Piraten door de eeuwen heen
Piraat, kaper, boekanier. Verschillende woorden voor één fenomeen: zeeroof. Vaak worden de woorden door elkaar gebruikt. Onterecht, want er zitten grote verschillen tussen.
Kapers
Een kaper was iemand die in oorlogstijd schepen van de vijand probeerde buit te maken. Daartoe had hij van zijn staatshoofd een zogenaamde 'kaperbrief' gekregen. Kapers voeren dus in dienst van hun land, waarbij een deel van de opbrengst ook met de opdrachtgever gedeeld werd. Formeel moest een kaper die werd gepakt als krijgsgevangene behandeld worden. Er zijn ook Nederlandse kapers die we tot op de dag van vandaag kennen: Piet Hein bijvoorbeeld.
Piraten
De kaperbrief onderscheidde de kaper van de zeerover of piraat. Zeerovers voeren voor eigen risico: grote winst, of, als ze gepakt werden, zonder pardon een touw om de nek. Het woord 'piraat' komt van het Griekse woord 'peiran', wat 'aanvallen' betekent. Overigens was het verschil tussen deze twee in de praktijk nooit zo duidelijk. Kapers pakten ook wel eens een neutraal prijsje mee, en voor de tegenstander was een kaper feitelijk ook een piraat. Sir Francis Drake is daar een schoolvoorbeeld van. Held in Engeland, misdadiger in Spanje.
Boekaniers
Met boekaniers tenslotte onderscheiden we een aparte groep Franse, Engelse, Hollandse en Portugese 'vrijbuiters' die leefden van de jacht op de kusten van Cuba, Jamaica en Hispaniola. Zij hadden van de indianen de kunst van het 'boekan' geleerd: het roosteren van lange repen vlees op een rooster. Daar komt de naam 'boekanier' vandaan. Dit vlees verhandelden zij. De boekaniers noemden zich 'Broeders van de kust' en wat zij over het algemeen gemeen hadden was hun voorliefde voor rum, en hun afkeer van de Spanjaarden. Met kleine snelle schepen ondernamen ze korte rooftochten en aanvallen op Spaanse bezittingen en schepen. Tortuga, het beroemde pirateneiland, was het hoofdkwartier van de boekaniers.
Stereotiep
Piraterij is van alle tijden en alle zeeën. Van de eerste piraten wordt al melding gemaakt in de wetten van Solon (594 v Chr.) Grieken, Romeinen, Franken, Chinezen, Indiërs, Arabieren en Byzantijnen, allemaal hadden ze te maken met piraterij. Maar het stereotiepe beeld van de piraat zoals we die zien in 'Pirates of the Carribean' is afkomstig uit een vrij korte, maar duidelijk herkenbare periode uit de geschiedenis: van de vroege zestiende tot ongeveer het midden van de achttiende eeuw. Hier komen piraten naar voren die het meest lijken op Jack Sparrow of Barbossa: Henry Morgan, William Kidd, Bartholomew Sharp en William Dampier, Blackbeard en de vrouwelijke piraten Mary Read en Anne Bonny. En ja, veel van hen opereerden in en rond de Caraïbische Zee, een gebied dat vanwege haar vele eilanden uitstekend geschikt was voor piraterij.
Mythe
De hele folklore rondom piraten die we nu kennen, compleet met doodshoofd en houten been, is grotendeels afkomstig uit twee boeken: De Americaensche Zee-Rovers van Alexander Exquemelin, en Historie der Zee-Rovers, van Daniël Defoe, de schepper van Robinson Crusoë. Exquemelin was hoogstwaarschijnlijk een Hollander die in 1666 op Tortuga terecht kwam en zich bij de boekaniers aansloot. Hij diende op verschillende schepen als barbier-chirurgijn en schreef hier een boek over. Het boek kwam uit in 1678 en was een regelrechte bestseller, dat in veel Europese talen vertaald werd. Defoe en Exquemelin zetten de toon voor de mythe van de edelmoedige, vrijheidslievende piraat. Hoewel zij uit de eerste hand rapporteerden en veel van hun bevindingen een kern van waarheid hadden, romantiseerden zij ook veel, en niet te vergeten: voor hen waren de boekaniers en piraten een bondgenoot tegen Spanje. Latere schrijvers en dichter namen dat beeld over. De piraat als held, desnoods antiheld, was geboren.