De buitenlandse connecties van Lissabon

Ondanks de vele toeristische gidsen en allerlei thematische wandelingen blijft de Portugese hoofdstad ons verrassen. In het kielzog van de grote ontdekkingsreizen en nadien de Portugese enclave Macau, beschikt de stad er over het ‘Museu do Centro Cientifico e Cultural de Macau (CCCM)’. Met 3000 collectiestukken uniek in zijn soort. Tweehonderd jaar geleden vluchtte de Portugese Koninklijke familie naar Rio de Janeiro. Een feit dat vooral dit jaar in Brazilië wordt gevierd. In de Portugese hoofdstad zochten wij naar Braziliaanse roots op de straatstenen.

Auteur: Mia Dekeersmaeker

Na 442 jaar droeg de Portugese regering in 1999 haar soevereiniteit over Macau over aan de Volksrepubliek China. In Lissabon, in de Rua da Junqueira, is het ‘Wetenschappelijk en Cultureel Centrum van Macau’ nog een overblijfsel van die soevereiniteit. Het centrum kwam er in 1995 op initiatief van de beide landen. Nog steeds heeft het als doel om de Portugese-Chinese relaties te promoten.

De Chinese connectie

Het verhaal van Macau valt samen met de grote Portugese ontdekkingsreizen. In 1513 vestigden de Portugezen er een handelspost. Macau werd niet alleen de geboorteplaats van de Europese studie over de Chinese cultuur. Verhalen over de Chinese en Japanse samenleving bereikten via Macau Europa en ten slotte de rest van de wereld. Het speciale karakter van het CCCM-museum ligt dan ook in de collectie die het heeft. Zo beschikt het museum er over het ‘Ho Livro de Nycolao Veneto, Marco Polo’: het eerste boek over de eerste verzamelde getuigenissen van Europese reizigers in Azië. Het werd in 1502 in Lissabon gepubliceerd. Naast andere boeken, kaarten, manuscripten, maquettes van Portugese en Chinese boten die het verhaal vertellen van de stichting van de handelspost, beschikt het gelijkvloers tevens over de grootste en meest rijke collectie van Chinese kunst in Portugal. Ruggengraat binnen die collectie zijn de porseleinen en keramiek voorwerpen van Antonio Sapage, een verzamelaar uit Macau. Systematisch bracht hij in de jaren zestig stukken uit de Volksrepubliek China, Macau en Hongkong bijeen. En ook op de veilingen in Londen, New York, Amsterdam en Monaco was hij zowel als koper en als aanbieder te zien. Het museum dat de volledige collectie bezit, stelt ze permanent ten toon. In de China Trade afdeling zien we hoe de Europese vraag naar Chinese voorwerpen er voor zorgde dat de ‘chinoiserie’ in Europa beter bekend werd.

In het Chinese lakwerk dat sinds het neolithisch tijdperk in China toegepast werd, zijn uiteindelijk de Europese invloeden het meest aanwezig. Het museum - dat 1200 Chinese muntstukken bezit waarvan er 400 tentoongesteld zijn - focust bewust op de munten van de prehistorie tot de bronzen munten uit de Song dynastie (960-1279), de meest onbekende munten voor westerse bezoekers. Tijdens de Song dynastie werd China voor de eerste keer verenigd. Deze dynastie heeft veel gedaan aan de ontwikkeling van de steden. In deze periode werd ook de boekdrukkunst uit gevonden. De opkomst van papiergeld en een uniform belastingstelsel vormden tijdens deze dynastie de basis voor een echt landelijke handelsmarkt. Om het museum te bezoeken, trekt men best wat tijd uit. Veel stukken in de tentoonstelling zijn toch wel apart te noemen. Vooral het textiel, het porselein en de decoratieve voorwerpen zijn schenkingen van inwoners uit Macau, dus komen uit privébezit. Regelmatig laat het museum nieuwe objecten uit zijn archief zien en organiseert het tijdelijke tentoonstellingen over verschillende aspecten van de Chinese kunst. Naast wetenschappelijke onderzoeksprojecten heeft het museum ook pedagogische projecten lopen. Hiervoor wordt er vooral samengewerkt met scholen in Lissabon en Portugal (www.cccm.pt).

De Braziliaanse connectie

Dat de Portugese koninklijke familie tweehonderd jaar geleden het hazenpad moest kiezen, is te wijten aan de ongebreidelde uitbreidingsdrang van Napoleon. De Braziliaanse stad Rio de Janeiro werd zo de facto hoofdstad van het Portugese rijk. Ondertussen is het Zuid- Amerikaanse land nog steeds de grootste Portugees sprekende natie in de wereld. In het begin van de achttiende eeuw kreeg de economie van Lissabon opnieuw een stevige impuls door de ontdekking van de goudaders in Brazilië. Voor onze zoektocht in de stad begeven we ons niet aan de waterkant aan de Taag, ondanks het feit dat er daar een Avenida da Brasilia is.

In het stadsdeel ‘Baixa’ treffen we exoten uit dat land aan in de 6 hectare grote ‘Jardim Botânico da Ajuda’, de nationale botanische tuin in Lissabon uit 1874 en nu eigendom van de universiteit. Het is er rustig kuieren tussen de planten en de meer dan vijftig palmensoorten, kortom de tuin is een groene oase in het (te) drukke en overbezette Lissabon. Voor een andere Braziliaanse connectie begeven we ons naar het ‘Parque Eduardo VII’. Het park is in feite in twee delen verdeeld: in de ‘Estua Fria’, de lievelingsstek van de Portugezen en in het park Eduardo VII waar het prestigieuze knalgele ‘Carlos Lopes paviljoen’ - genoemd naar de marathonloper die in 1984 goud behaalde in Los Angeles - voor een verrassing zorgt. Het originele paviljoen dat in 1923 door Portugal op de internationale tentoonstelling van Rio de Janeiro neergepoot werd ter herdenking van de honderdjarige onafhankelijkheid van Brazilië, werd op deze plek weer opgebouwd. Na expositieruimte, werd het in 1946 een sportpaviljoen en een gastplaats voor internationale hockeywedstrijden. Spijtig genoeg staat het gebouw met prachtige azulejos op de façade leeg. En wat er met het gebouw gaat gebeuren is koffiedik kijken.

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel: Archeologie Magazine
Jaargang: 2008
Nummer: 3
Uitgever: Virtumedia

Meer weten

Tijdschriften: