'De geschiedenis zal vriendelijk voor mij zijn' – Winston Churchill
Oorlogscorrespondent
Toch is dit bekende beeld eenzijdig. Churchill was niet altijd zo standvastig; zijn carrière kende zelfs een vrij grillig verloop. Hij kwam in 1900 op 26-jarige leeftijd namens de Conservatieve Partij in het Lagerhuis. Dit deed hij op eigen kracht. Hij kwam wel uit een politiek nest. Zijn vader Randolph Churchill was minister geweest in de jaren tachtig, maar diens reputatie was besmeurd geraakt en in 1895 was hij gestorven.
[caption id="attachment_67714" align="alignleft" width="114"] Churchill als jong officier[/caption]
Na zijn middelbare school, waar hij eenzaam was en matig presteerde, sloot Winston zich aan bij het leger. Hier vond hij wat hij zocht: veldslagen, opwinding, strategie. Hij deed ervaring op als jonge officier in koloniale oorlogen in Brits-Indië en Soedan. Toch zou hij niemand zijn opgevallen – en zeker niet de hoge heren in Londen – als hij niet nog een ander talent bezat: schrijven.
Tijdens de Tweede Boerenoorlog was hij oorlogscorrespondent, daar verdiende hij meer mee dan als officier. Hij werd door de Boeren gevangengenomen, maar wist te ontsnappen. Zijn levendige verslagen hiervan bezorgden hem een zekere naam. Hieraan dankte hij de uitnodiging van de Conservatieven zitting te nemen in het Lagerhuis.
De eerste jaren als politicus vielen hem tegen. Hij kreeg weinig te doen. Zijn talent werd naar zijn zin niet voldoende onderkend. Na vier jaar deed hij iets dat zeer ongebruikelijk was. Hij stapte uit de Conservatieve Partij en sloot zich aan bij de Liberalen, om al snel junior minister in het liberale kabinet te worden.
Churchill wisselde niet alleen van partij, maar ook van ideeën. Hij werd niet zomaar liberaal, maar radicaal liberaal, hij nam het op voor de armen, helemaal in de lijn van David Lloyd George (premier in 1916-1922), in wiens schaduw hij stond. In de ogen van zijn voormalige partijgenoten was hij niet alleen een overloper, maar ook een klassenverrader.
Iemand van het verleden
Churchill speelde vrijwel onmiddellijk een belangrijke rol bij zijn nieuwe partij. In de Eerste Wereldoorlog was hij minister van Marine en na de oorlog werd hij minister van Koloniën. In 1924 deed hij echter opnieuw een verrassende stap: hij keerde terug naar de Conservatieven, die op dat moment het electorale tij mee hadden.
Erg welkom was hij bij de meesten niet, maar hij wist sommigen toch te overtuigen dat hij sinds de Russische Revolutie in zijn opvattingen was opgeschoven en een overtuigd reactionair was. Onder de conservatieve premier Stanley Baldwin was hij vijf jaar minister van Financiën (1925-1929), een terrein dat hem niet erg boeide, maar dat hem tijd overliet om artikelen en boeken te schrijven.
Toen volgden enkele politieke blunders. Zo had hij onverbloemde kritiek op het koloniale beleid van de regering die bereid was Mahatma Gandhi te ontvangen (iemand die, zo merkte Churchill op, er uitzag als ‘een fakir, en halfnaakt de trappen van het paleis opliep’).
[caption id="attachment_67715" align="alignright" width="113"] Churchill met vredesteken[/caption]
Toen in 1931 een nieuw conservatief kabinet werd gevormd, bleef Churchill aan de zijlijn. Zijn partijgenoten beschouwden hem als te weinig pragmatisch, als iemand van het verleden, die vooral boeken moest schrijven maar zich beter buiten de politieke praktijk kon houden.
Vanuit deze achterstandpositie werkte Churchill zich langzaam naar het centrum van de macht door consequent te waarschuwen voor het gevaar van het opkomende, fascistische Duitsland.
Voorbestemd
Churchill was niet vrij van een zeker opportunisme, zegt Geoffrey Best in een recente biografie voorzichtig (Churchill, Veen Media, 2014). Iets stelliger is Sebastian Haffner, een Duitse publicist die in 1938-1954 in ballingschap in Engeland woonde en die twee jaar na Churchills dood een bewonderende maar scherpe biografie schreef (Churchill). Churchills opportunisme, zo betoogt hij, werd gedreven door een bijna instinctieve drang naar voren, naar waar het gebeurde, waar acties noodzakelijk waren, zíjn acties.
[caption id="attachment_67716" align="alignright" width="109"] Churchill in gesprek[/caption]
Zelf gaf hij aan zich vanaf jonge leeftijd voorbestemd te hebben gevoeld iets groots te verrichten. Daar kwam het allemaal vandaan. Deze zelfovertuiging maakte hem geschikt als oorlogspremier, van wie doortastendheid wordt verwacht. Al zijn er voorbeelden te geven waarbij wat meer twijfel gewenst was geweest. Zoals in de opdracht die hij gaf voor de bombardementen op Dresden. Of in de merkwaardige deal die hij in 1944, buiten de Verenigde Staten om, met Stalin sloot over Oost-Europa. Churchill stelde op een kladblaadje hoe de Sovjet- en Britse machtsinvloed in percentages verdeeld moest worden – bizar voor iemand die voor democratie oorlog voert.
Toch wist hij zeker dat de geschiedenis gunstig over hem zou oordelen: ‘Historywillbe kind to me, for I intendtowrite it.’ Die bijzin was geen grootspraak. Zijn meerdelige Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, waarin hijzelf een bescheiden hoofdrol speelt, werd in 1953 bekroond met de Nobelprijs voor literatuur. Toen hij in 1965 op 91-jarige leeftijd stierf, werd niet zomaar een man begraven, zo schrijft Haffner niet zonder ontroering, maar de Britse geschiedenis zelf.