Roken in Nederland in de 17e eeuw
Rokers in IJsland mogen op den duur waarschijnlijk alleen nog sigaretten kopen als een arts hen dat voorschrijft. Ook de verkoop van tabak in de Republiek liep in de 16e eeuw via de apotheker.
Nadat Columbus in 1492 Amerika ontdekte, vond tabak zijn weg naar Europa. In de tweede helft van de 16e eeuw werd tabak (Nicotiana Tabacum) in diverse botanische tuinen in Europa gekweekt. Ook werd er onderzoek gedaan naar de werking van de exotische plant. Diverse artsen waren van mening dat tabak een geneeskrachtige werking had en verwerkten het kruid in zalfjes en poeders. De verkoop van tabak liep aanvankelijk via de apotheker. Pas later begonnen herbergen tabak te verkopen.
Tabak als medicijn
In 1560 zond een Franse ambassadeur in Portugal Jean Nicot, tabak als geneesmiddel naar Koningin van Frankrijk Catherina Medici, in de hoop dat het haar van haar hoofdpijnen zou afhelpen. De naam nicotine stamt af van ambassadeur Nicot en verwijst naar het werkzame bestanddeel in tabak. De medische wereld leefde toen in de veronderstelling dat tabak een geneeskundige werking had. Pas sinds het einde van de jaren ’70 van de 20e eeuw is onomstotelijk vastgesteld dat tabak een schadelijke werking heeft. In het begin was tabak dus slechts te krijgen bij de apotheek.
Tabak in de Republiek
Met name het snuiven van tabak werd populair en zelfs bedelaars hadden een snuifdoos bij zich. Rond 1575 werd het maken van pijpen, de pijpennijverheid, door Engelse handwerkers die kwamen vechten als huursoldaat in het Engelse leger, gestart. Ze kwamen in Gouda in een garnizoen terecht en zagen dat de stad beschikte over goed uitgeruste pottenbakkerijen, die goed bruikbaar waren voor de pijpennijverheid. Vanaf 1580 waren het pijproken en het snuiven en pruimen van tabak, dé manieren om tabak te gebruiken in de Nederlanden,.
Nederlandse kettingrokers
Omstreeks 1610 kwam in Amsterdam en Leiden aarzelend de eerste pijpenproductie op gang. In de 17e eeuw werd roken steeds algemener. Overal werd er gerookt: in huizen, winkels, herbergen en op trekschuiten. Nederland als handelsnatie, met Amsterdam als middelpunt, speelde een belangrijke rol in de tabakshandel. In Engelse bronnen werden Nederlanders afgebeeld als kettingrokers.
‘Een hollander zonder pijp zou te Amsterdam een nationale onmogelijkheid zijn. Een stad zonder huis, een toneel zonder acteur, een lente zonder bloemen. Een hollander zou zonder zijn pijp en tabak in de hemel niet zalig kunnen zijn.’
Het was in de 17e eeuw een algemeen verschijnsel. In de kroegen werden gestopte pijpen verkocht. Status en rijkdom kwamen duidelijk naar voren in de rooktraditie. Rijke mensen bezaten bijvoorbeeld een zilveren tabaksdoos, terwijl arme mensen het met de voor gestopte pijpen moesten doen. Rookattributen werden een statussymbool.
Tegenstanders
Ondanks de grote opmars van het roken, waren er ook toen al tegenstanders. Zo was het brandgevaarlijk en in het leger van Prins Maurits en op de vloot van Piet Heijn werd het roken verboden. Ook de overheid ging zware belastingen heffen op tabak. Het stadsbestuur van Haarlem ging daarin nog verder en stelde in 1690 een rookverbod in. Vanaf 18 juli 1690 was het verboden om op straat en op openbare plekken te roken. De bevolking was het niet eens met het verbod en kwam in opstand, waarbij een woedende menigte het huis van de schout bekogelde. Het werd bekend als de tabaksoproer. Hoewel het stadsbestuur de omstreden rookwet niet introk, werd het roken op straat wel weer gedoogd.
IJsland
In het begin was tabak dus in Nederland slechts te krijgen bij de apotheek. Die manier, van het aanleveren van tabak via de apotheker, lijkt weer actueel. In IJsland mogen rokers op den duur waarschijnlijk alleen nog sigaretten kopen als een arts hen dat voorschrijft. Dat is een radicaal voorstel van de minister van Gezondheid, Siv Fridleifsdottir, aldus internationale media woensdag.
Afbeeldingen:
- Foto: Willem van de Poll [CC0]