Het Johanneum: Stoomlocomotieven in de koninklijke stallen
Tijdens de negentiende eeuw veranderde het transportnetwerk binnen Saksen bijna onherkenbaar. Aan het begin van de eeuw verplaatsten de inwoners van Saksen zich te voet om met paard en wagen over modderige zandwegen. Honderd jaar later was de regio voorzien van een fijnmazig spoorwegennetwerk, dat alle industriële centra van het land met elkaar verbond. Uit de fabriekshallen in Zwickau rolden zelfs auto’s de weg opeen nieuwe dimensie voor het personenvervoer. De sporen van deze transformatie kunnen vandaag de dag nog steeds worden waargenomen.
Paarden
In de eeuwen voordat de stoomtreinen werden geïntroduceerd waren de paarden het voornaamste transportmiddel. Ook de vorsten vertrouwden voor hun vervoer voornamelijk op hun trouwe rossen. Het hele gevolg van de vorsten, van raadsheren tot bedienden ging te paard of met de paardenkar mee. Zodoende bezaten de Saksische vorsten veel paarden, die onderdak moesten krijgen. In en rondom de paleizen verrezen daarom grote stallencomplexen en koetshuizen, waar de vorsten hun paarden en vervoersmiddelen konden opslaan.
Koninklijke stallen: het Johanneum
In de zestiende eeuw besloot de Saksische keurvorst Christiaan I om zijn paleizencomplex uit te breiden, inclusief een nieuw onderkomen voor zijn paarden. Tussen 1586 en 1591 werd het gebouw uit de grond gestampt. De stallen boden plaats aan koetsen, rijtuigen en 128 paarden. De opvolgers van Christiaan hebben sindsdien het gebouw herhaaldelijk aangepast. De grondigste verbouwing vond plaats tussen 1872 en 1876, in opdracht van koning Johann van Saksen. Het complex draagt daarom sindsdien zijn naam. Bij het bombardement op Dresden in februari 1945 werd het gebouw zwaar beschadigd. Vergeleken met andere historische panden in Dresden verkeerde het Johanneum echter in relatief goede staat. Daarom besloot de communistische regering van de Deutsche Demokratische Republik (DDR) in 1950 om het gebouw te herbouwen.
Verkeersmuseum in stal gehuisvest
Het pand kreeg echter wel een nieuwe bestemming. Er moest namelijk een nieuwe bestemming worden gevonden voor de collectie van het Sächsischen Eisenbahnmuseums, dat de Tweede Wereldoorlog maar deels had overleefd. In 1952 werd besloten om een Verkeersmuseum op te richten, tegelijkertijd met de hogeschool voor verkeer. Er waren echter maar weinig panden groot genoeg om een collectie van locomotieven en voertuigen te huisvesten. Daarom viel de keus op het Johanneum. Het nog enigszins overeind staande gebouw bood wel voldoende ruimte. Door deze samenloop van omstandigheden komen zo verschillende fases van de Saksische verkeersgeschiedenis samen in deze zestiende-eeuwse stallen.
Herbouw van de Neumarkt
Hoewel het Johanneum pas zestig jaar overeind staat, is het pand een van de oudste gebouwen in zijn omgeving. Het Verkehrsmuseum ligt namelijk aan de Neumarkt in de oude stad van Dresden, die bij het bombardement van 1945 bijna volledig werd verwoest. Van de achttiende-eeuwse barokke gebouwen was bijna niets meer over toen de rookwolken waren opgetrokken. De communistische autoriteiten besloten de gebouwen niet te herbouwen. Tientallen jaren was de Neumarkt daardoor een zo goed als braakliggend terrein. De ruïne van de Frauenkirche, midden op het plein, bleef onaangeroerd, als symbool voor de verwoesting van het stadshart. Pas na de Duitse hereniging van 1990 werd besloten om het stadscentrum in oude stijl te herbouwen. De Barokke Frauenkirche bijvoorbeeld opende in 2005 opnieuw haar deuren. Sindsdien zijn de ‘historische’ panden weer verrezen rondom het stadsplein. Hoewel ze amper twintig jaar geleden zijn neergezet bieden ze toch een mooie inkijk in hoe de Saksische koningsstad er driehonderd jaar geleden bijlag.
Verkehrsmuseum Dresden
Zo komt de geschiedenis van het Saksische verkeer na honderden jaren samen in de voormalige koninklijke stallen. In waar ooit de koninklijke koetsen stonden, vind je nu de moderne opvolgers van die koetsen: treinen, schepen en vliegtuigen.