Deze vrouwen zetten het kunstschaatsen op de kaart
Met haar kür op de Olympische Winterspelen van 2022 is Lindsay van Zundert de eerste kunstschaatsster in 46 jaar die Nederland vertegenwoordigt. In 1976 won Dianne de Leeuw zilver in Innsbruck, maar niet voordat Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel het kunstschaatsen op de kaart zetten.
Sjoukje Dijkstra werd op 28 januari 1942 geboren in het Friese Akkrum, maar ze groeide op in Amstelveen, waar haar vader huisarts was. Haar vader Lou Dijkstra was schaatser geweest. Hij nam deel aan de Olympische Winterspelen van 1936, maar nam geen medailles mee naar huis. Daar zou zijn dochter verandering in brengen.
Strenge levensstijl
Sjoukje was nog maar zes jaar toen ze begon met kunstschaatsen. Ze ging naar school en trainde, daarnaast bleef er weinig tijd voor andere dingen over. Trainster Annie Verlee met wie Sjoukje op de ijsbaan in Amsterdam trainde, zag talent in de jonge kunstrijdster. De kunstijsbaan sloot haar deuren echter en ze trainden vanaf 1949 verder in Den Haag. Daar leerde Sjoukje de Haagse Joan Haanappel kennen. Joan was een jaar ouder dan zij en trainde ook onder Verlee. Ze vonden een vriendin in elkaar. Doordat kunstrijden nog niet erg bekend was als sport, waren er maar weinig leeftijdsgenoten met dezelfde strenge levensstijl als zij. Ze konden elkaar begrijpen en ondanks dat ze op het ijs concurrenten waren, groeide er een hechte vriendschap tussen hen.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Heimwee
De twee gingen in 1951 met Verlee naar Londen. Daar zouden ze een aantal maanden getraind worden door de Zwitserse coach Arnold Gerschwiler. Gerschwiller was streng en afstandelijk. De meiden waren nog maar 9 en 10 jaar oud en ze hadden erge heimwee naar huis. Sjoukje had een knuffelaapje die ze nauwelijks losliet en in het gastgezin waar ze verbleven, sliep Verlee tussen hen in. Het was een zware tijd, waarin ze veel trainden en ondertussen hun schoolwerk moesten bijhouden.
Een ongeëvenaarde winnares
Maar de zware trainingen en strenge levensstijl wierpen hun vruchten af. De twee meisjes ontwikkelden zich tot ware kunstschaatssters, ieder met een eigen talent. Sjoukje had de sprongkracht en Joan de stijl en souplesse. In eerste instantie bracht Joan de prijzen binnen, met maar liefst vier Nederlandse titels en drie keer Olympisch brons op haar naam. Vanaf 1960 was het Sjoukje die de ene na de andere titel binnen schaatste. Zo werd ze Europees Kampioen in 1960, 1961, 1962, 1963 en 1964. Tussendoor werd ze wereldkampioen in 1962, 1963 en 1964. En veroverde ze Olympisch zilver in 1960 en Olympisch goud in 1964. Het was de eerste Nederlandse gouden wintersportmedaille. Dijkstra’s reeks overwinningen werd nooit verbeterd.
Steun voor kunstschaatssters
Toen Sjoukje de hoogst haalbare prijs gewonnen had, nam ze afscheid van het kunstschaatsen op wedstijdniveau. Ze maakte de overstap naar de ijsrevue Holiday on Ice, waar Joan zich in 1968 bij haar voegde. Zo reisden ze samen door Europa met Joans Volvo en Sjoukjes Porsche, en ieder een klein hondje. Maar ze zijn het kunstschaatsen niet vergeten. In 2010 richtten de twee vriendinnen de Stichting Kunstrijden Nederland op, waarmee talentvolle kunstschaatssters geholpen worden de top te bereiken. En met succes, na 46 jaar afwezigheid van Nederlandse kunstschaatssters op de Olympische Winterspelen, is het nu tijd voor Lindsay van Zundert. Zij behaalde in 2021 op de WK in Stockholm de 16e plaats, dat was de beste Nederlandse klassering voor het kunstrijden sinds 1976. Hiermee plaatste Lindsay van Zundert zich ook voor de Olympische Winterspelen van 2022 als eerste Nederlandse kunstschaatsster in 46 jaar. In de finale van deze Olympische Winterspelen nam ze de 18e plek in en noteerde de 17-jarige kunstrijdster een persoonlijk record.