Vrachtvervoer in het Romeinse Rijk
Vanochtend is een groot vrachtschip vastgelopen bij het strand van Wijk aan Zee. Het schip bevindt zich zo’n tweehonderd meter van de kust. Het gaat om een 155 meter groot Filipijns schip, de Aztec Maiden. Nu is dit erg vervelend, maar als een vrachtschip in de Romeinse tijd vast kwam te zitten of teloorging, had men in Rome niets te eten.
De plaats Ostia lag enkele kilometers van Rome en deed dienst als haar haven. Gelegen aan de zeekust enerzijds, en aan de monding van de rivier de Tiber anderzijds, vormde Ostia de verbindingsweg voor de Romeinen met de Middellandse Zee. Dat Ostia uitgroeide tot een belangrijke havenstad kwam door sociale en economische veranderingen als nasleep van de oorlogen met Carthago (264 - 146 v. Chr.) en door het ontstaan van een Romeins wereldrijk (ca. 200 – 30 v. Chr.).
Voedsel importeren
Rome groeide enorm in bevolking, onder andere door de immigratie van boeren, de vestiging van oud-soldaten, de immigratie van vreemdelingen en de binnenkomst van buitgenomen slaven. Het werd een stad van een miljoen inwoners, terwijl veranderingen op het platteland leidden tot een afname van de agrarische productie in Italië zelf. Bovendien had Rome nu zeer vruchtbare overzeese gebieden in handen zoals Afrika, Egypte en Sicilië, waar enorm veel graan geproduceerd werd. Hier komt bij dat transport over zee veel voordeliger was dan over land. Een schip was sneller, kon meer lading dragen, en was goedkoper. Heuse graanvloten trokken richting Ostia om de Romeinse bevolking te voorzien van eten.
Wereldhaven
Na graan, waren olijfolie en wijn de meest geïmporteerde producten. Deze werden in grote hoeveelheden vervoerd in aardewerken potten, en verblijden het leven van de Romeinen. Verder kwamen producten vanuit alle uithoeken van het Rijk de havens van Ostia per schip binnen, zoals wol uit Spanje; zijde, glas en tapijten uit Alexandrië; kruiden en parfum uit Arabië; diamanten uit India; hout uit Noord Europa; en marmer en zelfs wilde dieren (voor gladiatorenspelen) uit Afrika. Oudheidkundig historicus William Rollo verwoordt het bondig: ‘the riches and food-supplies of the whole world would flow into that seaport of the mother-city.’
Honger
Dankzij gespecialiseerde arbeidersgilden in Ostia werden het graan en andere goederen binnengeloodst, opgeslagen en overgezet op rivierboten. In de begintijd van Rome leed de bevolking honger mocht er een graanvloot getroffen worden door een ernstige storm. Daarom vestigden enkele keizers hun aandacht op de opslag van graan, voor het aanleggen van reserves voor Rome in noodsituaties. De goede organisatie van de bevoorrading per vrachtschip maakte het dus mogelijk dat Rome meer dan een miljoen inwoners had in de keizertijd (27 v.Chr. – 395 n.Chr.); een inwonertal dat in de Europese geschiedenis pas geëvenaard werd door het industriële Londen in negentiende eeuw.