
Lockheed-affaire: was prins Bernhard corrupt?
De NAVO-top is net achter de rug met als belangrijkste resultaat dat de lidstaten 3,5% moeten gaan uitgeven aan defensie. Dit betekent dat Nederland meer geld aan defensie uit moet gaan geven dan ze in decennia gedaan hebben. De volgende minister van defensie heeft hierdoor een zware taak om te beslissen waar het geld naartoe moet. Vroeger zijn er bestedingen gemaakt bij defensie die niet altijd even goed uitwerkten. Er zijn vroeger zelfs uitgaven gemaakt die niet helemaal zuiver waren. Dit gebeurde bij de Lockheedaffaire, een enorm schandaal in de Nederlandse politieke geschiedenis.
Wat was de Lockheed-affaire
De Lockheed-affaire was een corruptieschandaal in onder andere Nederland. In de jaren 70 kwam aan het licht dat de Amerikaanse vliegtuigproducent Lockheed steekpenningen aanbood aan hoge regeringsfunctionarissen van verschillende landen. Het doel hiervan was, dat die regeringsfunctionarissen zich gingen inzetten voor de aanschaf van Lockheed-vliegtuigen in hun eigen land. In Nederland speelde prins Bernard hierbij een cruciale rol.
De prins was namelijk zeer betrokken bij de Nederlandse luchtvaart en had toegang tot de besluitvormers in deze sector. Nadat de Nederlandse luchtmacht in 1959 vliegtuigen van Lockheed had aangeschaft, overwoog het bedrijf om prins Bernhard een vliegtuig van het type Jetstar cadeau te doen. Toen dit bekend werd zwoer de leiding van Lockheed dat het niet om een betaling ging, maar om de banden met prins Bernhard te verbeteren, voor latere verkopen van Lockheed-producten. Lockheed besloot om, in plaats van het vliegtuig, 1 miljoen dollar te geven aan Bernhard. Dit ging indirect en uiteindelijk is niet vastgesteld of het geld ooit bij Bernhard aangekomen is.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Dit was niet de enige keer dat de prins cadeaus aannam van de Amerikaanse vliegtuigbouwer. Tussen 1964 en 1974 zette prins Bernhard zich in om vliegtuigen van het type P3-C Orion van Lockheed aan te schaffen. Daar kreeg hij in eerste instantie 100.000 dollar voor. Bernhard stuurde twee brieven naar het hoofd van Lockheed, waarin hij vroeg om geld voor het WNF, waar prins Bernhard de president van was. Volgens velen deed hij dit zodat hij het geld kon krijgen zonder dat iemand het doorhad. Bernhard zelf stond erop dat hij dacht dat het gewoon om een onschuldige donatie voor het WNF ging. Het is hier ook niet bewezen dat hij het geld ook echt ontvangen heeft. Er zijn een aantal betalingen te herleiden naar ene “Victor Baarn’’, maar Bernhard ontkende altijd dat hij deze ‘Baarn’ zou zijn.
Northrop-affaire
Bernhard was echter niet trouw aan Lockheed. Hij liet zich waarschijnlijk ook omkopen door Northrop, de grote concurrent van Lockheed. Northrop was ook een producent van straalvliegtuigen en ze zagen een kans om winst te boeken ten nadele van hun concurrent. In de jaren 70 naderden de 120 Lockheed F-104 Starfighters het eind van hun levensduur en moesten dus binnen afzienbare tijd vervangen worden. Northrop had hier een mogelijke opvolger voor, de P-5-30, beter bekend als de Cobra. Dat Bernhard zijn best deed voor de aanschaf van de Cobra, bleek uit een brief van de Duitse minister van defensie, Helmud Schmidt, aan zijn Nederlandse collega, Willem den Toon. Daaruit bleek dat Bernhard aan het peilen was bij Schmidt of Duitsland bereid was om bij te dragen aan de ontwikkelingskosten van de Cobra. Uiteindelijk was de moeite die Bernhard gedaan had voor de Cobra tevergeefs. De Verenigde Staten hadden vergelijkend onderzoek gedaan en vond de F16 beter dan de Cobra. Veel Europese landen, waaronder Nederland, kozen eveneens voor de F16 vanwege dit onderzoek. Anderen kozen voor de Franse straaljager, Dassault Mirage 1.
Uiteindelijk kwamen deze steekpenningen aan het licht doordat de Amerikaanse Senaat onderzoek deed naar een grote smeergeldaffaire bij de Amerikaanse vliegtuigbouwer. Toen uitkwam dat een “very high Dutch Official” ook steekpenningen had ontvangen, was er ook in Nederland reden tot zorg.
Commissie-Donner
Nadat het Amerikaanse onderzoek duidelijk maakte dat een hoge regeringsfunctionaris in Nederland betrokken was bij het omkoopschandaal, riep het kabinet Den Uyl een onderzoekscommissie in het leven om uit te zoeken wat er precies gebeurd was. De commissie, die naast voorzitter Donner bestond uit de oud-president van de Nederlandsche Bank en de president van de Rekenkamer, kreeg zodoende als bijnaam de Commissie van Drie. De commissie interviewde de prins, liet accountants het vermogen van de prins en diverse instellingen controleren en verhoorde diverse anderen waarvan vermoed werd dat ze bij de affaire betrokken waren. Daarbij richtte de Commissie van Drie zich specifiek op de zaak rondom Lockheed. Om de zaak rondom Northrop uit te zoeken zou een tweede commissie in het leven geroepen moeten worden, maar zover kwam het nooit. Volgens Hugo Arle van Vrij Nederland kwam dat omdat Den Uyl geen zin had in nog een schandaal, waar het koningshuis in het geding kwam.
Harde aanpak
Het oordeel van de commissie was niet mals: “Zijne Koninklijke Hoogheid (had) zich aanvankelijk veel te lichtvaardig begeven in transacties, die de indruk moesten wekken dat hij gevoelig was voor gunsten en dat hij zich toegankelijk had getoond voor onoorbare aanbiedingen en hij had zich laten verleiden tot het nemen van initiatieven die volstrekt onaanvaardbaar waren en die hemzelf en het Nederlandse aanschafbeleid bij Lockheed (…) en niet alleen bij Lockheed, in een bedenkelijk daglicht moesten stellen,”.
Het kwam niet tot een strafrechtelijke vervolging, maar Bernhard moest erkennen dat hij fouten had gemaakt had en moest zijn functies in het bedrijfsleven en als inspecteur-generaal der Krijgsmachten neerleggen. Hij mocht nooit meer openbaar in uniform verschijnen.
Veranderde relaties
De Lockheed affaire was ook een keerpunt in de relatie tussen het koningshuis en de media. De media durfden daarvoor vaak niet om nieuws te belichten dat schade zou kunnen berokkenen aan het koningshuis, zoals bij de Greet Hofmans affaire. Maar de Lockheed affaire werd uitgebreid belicht door de media en er werden zelfs spotprenten over gemaakt. De media lieten voortaan het koningshuis niet meer wegkomen met negatief nieuws. Blauw bloed was niet meer uitgesloten van de kritische journalistiek.
De affaire verslechterde ook de relatie binnen de koninklijke familie. Prins Bernhard verloor na de affaire veel status in invloed aan het hof, wat hem erg frustreerde. Door deze omstandigheden uitte hij steeds meer kritiek op het koningshuis, ook in de media. Dit werd door zijn dochter Beatrix gezien als verraad.
De Lockheedaffaire wordt gezien als een kwestie rondom Bernhard die een waardevolle dienst verkocht aan een machtige vliegtuigproducent. Zijn aanzienlijke invloed werd verruild voor geld. Maar sommigen zetten hun vraagtekens bij dit verhaal. Volgens Hugo Arle van Vrij Nederland had prins Bernard namelijk weinig invloed op het aankoopbeleid van vliegtuigen door defensie. Bernhard verkocht geen invloed maar de illusie van invloed. Prins Bernard hoorde namelijk niet bij degenen die beslissingen maakten. Hij opende de deur naar de besluitvormers, maar die waren ook maar afhankelijk van de omstandigheden. Dat bleek toen de Amerikanen erachter kwamen dat de F16 beter was dan de Cobra. Nadat onderzoek kon Nederland onmogelijk Cobra’s gaan aanschaffen.
Bronnen:
- Paleis het loo: Lockheed-affaire
- Lotte Rooijendijk (Transparency International Nederland): Prins Bernhard en de Lockheed-affaire
- Hugo Arlman (Vrij Nederland): De Northrop-affaire (Lockheed II)