoe en waarom de AKP, net zoals de Kemalisten voor hen, het verleden instrumentaliseert voor ideologische en politieke doeleinden.
Een ‘nieuwe’ visie op nationale geschiedenis
Een groeiende behoefte om het Osmaanse verleden meer zichtbaar in beeld te brengen, wint aan alomtegenwoordigheid in de publieke ruimte. De beleving van het Osmaanse verleden in het hedendaagse Turkije lijkt een gelijktijdige popularisering en politisering te ondergaan. Notitieboekjes, pennen, vlaggen, dekbedovertrekken en telefooncovers met afbeeldingen van sultan Mehmet de Veroveraar (1423-1482) vinden gretig aftrek. Een film over de verovering van Istanbul in 1453, Fetih 1453, de duurste productie uit de Turkse filmgeschiedenis, en Muhteşem Yüzyıl (eerste seizoen werd uitgezonden in 2011), een bijzonder populaire, maar niet onomstreden, dramaserie over sultan Süleyman de Grote (1494-1566) geven geromantiseerde impressies van een herontdekt verleden. Waar pseudo-Osmaanse symboliek in de jaren negentig voornamelijk in het teken stond van de gestage opmars van Turks islamisme, spreekt het Osmaanse verleden nu in toenemende mate bredere lagen van de Turkse bevolking aan.[2] Twintig jaar geleden werd met name een ‘islamitische mode’ aangeprezen als Osmaans, maar nu worden ook jurken, kleuren, lingerie en zelfs haarverf als zodanig in de markt gezet. Naar aanleiding van Muhtesem Yüzyıl raakte het anderhalf jaar geleden voor jonge vrouwen in de mode om hun haren rood te verven, naar voorbeeld van de actrice die in de serie de rol van vrouw van de sultan vervult.[3]
Op het eerste gezicht lijkt het een positieve ontwikkeling dat het Osmaanse verleden zo nadrukkelijk in de armen wordt gesloten: na meer dan zeventig jaar van categorische ontkenning en stigmatisering van de geschiedenis van voor de stichting van de republiek door Atatürk in 1923 is het een voorzichtig begin van de acceptatie van minder problematische verhoudingen met het verleden. Welbeschouwd is er echter op politiek niveau weinig veranderd ten opzichte van tachtig jaar Kemalistisch monopolie op nationale geschiedenis. Toen de Kemalisten begonnen met het opbouwen van een ‘moderne natiestaat’, kozen zij voor een selectieve pastiche van ‘moderniteit’ met een sterke nadruk op modernistische of Westerse symboliek.[4] De sociologe Nazlı Ökten stelt dat Atatürk zelfs de ‘grammatica van de Turkse politiek’ heeft bepaald.[5] Atatürk is verworden tot een bewuste en onbewuste noemer voor een breed scala aan maatschappelijke waarden. Als Turkse leraren hun leerlingen vragen om de karakterkenmerken van Atatürk op te noemen, zullen zij op de proppen komen met kwaliteiten als vasthoudendheid, empathie, waardigheid en moed. Atatürk is een noemer voor het ‘goede’, een bron van inspiratie die zijn weerga niet kent in Turkije.
Deels door deze extreme hang naar symboliek in politiek en maatschappij, heeft de AKP, net als haar voorgangers, voor een alternatief medium tot politieke legitimatie gekozen. De ideologie van de AKP heeft haar wortels in de jaren negentig. De toenmalige RP (Refah Partisi – Welvaartspartij) van Necmettin Erbakan, de voorganger van de AKP, zette het Osmaanse verleden in als een alternatief voor politieke legitimatie zoals die werd geboden door de officiële Kemalistische interpretatie van het nationale verleden.[6] De partij van Erbakan kon niet goed uit de voeten met de seculiere doctrines van het Kemalisme en de daaraan verbonden nationale geschiedschrijving. Het Osmaanse verleden dat zo lang in de ban was geweest, werd daardoor gebombardeerd tot synoniem voor islamitisch succes en tegenpool van de Kemalistische symboolcultuur.[7] De wijze waarop Erbakan toen en Erdoğan nu elementen uit het Osmaanse verleden inzetten in een politiek programma, vertoont daarbij sterke gelijkenissen met de wijze waarop Kemalisten beleid legitimeerden door te stellen dat het in lijn zou zijn met de waarden van de seculiere republiek of het gedachtegoed van Atatürk. Erdoğan zegt met regelmaat zich sterk te maken voor het verdedigen van traditionele kunst en ambacht en het beschermen van Osmaans erfgoed. Zoals de Kemalisten van iedere belediging van Atatürk een halszaak maakten, uitte Erdogan op zijn beurt zijn onvrede over de wijze waarop sultan Süleyman I werd afgeschilderd in Muhteşem Yüzyıl. De sultan is in de dramaserie een spil in de erotische omgang in het paleis en nuttigt bovendien alcohol. ‘Wij kennen de sultan zo niet, hij heeft dertig jaar op de rug van een paard gezeten. Dat moeten we goed weten en begrijpen. Ik veroordeel de makers en de eigenaren van de tv-zenders. Het gerecht zal hier de nodige beslissing over nemen’, zei de premier.[8]
Istanbul: het alternatieve nationale centrum
Net als de Kemalistische nationale geschiedschrijving is de representatie van Osmaanse geschiedenis door de AKP vooral een pastiche. De grondslag van Turkije in het discours van de AKP en islamistische partijen ligt namelijk niet bij de stichting van de republiek, maar bij de verovering van Istanbul. De Osmaanse geschiedenis wordt geëssentialiseerd tot een geschiedenis van grote gebeurtenissen, met name uit de vroegmoderne periode; de ‘Gouden Eeuw’ van het Osmaanse Rijk. Na ruim tien jaar van opeenvolgende regeringen onder premier Erdoğan is het geografische centrum van het nationale verleden goeddeels verschoven van Ankara naar Istanbul. Cultureel geografe Amy Mills legt uit dat de huidige gemeentelijke overheid zich aldaar heeft toegelegd op het benadrukken van de islamitische identiteit en geschiedenis van Istanbul door het te verbeelden als een heilige stad en de voormalige Osmaanse hoofdstad.[9] In lijn met die plannen wil de premier een enorme moskee laten bouwen in Çamlıca, op de hoogste heuvel van Istanbul, zodat die vanaf elk punt in de stad zichtbaar zal zijn.[10]
Historisch silhouet
Dit voornemen is met name in het licht van voorgaande beslissingen interessant. In 2012 onthulde de premier tijdens een persconferentie namelijk nog plannen om het historische silhouet van de stad te beschermen. Het plan houdt onder andere in dat een aantal wolkenkrabbers, of enkele verdiepingen, zullen moeten worden verwijderd. Met het oog op de plannen van de premier in Çamlıca blijkt dat hij niet alleen het historische silhouet wil herstellen en beschermen, maar vooral bepaalde elementen in het profiel wil accentueren. Klaarblijkelijk beschouwen Erdoğan en sommige beleidsmakers een moskee met een oppervlakte van 15.000 vierkante meter niet als een schadelijke interventie in het historische silhouet van Istanbul. De casus van de geplande moskee in Çamlıca laat zien hoe de AKP de historische identiteit graag representeert: met veel nadruk op een dynastiek en religieus verleden. Overigens is de definitie van de AKP over het historische silhouet van Istanbul niet helder gedefinieerd of onderbouwd.
In Istanbul is er momenteel sprake van een prioritering van specifieke soorten erfgoed boven anderen door gemeentelijke en nationale overheden. Dat blijkt met name uit zorgen vanuit andere nationale en internationale groepen en organisaties die zich inzetten voor het behoud van het historische silhouet van Istanbul. Onder andere Turkse oppositiepartijen en het werelderfgoedonderdeel van UNESCO maken zich sterk voor het beschermen van de visuele integriteit van de stad. Zo drong UNESCO bij de Turkse regering en gemeentelijke overheid in 2008 aan op de bescherming van meer dan alleen het historische schiereiland, waar het merendeel van de moskeeën en paleizen van de Osmaanse dynastie uit de vijftiende tot en met de negentiende eeuw zich bevindt. In plaats daarvan moest ook aandacht uitgaan naar Beyoğlu, de wijken langs de Bosporus en de Prinseneilanden, districten die in de tijd van het Osmaanse Rijk voornamelijk door niet-Moslims werden bevolkt.[11] De CHP (Cumhuriyet Halk Partisi – Republiekeinse Volkspartij), de belangrijkste oppositiepartij, vroeg in mei 2012 eveneens aan de toenmalige minister van Cultuur en Toerisme Ertuğrul Günay om de plannen van de regering met historische buurten in Galata, rond de Gouden Hoorn, Eyüp en Beşiktaş, toe te lichten.[12]
Een van de redenen waarom de AKP selectief omspringt met het beschermen van erfgoed is de rol die Istanbul vervult in de ideologie van de partij. Erdoğan beschreef al in de jaren negentig, enkele maanden voor hij burgemeester van Istanbul zou worden, de verkiezingsoverwinning in Istanbul van zijn toenmalige partij, de RP (Refah Partisi – Welvaartspartij), als ‘de tweede verovering van Istanbul, in de zin van het brengen van licht in de duisternis’.[13] Politicoloog Tanıl Bora toont aan dat Istanbul in de context van het islamistische discours in Turkije de islamitische stad bij uitstek is. De westerse invloeden in de stad die vanaf de achttiende eeuw hun intrede deden, hebben het pure karakter van de stad beschadigd. In de islamistische retoriek van de jaren negentig en daarvoor heeft de Turkse Republiek daartoe bijgedragen door de stad te beroven van haar authentieke, Osmaans-islamitische, karakter.[14] De voormalige Osmaanse hoofdstad wordt door de AKP en hun voorgangers verbeeld als de bakermat van een alternatieve interpretatie van de Turkse nationale identiteit. Dit is een proces dat sterke gelijkenissen vertoont met de wijze waarop de Kemalisten Ankara gebruikten om er de grondslag van hun nationale cultuur te leggen, in afzondering van het verstorende Osmaanse erfgoed.
Istanbul wordt verbeeld als de bakermat van een alternatieve interpretatie van de Turkse nationale identiteit
De AKP beweert veelal een non-ideologische partij te zijn, maar geeft er desondanks blijk van een alternatief nationalistisch historisch discours te hebben ontwikkeld. In dit discours is er plaats voor een locatie, een historische grondslag, rituele momenten van nationale herinnering, een finalistische interpretatie van nationale geschiedenis en wordt een emotioneel beladen continuïteit tussen Osmaanse geschiedenis – met name de hoogtijdagen onder Mehmet II en Süleyman I – en de hedendaagse Turkse maatschappij gecreëerd. Daarnaast wordt er een veronderstelde continuïteit verbeeld voor de rechtmatige positie die de Islam in de Osmaanse maatschappij had en in het tegenwoordige Turkije heeft of zou moeten hebben. Een van de meest prominente voorbeelden waarmee de AKP poogt om een alternatief beginpunt in de nationale geschiedschrijving te introduceren, is het Panorama 1453 Museum. In dit museum wordt de definitieve overwinning van de Osmanen op de Byzantijnen herdacht.
Panorama 1453
Na binnenkomst en een korte tocht door een gang met informatie over sultan Mehmet II en ‘de verovering van Constantinopel’, betreedt de bezoeker een enorme koepel. Op de wanden van de koepel is in een realistische stijl ‘de beslissende slag om Constantinopel’ geschilderd. Op de achtergrond hoort hij geschut, Janitsarenmarsen, oorlogskreten en explosies. Premier Erdoğan omschreef het museum tijdens de opening als uniek in de wereld, omdat er volgens de premier geen andere plek in de wereld is waar een panoramaschilderij als museum is geopend. Dit is een interessante constatering, aangezien het panorama duidelijk niet is gemaakt om de kwaliteiten van de kunstenaars te bewonderen. De website van het museum belooft de beoogde bezoeker dat hij tien seconden lang in shock zal verkeren en vervolgens getuige zal zijn van een belangrijk moment in de geschiedenis, namelijk ‘de val van Constantinopel’. Op de Turkse website staat echter: ‘u staat op het punt de verovering van Istanbul te beleven’. Dit onderscheid is cruciaal, omdat de twee verschillende beschrijvingen zich op een ander publiek richten: het ene internationaal, het andere Turks. De representatie van de gebeurtenis wordt in de Turkse versie omgekeerd op een wijze die beter past bij de gebeurtenis als een grondslag in de nationale geschiedenis. Politicoloog Alev Çınar omschrijft deze ‘verovering van Istanbul’ als het islamistische alternatief van 29 oktober 1923 is, de dag waarop in de Kemalistische historiografie de Turkse Republiek werd gesticht. Deze dag kan als het belangrijkste zwaartepunt in de Kemalistische nationale tijd worden beschouwd.[15] Door te benadrukken dat het gaat om een overwinning van de Osmanen, wordt impliciet getracht om een inspirerende grondslag voor de Turkse natie te creëren.
Conclusie
Met de stichting van de Turkse Republiek in 1923 werd de grondslag gelegd voor een problematische verhouding tot het verleden in Turkije. De Kemalisten fabriceerden een nationaal verleden, waarin meer werd weggelaten dan er daadwerkelijk werd herinnerd. Het Osmaanse verleden werd historia non grata verklaard, tot het door onder andere de RP en AKP opnieuw werd geclaimd vanaf de jaren negentig. Met Istanbul als het zwaartepunt van een nieuw historisch narratief, wordt een essentialistische interpretatie van het Osmaanse verleden voorgesteld als alternatief voor het Kemalistische discours. In dit narratief wordt een oneigenlijk belang gehecht aan dynastieke en islamistische dimensies van het Osmaanse verleden. Het Osmaanse verleden verwordt daarmee tot een Turks-islamitisch verleden, met de ‘verovering van de islamitische stad’ als het middelpunt in de nationale geschiedenis, hetgeen herdacht wordt in een museum of herdenkingsmonument. Daarmee wordt er vanuit de Turkse staat opnieuw een geïdeologiseerd verleden opgedrongen aan zijn maatschappij. Meer dan zij zelf zullen willen toegeven, begeven premier Erdoğan en zijn medestanders zich daarmee op het pad van hun Kemalistische voorgangers.
Enno Maessen (26) studeerde Geschiedenis in Utrecht en Istanbul en is momenteel werkzaam bij het Nederlands Instituut in Turkije, te Istanbul. Hij houdt zich met name bezig met continuïteit en discontinuïteit in het Turkse nationale geheugen en de dynamiek tussen identiteit en de stedelijke ruimte. De gepresenteerde bevindingen zijn gebaseerd op een artikel dat in het tijdschrift Middle Eastern Studies is gepubliceerd en op onderzoek dat in de zomer van 2013 in Istanbul werd uitgevoerd.
Afkomstig uit:
Titel: | Historisch Tijdschrift Aanzet |
Nummer: | 2 |
Jaargang: | 29 |
Kijk voor meer informatie op onze website::
Voetnoten
[1] Citaat uit interview van de auteur met de betreffende persoon. Uitgevoerd op 6 december 2012.
[2] Amy Mills, ‘The Ottoman Legacy: Urban Geographies, National Imaginaries and Global Discourses of Tolerance’, Comparative Studies of South Asia, Africa and the Middle East, Vol. 31 (2011), 193.
[3] Yael Navaro-Yashin, ‘The Market for Identities: Secularism, Islamism, Commodities’, in: Deniz Kandiyoti and Ayşe Saktanber (eds.), Fragments of Culture: The Everyday of Modern Turkey (London 2002) 221-253, 225, ‘Kadınlar ‘Hürrem Karameli’ istiyor’, NTVMSNBC (28 november 2011), in Turkeyss, 2005), pp. 143.151.
[4] Erik-Jan Zürcher, The Young Turk Legacy and Nation Building: From the Ottoman Empire to Atatürk’s Turkey (London 2010) pp. 6-16, Kerem Öktem, Angry Nation: Turkey since 1989 (London 2011) 7-10, 185-189.
[5] Nazlı Ökten, ‘An Endless Death and an Eternal Mourning: November 10 in Turkey’ in: E. Özyürek (ed.), The Politics of Public Memory in Turkey (Syracuse: Syracuse University Press, 2007), 95-100.
[6] Alev Çınar, Modernity, Islam, and Secularism in Turkey: Bodies, Places, and Time (Minneapolis: University of Minnesota Press, 2005), 143.
[7] Çınar, Modernity, Islam, and Secularism in Turkey, 144-151.
[8] ‘Başbakan Erdoğan'dan Muhteşem Yüzyıl'a ağır eleştiri’, Hürriyet (25 november 2012),
http://www.hurriyet.com.tr/gundem/22009998.asp.
[9] Mills, ‘The Ottoman Legacy’, 192.
[10] ‘PM announces construction of giant mosque in Istanbul’, Hürriyet Daily News, (31 mei 2012), http://www.hurriyetdailynews.com/pm-announces-construction-of-giant-mosq....
[11] Historic Areas of Istanbul’, UNESCO World Heritage Convention, http://whcnesco.org/en/list/356/documents.
[12] ‘İstanbul Milletvekili Öğüt, Başbakan Erdoğan’a İstanbul’un tarihi dokusu ve siluetini bozan yapılaşmayı sordu.’, Cumhuriyet Halk Partisi, (26 May 2012), http://www.chp.org.tr/?p=73555.
[13] Hürriyet, 26 December 1993.
[14] Tanıl Bora, ‘Istanbul of the Conqueror: The “Alternative Global City” Dreams of Political Islam’, in: Çağlar Keyder, Istanbul: Between the Global and the Local (Lanham, Md.: Rowman & Littlefield 1999), 48-49.
[15] Çınar, Modernity, Islam, and Secularism in Turkey, 154-155.