Reis van de Titanic

Reis van de Titanic

De Titanic, ooit het grootste en meest luxueuze schip ter wereld, zonk op 15 april 1912. De ramp met het schip is bekend, maar wat voor reis maakte de Titanic? Wat gebeurde er aan boord?


In het voorjaar van 1907 presenteerde de White Star Line rederij plannen om drie passagiersschepen te bouwen voor de oversteek van de Atlantische Oceaan. Drie jaar later al werd het eerste schip van de lijn gelanceerd met de naam Olympic. In 1911 volgde de Titanic, op dat moment het grootste schip ter wereld.


Luxe


Naast hun grootte trokken schepen van de Olympic-lijn vooral veel belangstelling vanwege hun ongekende luxe. De eerste klasse van de Titanic was onder andere voorzien van een bibliotheek, een squashhal, een fitnessruimte, een zwembad en een eigen privépromenade. Dit alles stond in sterk contrast met derde klasse van het schip, waar passagiers met vijf tot tien personen op één kamer moesten slapen. Ondanks die slechte omstandigheden, was een overgang op de Titanic vrijwnel onbetaalbaar voor de allerarmsten. De prijs voor één kaartje voor de derde klasse bedroeg 36 dollar, wat vandaag de dag neer zou komen op ruim 611 euro.


Onzinkbaar?


Niet alleen de luxe en weelde aan boord bezorgden het schip een bijzondere reputatie. Het schip was ook een technisch hoogstandje voor haar tijd. Het schip had een dubbele romp en het binnenste van het schip was verdeeld in vijftien waterdichte compartimenten die met grote elektrisch bediende deuren gesloten konden worden als het schip water maakte. Die bediening werd gedaan vanaf de brug. Het magazine Shipbuilding noemde de Titanic daardoor al ‘onzinkbaar’. Als vier van die compartimenten helemaal waren volgelopen, zou het schip nog blijven drijven. De compartimenten hadden echter wel een nadeel: de wanden die de verschillende compartimenten scheidde, waren niet erg hoog. Ze staken slechts een klein stuk boven de waterlijn uit. Als het schip erg scheef kwam te liggen, of te diep zonk, zouden de compartimenten makkelijk kunnen overstromen. Een lek in een afgesloten compartiment zou er dan toch nog voor kunnen zorgen dat andere delen van het schip volliepen. Met de wijsheid van nu lijkt dat een enorme blunder in het ontwerp, maar deze techniek was aan het begin van de twintigste eeuw nog relatief nieuw en het ontwerp van het schip was op papier veel veiliger dan werd voorgeschreven.



Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!



Reddingsboten


In het originele ontwerp van het schip, werd rekening gehouden met 64 reddingssloepen. Dat zou voorzien in ruim voldoende plaatsen voor alle 3300 opvarenden als het schip volgeboekt zou zijn. Echter, het zou ook betekenen dat de zijkanten van het schip vol zouden hangen met sloepen. Een nogal ontluisterend gezicht voor een ‘onzinkbaar’ schip, maar ook zouden de reddingssloepen het uitzicht vanaf het promenadedek, het meest luxueze deel van het schip, verpesten. Mede daarom werd gekozen voor een kleiner aantal sloepen. Met zestien grote en vier opvouwbare sloepen aan boord, voldeed men aan het wettelijk minimum dat gold voor het schip. Dat minimum was echter niet gebaseerd op het aantal mensen aan boord, maar op de tonnage van het schip. Volgens de wet waren voor een schip van dit gewicht dat ook voorzien was van waterdichte schotten, met 756 plaatsen in de sloepen, voldoende. De twintig sloepen die de Titanic aan boord had, voorzagen in 1178 plaatsen, waardoor het schip ook ruimschoots aan de wet voldeed. Het idee was dat de reddingssloepen vooral zouden dienen om schipbreukelingen naar andere schepen in de buurt te brengen, terug te keren naar het zinkende schip en dan nieuwe schipbreukelingen op te pikken. In 1909 was een schip van de White Star Line, het stoomschip Republic, gezonken nadat het was aangevaren. Hoewel het schip bij lange na niet genoeg sloepen aan boord had, waren alle opvarenden op die manier gered.


Reis van de Titanic


Moeilijkheden bij vertrek


Op 10 april 1912 begon de Titanic aan haar eerste reis vanuit het Engelse Southampton, met als eindbestemming New York. Helemaal vlekkeloos verliep het vertrek niet. Al voor vertrek was er een brandje ontstaan in een van de kolenruimen van de Titanic. Dat gebeurde vaker aan boord van grote stoomschepen. Het vuur was niet uit te krijgen met water, dus werd geprobeerd het vuur te doven door het ruim nóg voller te storten met kolen in de hoop dat het vuur op die manier door zuurstoftekort zou doven. Toch zou het nog tot 14 april duren voor het vuur helemaal uit was. En er waren meer problemen met de kolenvoorraad. Door stakingen was de levering van kolen vertraagd, niet alleen voor de Titanic, maar ook voor andere schepen. Daardoor was het al vrij drukke vaarwater rond Southhampton nóg drukker en in het gedrang van grote oceaanstomers, kon de Titanic slechts ternauwernood een aanvaring met het stoomschip New York voorkomen. Voor de kust van de Franse haven Cherbourg ging het schip nog even voor anker, om meer vracht en passagiers, vooral voor de eerste klasse, op te pikken, waarna het naar de baai bij het Ierse Cork ging. Daar zouden vanuit het plaatsje Queenstown meer passagiers, nu vooral voor de derde klasse, inschepen. Op 11 april werd rond half 1 ’s middags het anker opgehaald en begon de overtocht naar New York echt.


De overtocht naar New York


Kapitein Edward Smith besloot bij het vertrek een iets zuidelijkere route over de Atlantische Oceaan te volgen, om zo de eventuele ijsbergen die op de koude Labadorstroom vanuit de ijszee naar het zuiden dreven, te ontwijken. Maar toen er tijdens de reis nog zeven ijsbergwaarschuwingen van andere binnenkwamen, reageerde daar niet op. Er bestaan vermoedens dat Smith het gevaar negeerde op aandringen van de directeur van de rederij Bruce Ismay, die hoopte dat de Titanic een nieuw snelheidsrecord zou vestigen. Een andere reden kan zijn dat het behouden van de hoge snelheid gebruikelijk was in die tijd. Achteraf verklaarden veel kapiteins dat zij waarschijnlijk niet heel anders gereageerd zouden hebben, volgens de heersende doctrines van die tijd, moest men bij ijswaarschuwingen het gebied zo snel mogelijk zien te verlaten. Het is echter ook mogelijk dat Smith niet reageerde omdat de waarschuwingen simpelweg nooit door de bemanning aan hem waren doorgegeven.


Onderwijl ging het leven aan boord z’n gangetje. De passagiers merkten niets van het brandje dat aan boord smeulde en hadden evenmin idee van de waarschuwingen voor ijsbergen die via de radio binnenkwamen. Zelf lieten ze via de radioboodschappen versturen naar vrienden en familie aan de wal. Die werden door de marconisten aan boord eerst omgezet in morsecode, en dan verzonden. Aan de wal werden de berichten weer gedecodeerd en daarna verder verzonden naar de beoogde ontvanger. Noemenswaardige gebeurtenissen deden zich verder niet voor. Enige opwinding had kunnen ontstaan door een evacuatieoefening die gepland stond voor de ochtend van 14 april, maar die ging niet door.


Ondergang


Om 23.40 in de nacht van 14 op 15 april zag bemanningslid Frederick Fleet vanuit zijn uitkijkpost dat de Titanic recht op een ijsberg af voer. Hij telefoneerde meteen de brug van het schip met de boodschap “Iceberg, right ahead!” Meteen werden er commando's gegeven om een aanvaring te voorkomen, door eerst hard naar bakboord en vervolgens hard naar stuurboord te draaien. Zo moest men voorkomen dat de uitzwenkende achtersteven van het schip alsnog de ijsberg zou raken. Ondanks de verwoede pogingen kon de ijsberg echter niet ontweken worden. Het grote schip kon niet snel genoeg draaien en de voorsteven van de Titanic raakte de ijsberg. Dat was het begin van een immense ramp. De te lage waterdichte schotten, het tekort aan plekken in de reddingssloep, de slecht geoefende bemanning én passagiers die eigenlijk niet wisten wat ze in geval van nood moesten doen, het werd een catastrofale optelsom. Slechts 701 van de 2223 opvarenden overleefden de ramp met de Titanic.


Herontdekking


Op 1 september 1985 ontdekte de Amerikaanse oceanograaf Robert Ballard met behulp van een onderwaterrobot voor het eerst de resten van de Titanic. Het viel hem op dat met name de voorkant van het schip nog in een relatief goede staat verkeerde. Zo zijn de indrukwekkende kroonluchters uit de zalen van de eerste klasse ondanks hun lange verblijf onder water nog vrijwel intact. In 2012, precies honderd jaar na het zinken van het schip, werden een aantal opgedoken resten van de Titanic voor het eerst ook openbaar voor het publiek.


Lang werd gedacht dat de omstandigheden op de bodem van de oceaan er voor zouden zorgen dat het wrak van de Titanic bijna voor eeuwig bewaard zou blijven, maar inmiddels hebben meerdere onderzoeken aangetoond dat eerder het tegenovergestelde waar is. Het wrak zou binnen enkele decennia verdwenen kunnen zijn, volgens sommige schattingen zal er zelfs rond 2030 nauwelijks meer iets van het schip over zijn. Door een combinatie van erosie, corrosie, maar ook door aantasting door verschillende soorten bacteriën en waterplanten, vergaat het wrak steeds sneller. Een duikexpeditie in 2019 toonde aan dat de prive-badkuip van de kapitein, die in 2011 nog in goede staat was, volledig verdwenen was.


 

Ook interessant: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief.