Het lijden van Antoni Gaudí
Antoni Gaudí is een succesvolle Spaanse architect die vooral bekend is van zijn kathedraal de Sagrada Familia. Hij wijdde de laatste jaren van zijn leven volledig aan de bouw van deze kerk. Op 7 juni 1926 wordt hij, peinzend over straat lopend, aangereden door een tram. Enkele dagen later overlijdt hij in het ziekenhuis.
Gaudí als architect
Antoni Gaudí i Cornet werd geboren op 25 juni 1852 in de Campo de Tarragona in Catalonië. De familie verhuisde naar een landgoed in Reus waar Gaudí genoot van de impressies van de natuur. Deze indrukken zou hij blijven verwerken in zijn gebouwen, waardoor ze een organische uitstraling kregen. Zijn stijl wordt ook wel Spaans Modernisme genoemd, een Spaanse versie van Art Nouveau of Jugendstil. Gaudí gaat werken en studeren in Barcelona, waar hij gewaardeerd werd door de culturele elite van de stad. Zijn bekendste bouwwerken zijn, naast de Sagrada Familia, Casa Batlló, Casa Milá en het Parc Guëll. Ondanks zijn succes beschouwt Gaudí zich niet als behorend tot de rijken der aarde. Hij gaat zich steeds meer richten op een leven als vroom christen.
Gaudí als lijdende christen
Na de dood van zijn moeder wordt Gaudí geconfronteerd met de kwetsbaarheid van het leven. Tijdens de laatste jaren van zijn leven houdt hij er een ascetische leefstijl op na. Hij gaat hier zeer ver in. Hij heeft een streng eetregime en verwaarloost zijn uiterlijk. Hij nam het vasten zo ernstig, dat vrienden en familie hem smeekten anders te gaan leven. Gaudí zag echter pijn steeds meer als een noodzakelijk tegenwicht voor artistieke hoogmoed. Hij vond dat hij geseling nodig had om de weg niet kwijt te raken. Met de jaren vereenzaamde Gaudí steeds meer. Toch bleef hij hard werken aan zijn ultieme bouwwerk, de Sagrada Familia.
Het ongeluk met de tram
Op 7 juni 1926 liep Gaudí peinzend over straat, onderweg naar het oratorium van de San Felipe Neri. Hij was zo in gedachten verzonken, dat hij een aankomende tram niet zag en werd aangereden. De trambestuurders in Barcelona stonden bekend on hun slordige rijstijl. Daarnaast werden de trams slecht onderhouden. Ongelukken kwamen regelmatig voor in die tijd. Toen Gaudí was aangereden, viel hij met zijn hoofd op de rails. Omstanders schokken, omdat hij hevig bloedde en hielden taxi’s aan. Geen enkele taxi wilde hem echter meenemen. Gaudí zag er qua kleding zo verwaarloosd uit, dat men dacht dat hij een zwerver was.
In het ziekenhuis
Het duurde dus even voor men doorhad dat de grote architect was aangereden. Uiteindelijk werd hij naar het oude Santa Cruz-ziekenhuis gebracht, waar hij nog drie dagen verbleef. Hij kreeg bezoek van vrienden en belangrijke mensen uit de stad. Er werd Gaudí een luxere kamer aangeboden in een privékliniek, maar dat aanbod sloeg hij af. Hij wilde sterven onder het volk. Op 10 juni 1926 overleed hij. Gaudí werd begraven in zijn eigen kerk, de Sagrada Familia. Er waren veel mensen op de begrafenis. Zijn laatste woorden waren ‘amen’ en ‘Mijn God!’.
Bronnen:
- Joan Bergós, Gaudí: de mens en zijn werk, 2001.
- www.architectenweb.nl, Antoni Gaudí i Cornet.
- www.mkw-uitgevers.nl, Antoni Gaudí, gestorven als een zonderling, 18 juli 2001.
- www.wikipedia.org, Antoni Gaudí, 26 mei 2014.
- Afbeelding: Wikimedia.