Bij de tijd: horloges uit het Saksische Glashütte
In Glashütte, een Saksisch bergdorpje vlak bij Dresden, zitten makers van luxe horloges dicht op elkaar. Waarom komen er zo veel luxe horloges uit zo’n klein dorpje?
De bergen in Saksen stonden eeuwen bekend als het Ertsgebergte. De streek stond vooral bekend om haar grote zilvermijnen, die eeuwenlang voor grote rijkdom zorgden. In de negentiende eeuw raakten de zilvermijnen echter in verval. De prijs van het zilver daalde en de mijnen raakten uitgeput. Voor de bewoners van de streek was het zaak om een andere bron van inkomsten te zoeken. Die vonden de inwoners van Glashütte in een ander luxegoed: uurwerken en horloges.
De eerste horlogemakers in Glashütte
In 1845 vestigde Ferdinand Adolph Lange de eerste horlogemakerij in Glashütte, na een oproep van de Saksische regering. Het was het begin van een industrie die vanuit Glashütte de hele wereld zou veroveren. A. Lange & Söhne is nog altijd een bekend merk van exclusieve horloges, en het gebouw waar het allemaal begon, staat nog steeds aan de Hauptstrasse in Glashütte.
Horlogemakersschool
Hoe groot en belangrijk de horloge-industrie werd, bleek in. In dat jaar 1878 werd in Glashütte een heuse school voor horlogemakers gesticht, de Deutschen Uhrmachersschule, die later opging in de Ingenieursschule für Feinwerktechnik. In een gebouw van monumentale allure aan de Hauptstrasse, niet ver van de plek waar Ferdinand Adolph Lange zijn eerste horlogemakerij stichtte, kregen toekomstige horlogemakers de kneepjes van het precisiewerk bijgebracht. Hoe precies dat werk was, kun je er nog steeds zien. Want hoewel de Ingenieursschule für Feinwerktechnik in 1992 het pand verliet, is er sinds 2008 het Deutsches Uhrenmuseum gevestigd.
Uurwerken voor het leger
In Glashütte staan dus nog altijd de gebouwen uit de hoogtijdagen van de horloge-industrie. Hoewel de horlogemakers uit Glashütte uurwerken en wijzerplaten voor de Luftwaffe en de Kriegsmarine maakten, en het nabij gelegen Dresden tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna van de kaart werd geveegd door bombardementen, doorstond Glashütte de Tweede Wereldoorlog redelijk ongeschonden. Pas op de allerlaatste dag van de Tweede Wereldoorlog werd het dorp getroffen door een bombardement, waarbij vooral de horlogefabrieken het moesten ontgelden.
De reputatie van de uurwerken uit Glashütte had ook de Sovjet-leiding bereikt, die na de oorlog de horloge-industrie van Glashütte nationaliseerde. Een klap voor de horlogemakers. Alle machinerie die na het bombardement nog bruikbaar was, werd weggevoerd. De horlogemakers wisten zich echter te herstellen. In 1951 werden de verschillende fabrieken onder toeziend oog van de Sovjets gefuseerd. De wederopbouw van de fabriek was een behoorlijke uitdaging, want door het IJzeren Gordijn waren de mogelijkheden om materiaal en machines te importeren klein. Afzetmarkt was er binnen de Sovjet-Unie echter genoeg en het staatsbedrijf GUB, zoals de horlogefabriek nu heette, ging massaproducten voor de grote markt maken.
Moderne horloge-industrie
De reputatie van de kwaliteit van weleer ging echter nooit verloren. De naam Glashütte bleef staan voor horloges van de hoogste kwaliteit. Na de val van het IJzeren Gordijn werd die reputatie vastgelegd. De fabriek van de GUB ging over in de fabriek der Lange Uhren Gmbh, waarmee de verre nazaten van Adolph Lange weer terug waren aan de top van de horloge-industrie van Glashütte. Maar daar bleef het niet bij. Glashütte groeide uit tot een belangrijk centrum van de horloge-industrie. Wie nu door Glashütte loopt komt productiecentra tegen van verschillende internationaal vermaarde horlogemerken, waar de oude technieken uit 1845 nog altijd worden gebruikt, maar dan op een 21e-eeuwse manier. Hoe dat er nu aan toegaat kun je bekijken in de fabriek van Glashütte Original, of een van de andere plekken waar horloges worden gemaakt. Vanuit daar gaan horloges, net als vroeger weer de hele wereld over.