Pretpark in Pripyat in de buurt van de kerncentrale van Tsjernobyl

Tsjernobyl was dansen op dun ijs

Op 26 april 1986 ontplofte in Oekraïene een reactor van de kerncentrale van Tsjernobyl. De gevolgen van deze ontploffing in de tweede helft van de jaren tachtig waren niet te overzien en heel Europa hield zijn adem in. De radioactieve wolk bereikte Nederland en Belgie op 2 mei, voor de Nederlandse regering was het ´steeds weer dansen op heel dun ijs’.

De nacht van zaterdag 26 april 1986 leek in Tsjernobyl een nacht als vele anderen, totdat één van de kernreactoren, nummer vier, plotseling ontplofte en in brand vloog. De reddingswerkers die te hulp schoten konden niet voorkomen dat een enorme nucleaire wolk met radioactiviteit zich nestelde boven Noord-Europa.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


Radioactiviteit in Finland

Kort na de uitbarsting was nog niemand buiten Rusland op de hoogte van de ramp die zich had voltrokken. Maar een dag later, op 27 april, werd de eerste radioactiviteit buiten Rusland gemeten, namelijk in Zweden en Finland. Toenmalig staatssecretaris van Volksgezondheid Joop van der Reijden zei erover: ´Ik stel me zo voor dat er dan op zo’n waarnemingsstation een Fin zit die aardig wat drank bij zich heeft omdat hij zo eenzaam is en die dan ineens denkt, hè, wat komt daar nou op mijn scherm voorbij? En die dan eerst een tijdje wacht omdat hij niet gelooft wat hij ziet en dan begint te bellen met Helsinki om te zeggen, ik heb nou toch iets vreemds op mijn scherm.´ Erg serieus werd het hier in eerste instantie dus nog niet genomen.

Koude Oorlog

De Finnen en Zweden dachten niet meteen dat de straling uit het buitenland afkomstig was en controleerden eerst hun eigen kerncentrales. Maar  daar bleek niks mis mee. De bezorgdheid groeide toen ook in Noorwegen en Denemarken straling werd gemeten. De metingen wezen uit dat de radioactiviteit afkomstig was uit de Sovjet-Unie. Het nieuws werd nog niet naar buiten gebracht, maar de pers kreeg er toch lucht van.

Tsjernobyl

Aan het einde van de middag op 28 april, kwam het bericht naar buiten dat het de Russische kerncentrale betrof. Van Russische zijde bleef het stil, de Russen voelden zich op dat moment niet verplicht om openheid van zaken te geven. De Koude Oorlog was immers nog in volle gang.

KLM trekt aan de bel

Ook in Nederland begon het nieuws zich te verspreiden, al was het nog maar op kleine schaal. De KLM had op 29 april lucht van de zaak gekregen en meldde zich bij de RIVM met de vraag of de vluchten naar de Sovjet-Unie moesten worden afblazen. Op dat moment was er nog steeds niet genoeg informatie over de situatie voorhanden, dus werd de luchtvaartmaatschappij doorverwezen naar het KNMI.

Vanaf dat moment begon de heftigheid van de situatie ook bij het KNMI door te dringen. Het KNMI begon de zaak te onderzoeken en concludeerde dat ook in Nederland de luchtstromingen vanuit Tsjernobyl een gevaar konden vormen. Die avond berichtte het Russische journaal voor het eerst over de ramp die zich voordeed in Tsjernobyl. Er werd geprobeerd de brand in de centrale te blussen en bijna 150.000 mensen die rondom de kerncentrale woonden, werden geëvacueerd. Toch bleven de West-Europese overheden rustig omgaan met het nieuws. Ook de Nederlandse overheid wilde geen paniek zaaien door groot alarm te slaan, omdat de omvang van de ramp nog niet bekend was.

Radioactieve wolk in Nederland

Op vrijdag 2 mei bereikte de radioactieve wolk Nederland en België. Die ochtend maten het Vernellersinstituut in Groningen en het RIVM radioactiviteit en Nederland was meteen in rep en roer. Die middag werd er om vier uur een persconferentie gegeven door Pieter Winsemius. Hij benadrukte dat er geen reden was tot zorg, maar dat er een verhoogde radioactiviteit was in Nederland. Hij stipte aan dat er waarschijnlijk een advies kwam om de groente beter te wassen en het vee van het land te halen. De dag erna kwam inderdaad het bericht naar buiten dat de koeien op stal moesten, omdat er een verhoogd jodiumpercentage in het gras was gemeten, ‘een graasverbod’.

Maar daarmee was de ellende niet opgelost. Het volgende probleem was de veiligheid van de mensen. Op 4 mei was het mooi weer en waren de stranden en de bossen bomvol. Moeten de mensen weggestuurd worden, waarna er een grote chaos ontstaat, of moeten de eventuele toekomstige gezondheidsklachten voor lief worden genomen? Uiteindelijk werd gekozen voor het laatste. Henk Tankink, toenmalig directeur-generaal van het ministerie van Landbouw, beschreef het beleid als ´dansen op heel dun ijs´. Uit voorzorg werd de spinazie, de groente die het meest verontreinigd was, uit de handel gehaald. Uiteindelijk trokken de wolken voorbij. In Nederland vielen, voor zover men dat kon nagaan, geen dodelijke slachtoffers door de verhoogde radioactieve straling. Dichter bij de kerncentrale in Tsjernobyl was dat anders.

Tsjernobyl

De overheid van de USSR bleef stug volhouden dat de ramp onder controle was. Via een persconferentie liet het Russische ministerie van Volksgezondheid weten dat de radioactiviteit was afgenomen en het niet meer schadelijk was voor de bevolking in de directe omgeving van Tsjernobyl. Het lukte de Russische autoriteiten pas op 6 mei om de brand in de kerncentrale te blussen. De situatie verbeterde hierdoor, maar toch moest er nog hard gewerkt worden.

Met vliegtuigen werd een mengsel van lood en zand over het gebied van de centrale gestrooid om de radioactive straling onder de bedekken. Om het puin te ruimen werden eerst op afstandbestuurbare wagens gebruikt, maar die konden de hoge straling niet aan. Daarom werden er legereenheden en vrijwilligers ingezet die met gevaar voor eigen leven in kleding van lood het gebied werden ingestuurd om met scheppen het puin te ruimen. Ze konden dit maximaal veertig seconden doen, omdat het anders te gevaarlijk was. Veel van deze mannen zijn na hun werk niet gecompenseerd voor de gevolgen voor hun gezondheid.

Bijna direct na de ramp overleden 31 mensen door de hoge stralingsdoses en aan brandwonden. Maar het totaal aantal slachtoffers is niet met zekerheid te zeggen. Russische wetenschappers schatten het aantal doden tussen de zeven- en tienduizend onder militairen en burgers die hebben geholpen bij de opruimingswerkzaamheden. Daarnaast taxeren internationale commissies het aantal dodelijke slachtoffers op vijf- tot tienduizend over een periode van 70 jaar na het ongeval. Nog tot op de dag van vandaag ondervinden inwoners uit de besmette gebieden in Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland gezondheidsproblemen door de ramp. Nog steeds is het gebied binnen een straal van 48 kilometer van de kernreactor een no-go zone.

Afbeeldingen:

Bronnen:

Ook interessant: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief.