Babylonische Ballingschap van het Joodse volk
Geloofsvrijheid steeds meer aan banden
Het Amerikaanse onderzoeksinstituut Pew Research Center schrijft in een rapport dat driekwart van de mensen op de wereld in een land woont, waar de regering strenge beperkingen aan geloofsuitingen oplegt of waar gelovigen vijandig worden bejegend. Religieuze vervolgingen komen in de geschiedenis vaak voor. Een voorbeeld is de Babylonische Ballingschap in de 6e eeuw voor Christus.
Het koninkrijk Juda kwam aan het einde van de 7e eeuw voor Christus onder Babylonisch bewind te staan, nadat de Babyloniërs het Assyrische Rijk omver wierpen. Juda was sinds halverwege de 8ste eeuw voor Christus een vazalstaat van het Assyrische Rijk. In de verwarring die ontstond na de val van Assyrië probeerden de Egyptenaren de macht te grijpen in het westen van het rijk. Koning Jojakim van Juda sloot zich aan bij de Egyptenaren, maar werd verslagen door de Babyloniërs.
Na de val van de Joodse hoofdstad Jeruzalem in 597 voor Christus deporteerde de Babylonische koning Nebukadnezar II als straf de nieuwe koning Jojachin, zijn hofhouding en het grootste deel van de Joodse elite naar Babylon. Twee latere Joodse opstanden leidden tot verdere deportaties in 586, waarbij de Babyloniërs ook de tempel van Salomo en het grootste deel van Jeruzalem verwoestten, en 582 voor Christus.
In Babylon werden de Joden redelijk vrij gelaten in hun doen en laten; zij mochten trouwen, een familie stichten, landbouw bedrijven, eigendommen aanschaffen en kapitaal vergaren. Ondanks het uitblijven van bloedige vervolgingen was de ballingschap zwaar voor de Joden. Zij voelden zich gevangen gezet en slecht behandeld. Terwijl zij onderworpen waren aan buitenlandse overheersing was hun land, dat hen door hun God toegewezen was, verwoest. De ballingschap had daarom een grote invloed op de Joodse identiteit en de Joden gingen zich hechter voelen als een volk en als religieuze groep.
Met de verovering van Babylon door de Perzische koning Cyrus de Grote kwam in 538 voor Christus een einde aan de Babylonische Ballingschap. Cyrus stond het de Joden toe weer terug te keren naar Juda, waarna zij Jeruzalem in de periode tussen 520 voor Christus en 515 voor Christus opnieuw opbouwden. De nieuwe grote tempel werd in 516 voor Christus ingewijd.
Geloofsvrijheid stond niet alleen in de 6e eeuw voor Christus onder druk. Het Pew Research Center kwam tot de conclusie dat ruim vijf miljard mensen in een land wonen waar de regering strenge beperkingen oplegt aan geloofsuitingen. Het onderzoeksinstituut wijst Indonesië, Afghanistan, Egypte, Rusland, Saudi-Arabië en Jemen aan als de landen waar de regering het geloof het meest beperkt en waar gelovigen veel vijandigheid ondervinden.