Bizarre rechtszaak, nalatige trambestuurder hoefde geen schadevergoeding te betalen
Volgens het cliché is met geld alles te koop. En in de ogen van velen geldt dat cliché zeker voor het Amerika van de vroege twintigste eeuw. Dus toen een trambestuurder in Pittsburgh voor de rechter moest komen omdat hij de auto van een vermogende automobilist aan stukken had gereden, zou je zeggen dat de trambestuurder een groot probleem had. Maar de uitslag van de rechtszaak was verrassend.
Het lijkt logisch dat toen de eerste auto’s op de weg verschenen, de verzekeraars er als de kippen bij waren om hun klanten te helpen en daar zelf wat aan te verdienen. Maar de eerste autoverzekering die werd uitgeschreven, dekte vooral de aansprakelijkheid van de verzekerde als hij verwondingen of schade aan anderen veroorzaakte met zijn auto. Maar schade aan het voertuig zelf, was niet gedekt.
En dat was best opmerkelijk, als je je bedenkt dat de eerste auto’s nog wel eens omschreven werden als ‘een benzinevat op wielen’. In tegenstelling tot moderne auto’s, waren automobielen uit het begin van de twintigste eeuw kwetsbare apparaten die makkelijk stuk gingen, soms met desastreuse gevolgen. Dat laatste blijkt wel uit het feit dat in 1902 de eerste verzekeringen ontstonden die niet alleen de aansprakelijkheid van de automobilist dekten, maar ook brandschade, ook als de auto ‘spontaan’ in brand vloog. Diefstal kwam daar al snel bij, maar schade aan de auto zelf werd door zo’n autoverzekering nog altijd niet gedekt.
De rechtszaak
Daardoor ontstonden vaak ingewikkelde rechtszaken, want aanrijdingen gebeurden wel degelijk. En als de automobilist dan niet de schuldige was, maar wel met de schade zat, konden er vreemde dingen gebeuren. Dat bleek uit een rechtszaak in de Amerikaanse stad Pittsburgh. Auto’s waren aan het begin van de twintigste eeuw nog een echte zeldzaamheid, de straten waren het domein van paard en wagens, voetgangers én trams. En daarmee ging het mis. De wielen van auto’s waren vaak nog smal, net als de wielen van koetsen, precies smal genoeg om vast te komen zitten in de tramrails die in het wegdek verzonken waren. Precies dat overkwam een -anoniem gebleven- automobilist. Terwijl hij verwoed probeerde zijn dure voertuig uit de rails te bevrijden, zag hij de koplampen van een tram op zich afkomen. Hij probeerde de trambestuurder nog te waarschuwen door te schreeuwen en te zwaaien, maar tevergeefs: de tram klapte in volle vaart op de auto en van de dure en zeldzame automobiel -een elektrische Riker uit 1899- bleef niks over.
De autobezitter was rijk genoeg om een rechtszaak tegen het trambedrijf aan te spannen en dat was niet geheel onterecht. De trambestuurder, die de route op zijn duimpje kende, wist dat hij bijna bij het eindpunt van de route was en er geen haltes en drukke verkeerspunten meer waren. In de veronderstelling dat zijn tram zonder hindernissen rustig kon doorrijden, had hij de stuurstand even verlaten om te kijken hoe het met de conducteur achter in de tram ging.
Nalatige trambestuurder, maar…
Maar hoewel de trambestuurder hier in onze ogen zeer nalatig was, kwam de automobilist er maar matig vanaf. De advocaat van het trambedrijf hield een gloedvol pleidooi dat het trambedrijf niet verantwoordelijk was voor het feit dat de auto met een wiel in de rails vast was komen te zitten. Daarbij werkte het trambedrijf hard om de gewone werkende man op tijd thuis te krijgen, terwijl de automobilist vrolijk aan rondreed in zijn ‘speeltje’ dat ‘slechts goed was om ouderen, vrouwen en paarden de stuipen op het lijf te jagen’. Zodoende kon het bedrijf niet opdraaien voor de schade aan de auto. En met succes. De jury bepaalde dat de trammaatschappij een schadevergoeding moest betalen, van welgeteld één dollar.