Moordaanklacht tegen oorlogsmisdadiger Siert Bruins: ‘Het Beest van Appingedam’
De Nederlandse oorlogsmisdadiger Siert Bruins (91) is door het Openbaar Ministerie in het Duitse Dortmund aangeklaagd voor de moord op een Nederlandse verzetsstrijder in 1944. Bruins was in de Tweede Wereldoorlog lid van de Sicherheitsdienst (SD) en hij was betrokken bij een aantal moorden in en rond Delfzijl. Zijn acties in de oorlog leverden hem de bijnaam ‘Het Beest van Appingedam’ op.
Bruins werd op 2 maart 1921 geboren in het Groningse Vlagtwedde. Al vroeg in de Tweede Wereldoorlog ging hij bij de SD, waarna hij betrokken raakte bij de mishandeling van, en moord op, een aantal verzetslieden en Joden. Hij was vooral actief in Delfzijl en Appingedam in het noordoosten van de provincie Groningen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd hij bij verstek ter dood veroordeeld door de Nederlandse staat. Bruins was echter al enkele dagen voor het einde van de oorlog naar Duitsland gevlucht, waar hij zich vestigde in het dorpje Breckerfeld. Hier begon hij onder de naam ‘Siegfried Bruins’ een succesvol tuinbouwbedrijf. De Duitse regering weigerde in de daaropvolgende jaren om Bruins uit te leveren, omdat hij volgens het Führererlass een Duits staatsburger was. Deze ‘Hitler-wet’ uit 1943 garandeerde dat iedereen die tijdens de Tweede Wereldoorlog een Duits uniform droeg het Duits burgerschap verkreeg.
Zijn oorlogsverleden achterhaalde Bruins echter in 1980, toen hij op instigatie van Simon Wiesenthal werd vervolgd door de rechtbank van Hagen voor de moord op de Joodse broers Sleutelberg in Groningen. Bruins kreeg voor deze misdaad een gevangenisstraf van vijf jaar.
Na een programma van de Nederlandse onderzoeksjournalist Gideon Levy kwam het Openbaar Ministerie in Dortmund Bruins in juli 2012 nogmaals op het spoor. Hij wordt nu aangeklaagd voor de moord op verzetsstrijder Aldert Klaas Duikema in 1944. Bruins zou Duikema samen met een collega van de Sicherheitsdienst hebben geëxecuteerd op een fabrieksterrein bij Appingedam. Bruins gaf later aan dat ‘de verzetsstrijder was omgekomen bij een vluchtpoging’.