Nika-oproer: hooliganisme in 6e eeuws Constantinopel
Regelmatig breken er tijdens sportevenementen rellen uit tussen bepaalde supportersgroepen. Bekend zijn onder meer de confrontaties tussen bijvoorbeeld Ajax- en Feyenoordsupporters. Maar dat gewelddadigheden tijdens sportevenementen van alle tijden zijn blijkt wel uit het feit dat er in 532 supportersgeweld uitbrak in Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk. Deze zogenaamde Nika-oproer zorgden ervoor dat bijna de helft van de stad in vlammen opging.
De Romeinse en Byzantijnse Rijken kenden goed georganiseerde verenigingen die verschillende facties of teams bij sportevenementen steunden. Deze verenigingen, die vooral bij het wagenrennen actief waren, waren te herkennen aan de kleuren die zij droegen. Zo waren er ten tijde van het Romeinse Rijk de Blauwen, Roden, Groenen en Witten. In het Byzantijnse Rijk speelden alleen de Groenen en de Blauwen een rol van betekenis. Zij waren in Constantinopel uitgegroeid tot een mengsel van straatbendes en een politieke partijen, die gesteund werden door machtige aristocratische families en senatoren. Zo was keizer Justinianus (die regeerde van 527 tot 565) een supporter van de Blauwen.
Aanloop naar de rellen
In 531 groeide de onrust in Constantinopel. De inwoners vonden dat zij teveel belastingen moesten betalen en de ambtenaren van Justinianus waren zeer impopulair. De directe aanleiding van het Nika-oproer waren kleinere rellen na het wagenrennen in 531. Enkele leden van de Groenen en Blauwen werden na deze rellen gearresteerd en ter dood veroordeeld. Twee van de gevangenen, een Blauwe en een Groene, wisten echter op 10 januari 532 te ontsnappen, waarna zij zich in een kerk verschansten. De Blauwen en Groenen eisten dat de twee gevangenen gratie zouden krijgen, maar Justinianus wilde de straf slechts omzetten tot levenslang.
Het oproer
Vanwege de Iden van januari, een Romeinse term om het midden van een maand aan te geven, werden op 13 januari 532 grote wagenrennen gehouden in het Hippodroom. Dit enorme stadion, dat 30.000 mensen kon bergen, grensde aan het keizerlijk paleis, waardoor Justinianus vanaf zijn balkon de races kon volgen. De ontevreden Blauwen en Groenen keerden zich echter al snel tegen Justinianus, waarbij zij Nika begonnen te scanderen, wat ‘Victorie’ of ‘Overwinnen’ betekent. Het paleis werd de daaropvolgende vijf dagen belegerd door de menigte en bij branden die werden aangestoken door de facties ging half Constantinopel - in die tijd de grootste stad ter wereld - in vlammen op.
Reactie van Justinianus
Door steun van aristocraten en senatoren veranderden de rellen al snel naar een politiek oproer, dat als doel had Justinianus af te zetten. Hij zag het dan ook somber in en werd, volgens de legende, alleen maar van vluchten afgehouden door zijn vrouw Theodora, die de legendarische woorden ‘Vorstelijkheid is een goede lijkwade’ sprak. Justinianus reageerde daarna op de rellen door de Blauwen om te kopen, en hen te herinneren dat hij hen steunde, waarna de Blauwen de Groenen in de steek lieten en naar huis gingen. De keizer liet daarna op 18 januari zijn generaals Belisarius en Mundus de opstand in het Hippodroom neerslaan. Uiteindelijk vonden in de vijf dagen van het Nika-oproer zo’n 30.000 mensen de dood, waardoor het oproer tot de dodelijkste rellen uit de geschiedenis hoort.