Tweede Kamer aanvaardt resoluties Ronde Tafel Conferentie
Op 6 December - zeven jaar na de rede, waarin H.M. Koningin Wilhelmina voor radio-Londen de hoofdlijnen aangaf van de toekomstige structuur van het Koninkrijk 1) - begon de Tweede Kamer haar discussies over het wetsontwerp tot goedkeuring van de resultaten der Ronde tafelconferentie.
Sprak de genoemde rede nog van een "Rijksverband, waarin Nederland, Indonesië, Suriname en Curaçao tezamen deel zullen hebben terwijl zij ieder op zich zelf de eigen, inwendige aangelegenheden in zelfstandigheid en steunend op eigen kracht, doch met de wil elkander bij te staan, zullen behartigen'', - het wetsontwerp, waarover de Tweede Kamer zich thans had uit te spreken beoogt niet minder dan de onvoorwaardelijke overdracht van de volledige soevereiniteit over vrijwel geheel) "Nederlands-Indië" aan de "Verenigde Staten van Indonesië-".
Op Vrijdag 9 December. om twee uur in de morgen, viel de historische beslissing en keurde de Kamer met 71 tegen 29, stemmen het wetsontwerp op de souvereiniteitsoverdracht (zie ook pag. 8451 A) goed. Het was de eerste maal in de parlementaire geschiedenis van Nederland, dat een voltallige Kamer tot stemming overging. De vereiste twee-derde-meerderheid was 67. Voor men toe was aan dit resultaat hadden vele kamerleden , vijf ministers en een staatssecretaris het woord gevoerd. Ook van de zijde van het publiek bestond er voor deze historische debatten een grote belangstelling. Zowel de, publieke - als de perstribune was geheel bezet.
Voor de aanvang van de vergadering van 6 December kwam het op het Binnenhof tot een demonstratie, klaarblijkelijk van aanhangers der "Rijkseenheid"-gedachte.
Hieronder volgt een overzicht van de debatten samengesteld aan de hand van verslagen in de Volkskrant, het Vrije Volk, het Algemeen Handelsblad, de Nieuwe Rotterdamse Courant, Parool, Trouw en de Waarheid.
Reeds uit het Voorlopig Verslag. dat op 30 November door 4 commissies van rapporteurs uit de Kamer over de verschillende delen van het wetsontwerp werd uitgebracht. bleek. dat de regering kon rekenen op de steun van de P. v. d. A. en de K.V.P., terwijl de V.V.D. en de C.H.U. zich vooralsnog van een definitieve uitspraak, wensten te onthouden. De overige fracties waren tegen.
In de Memorie van Antwoord. welke op 2 December werd gepublideerd, zei de regering, dat in het ontwerp geen wijzigingen konden worden aangebracht. Aanhouding zou in haar gevolgen weinig van een verwerping verschillen.
Debat
Als eerste spreker kwam de heer J. Schouten leider van de A.R.fractie aan het woord. Zijn betoog kwam hierop neer, dat het ontwerp In strijd moest worden geacht met de grondwet en dus onaanvaardbaar was. Na In het kort de parlementaire historie met betrekking tot Indonesië in de jaren 1945 en 1946 te hebben nagegaan en in dit verband te hebben herinnerd aan de woorden van de heer Max van Poll, de latere commissaris-generaal: "Wankel niet In het weigeren van samenwerking met Sukarno". wees spr. op de betekenis van het nieuwe 14de hoofdstuk (zie pag. 7537 en 7571) van de Grondwet. Hij ziet deze aldus, dat de soevereiniteit slechts zal worden overgedragen aan een staatsorganisatie, die In staat Is de noodzakelijke orde niet alleen te scheppen, maar ook te handhaven. Dat, aldus spr., is op geen stukken na bereikt.
De A.R.-woordvoerder wees er vervolgens op, dat dit veertiende hoofdstuk geen recht bevat, dat reeds Jaren in de Grondwet staat, maar eerst kortgeleden daarin is aangebracht om de Grondwet .,open te hakken".
De regering had de grenzen in de Grondwet neergelegd, ter R.T.C. niet mogen overschrijden zonder eerst overleg met de Kamer te plegen.
Door middel van de unie zou het Koninkrijk worden omgezet. maar tevens geconstitueerd. "Ook daarvan is niets terecht gekomen". Er is naar sprekers oordeel zelf geen "vederlichte Unie". Spr. gewaagde van enen "Unie zo licht als een pluisje". De heer Schouten was van mening, dat het zelfbeschikkingsrecht, zoals liet is geworden, een ieder "teleurstelling en ergernis moet verschaffen" In een groot deel Indonesië is van een zelfbeschikkingsrecht geen sprake geweest, en ook na de overdracht zal dit recht reëel niet bestaan.
Wat Nieuw-Guinea betreft, bleef de heer Schouten erbij dat er geen sprake van mag zijn. dat dit overgaat naar de Verenigde-Staten van Indonesië. Het uitstel mag niet betekenen, dat de regering afwijkt van haar eenmaal ingenomen standpunt ten aanzien van dit gebiedsdeel.
Tot slot betoogde de A.B.-woordvoerder. dat het mogelijk moet zijn. dat de Kamer wijzigingen aanbrengt. Het overleg zal dan opnieuw moeten worden geopend.
"Gaat het echter alleen om het aannemen of verwerpen dan zal zowel onze verantwoordelijkheid tegenover de volken van Indonesië als onze getrouwheid aan de grondwet eisen dat wij onze medewerking aan de voorstellen onthouden.
De woordvoerder van de fractie van de prof. mr. Romme, liet in zijn betoog tot uiting komen, dat verwerping van het ontwerp z.i. de chaos zou betekenen.
Bij aannemen of verwerpen staan wij voor twee kernvragen, aldus spr., n.l.: wat zijn de gevolgen van verwerping?
Bij aanneming blijft er veel open omtrent de vraag In welk tempo de consolidatie tot stand zal komen. Bij verwerping zal echter geen open vraag blijven, dan zal over Indonesië de chaos komen. De tweede kenvraag is: willen wij de samenwerking met de volken van Indonesië- niet. Maar ons antwoord op deze vraag, te duidelijk, aldus spreker.
Ook prof. Romme zeide te betreuren, dat de Unie niet hechter is geworden, maar als hij voor de keus staat deze samenwerking of geen samenwerking, dan kiest hij de samenwerking, ook om haar inhoud. Te beweren, dat deze inhoud niets betekent; gaat prof. Romme veel te ver.
Moeten wij nu, zo vroeg de heer Romme vervolgens van die samenwerking afzien omdat de Grondwet daarvoor een beletsel vormt als die strijd er was, zou dat moeten. Die strijd achtte de heer Rornme echter niet aanwezig.
Het Uniestatuut omvat allerlei bepalingen omtrent de rechtszekerheid e.d. Wat betreft het hoofd der Unie heelt het amendement-Tilanus (zie pag. 7571 kot 1) bedoeld de- begrippen Hoofd der Unie en Kroon der Unie tot gelijke begrippen te verklarend De hoofdvraag acht spreker of hier - al dan niet sprake is van een koninklijke waardigheid. Daaraan is op grond van de erfelijkheid geen twijfel.
Het criterium ligt in deze erfelijkheid, niet in de hoeveelheid der bevoegdheden. Die. zijn in alle staten en In alle tijden verschillend. Het is echter niet zonder betekenis dat artikel 13 van het Uniestatuut bepaalt, dat het Unie-hof van arbitrage recht spreekt In naam van het Hoofd der 'Unie.
Wanneer. zo betoogde prof. Romme, sommige leden van de Kamer trouw zouden menen te moeten blijven aan Wat zij zien als de letter van de Grondwet. dan zou de Unie dus niet tot stand komen. Dat zou zeker betekenen strijd met de geest van de Grondwet. In zo'n geval mag men niet slechts een beroep doen op staatsnoodrecht, maar moet men dat zelfs.
Mocht het wetsontwerp zeer onverhoopt de tweederde meerderheid niet behalen, dan verwerpt zijn fractie echter de hier en daar opgekomen gedachte, dat het wetsontwerp dan toch op grond van staatsnoodrecht zou mogen worden uitgevoerd.
Aan de regeling van het zelfbeschikkingsrecht is naar de mening van prof. Romme op de R.T.C. te kort gedaan. Dit Is de zwarte bladzijde der R.T.C Wij stonden op dit punt ter R.T.C. voor een gesloten Indonesisch front, dat van het externe zelfbeschikkingsrecht niet wilde weten en dat de Renville-gebieden wilde doen terugkeren. Helaas is van Nederlandse zijde op dit punt niet een zo krachtig standpunt ingenomen als terzake van Nieuw-Guinea.
Prof. Romme zag als de grootste moeilijkheid van de afgelopen jaren, dat er in het- Indonesisch probleem een verdeeldheid van meningen bestond tussen groepen die elk voor zich een minderheid vormden. Hij hoopte, dat deze periode van grote meningsverscheidenheid thans afgesloten zou worden en dat thans In grote eensgezindheid de door allen gewenste blijvende samenwerking tot stand gebracht zou worden.
De heer Welter (K.N.P.) hierna aan het woord komende, zeide, dat hij op de vraag of dit ontwerp mag worden aangenomen, onomwonden "neen'' zegt. Spr. betoogde, dat in de zomer van 1948, onder minister Sassen, een nieuwe koers was ingeslagen, die, wanneer zij consequent gevolgd was, tot redding van het koninkrijk had kunnen leiden. Minister Sassen echter moest aftreden.
Spreker bracht grote hulde aan de leiders van "Rijkseenheid", die honderden malen gewaarschuwd hebben voor gevolgen, waarvoor wij thans staan. De regering echter heeft deze mensen gesteld onder toezicht van de Dentrale Veiligheidsdienst. Het beleid van de regering van de afgelopen jaren is gebaseerd geweest op wetschennis en overschrijding van bevoegdheid, op onvoldoende voorlichting, op vaagheid en dubbelzinnigheid.
Over de gehele lijn hebben wij gecapituleerd voor de republiek Djokja. Of is het zo, dat men bewust alle banden heeft afgekapt, omdat men de financiële en economische toestand van Indonesië zo noodlottig achtte?
Voor hetgeen thans vóór ons ligt is de Partij van de Arbeid verantwoordelijk en de K.V.P. is de dupe geworden van deze politiek. In aansluiting-hieraan houdt ook deze spreker een aantal politiek-histortsche beschouwingen, waarbij hij de "deviaties" van minister Van Maarseveen in feite gefordeerde looppassen - naar de achtergrond noemt. De resultaten van de R.T.C., samengevat in "Het boekje van minister Van Maarseveen", acht hij een volledige capitulatie van Nederlandse zijde.
De heer Welter zegt, deze overeenkomst zo vernederend te achten, dat hij zich niet kan voorstellen, dat Frankrijk,-Engeland en zelfs de Verenigde Staten van Amerika deze aantasting van het prestige van een westerse mogendheid zullen willen aanvaarden.
De houding van de regering tegenover de minderheden acht spr. In strijd met wat, hij in zijn 40-jarige loopbaan heeft leren kennen als gouvernementele principes. Hij brengt in herinnering wat de Ambonnezen en Timorezen voor Nederland zijn geweest en vraagt de regering met grote aandrang niets te doen, waardoor deze volken ons ondankbaarheid zouden kunnen verwijten.
Ernstig waarschuwend voor het hand in hand toenemen van het communisme in Indonesië", spreekt de heer Welter als zijn mening uit, dat de regering ons erfdeel In Indonesië wil overdragen aan ondeskundigen en incompetente lieden.
Zou. zo vraagt de heer Welter, de regering er, bezwaar tegen hebben. de vaste commissie veer "Buitenlandse Zaken inzage te verstrekken van de stukken en telegrammen. die met de Nederlandse ambassadeurs en de Hoge Vertegenwoordigers van de Kroon zijn gewisseld? Er zou dan kunnen blijken of de buitenlandse druk inderdaad zo hevig is geweest, dat de regering daarvoor inderdaad heeft moeten bukken. Het moet. zo meent hij, ook de regering- aangenaam zijn van zulk een zware verantwoordelijkheid te worden ontheven.
De heer Welter zou verwerping van dit ontwerp wensen en daarna Kamerontbinding, opdat ons volk zich kan uitspreken.
Vervolgens nam de heer Tilanus (C.H. U.) het woord. Bij schetste uitvoerig wat Nederland voor de volken van Indonesië gedaan heeft. Maar hij vroeg zich af of ons volk de kracht van het Indonesisch nationalisme niet heeft onderschat. Hadden wij niet beter gedaan in 1938 de petitie-Sutardio, waarin om bijeenroeping van een rijksconferentie gevraagd werd, niet geheel af te wijzen?
De heer Tilanus herinnerde aan zijn kritiek op het eerste naoorlogse kabinet. Hij betreurde het beleid vin de Engelsen en het dictatoriale bewind van dr. Van Mook. De meerderheid van de Kamer aanvaardde echter het beleid vin de regering en op die basis moesten wij dus verder. Daarom aanvaardde de C.H.-fractie de grondwetsherziening.
Ik heb, aldus de heer Tilanus bij de regering er ernstig op aangedrongen. ons niet te stellen voor een grondwettelijk conflict. Deze kwestie is voor de C.H.-fractie een uitermate moeilijk punt. Ook op andere punten gaat men vlak langs de grondwet heen. Veel in geheel anders gegaan dan wij hadden verwacht. Veel moeilijkheden zouden voorkomen zijn, wanneer de regering vorig jaar spoedig de interimregeling had ingevoerd.
Twee punten geven daarbij nor bijzondere moeilijkheden: de afwikkeling van de militaire aangelegenheden en de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht. De militaire regeling noemde spr. toch niet onaanvaardbaar.
Moeilijker in de kwestie van de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht. Spr. drong er met klem op aan het uiterste te, beproeven bit de R.I.S. en op Internationaal terrein, opdat de minderheden zich vrij kunnen uitspreken.
Wij staan aldus spr., voor een moeilijk dilemma. Het komt er op aan. of wij deze Jonge staat mee willen opbouwen of niet. Als wij dat willen, is voor Nederland in de komende jaren nog mooi werk te doen. Persoonlijk verklaarde de heer Tilanus zich bereid dit ontwerp te aanvaarden ware het niet. dat twee donkere schaduwen dit bemoeilijken: de grondwettelijke bezwaren en de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht.
Jhr. Van der Goes van Naters (P.v.d.A.) stelde vast, dat een groot deel van de ellende van nu" komt op rekening van de afwijzing van de petitie-Sutardjo in IDM, tijdens het ministerschap van de heer Welter. Voor het behoud van het Rijksverband is het. zo roept de spreker uit, door de schuld van" de heer Welter nu te laat. (De heer Welter, die door de heer Van der Goes herhaalde malen werd aangevallen. Interrumpeerde zo vaak dat hem tenslotte door de voorzitter het zwijgen werd opgelegd. Red) . Sprekend over de financiële belangen, zeide mr. Van der Goes, dat het ontwerp ook op deze grond moet worden aanvaard Hetgeen wij er bij inschieten, moet dan maar als een delging van onze ereschuld worden beschouwd.
De Indonesiër zijn zo "verliefd" op hun soevereiniteit, dat het eigenlijk als een wonder moet worden beschouwd. dat zij zo gemakkelijk de Unie hebben aanvaard. Spreker zesde vervolgens, dat. als hij de overeenkomst in strijd met de grondwet zou achten, hij zich zeker in verband met de funeste gevolgen ener verwerping' op staatsnoodrecht zou beroepen. Die strijd met de Grondwet ziet hij echter niet.
Wat de minderheden betreft, betwijfelt de heer Van der Goes of bijvoorbeeld de Minahassa een zelfstandig economisch bestaan zou kunnen leiden. In leder geval moet ook naar zijn mening het recht van zelfbeschikking zijn gewaarborgd en een garantie daarvoor ziet spr. In de inschakeling van de UNCI.
Het begrip "Hoofd der Unie" acht spreker volkomen Identiek met .,Kroon der Unie". Het is echter nooit de bedoeling geweest. van de Unie een "koninkrijk" te maken.
Wat Nieuw-Guinea aangaat. staat vast, dat de souvereiniteit hier niet is overgegaan. Wij zullen, zo vreest de heer Vin der Goes, over de kwestie met betrekking tot dit gebiedsdeel nog een moeilijk jaar ingaan. Hij herinnert er echter aan, dat reeds in Lingadiati is gedacht aan een driehoeksverhouding, n.l. een eigen status zowel tegenover Indonesië als tegenover Nederland.
Bij aanvaarding van dit ontwerp hebben wil. zo meent de heer Van der Goes. nog een grote en een goede kans. Mogen de twijfelaars in deze Kamer een offer brengen, ten bate van de gemeenschappelijke zaak.
Wij staan thans voor drie vragen, aldus de voorzitter van do V.V.D. mr Oud:
1e blijven de resultaten van de R.T,C.. zoals deze ons zijn voorgelegd binnen het 14de hoofdstuk van de grondwet;
2e. Is de inhoud aanvaardbaar?
3e. zo niet. zijn de gevolgen ener verwerping dan zo ernstig, dat het ontwerp toch zal moeten worden aanvaard?
De Grondwet spreekt van overleg met de vertegenwoordigers van de bevolkingen. Waren de republikeinse vertegenwoordigers en die van de federale gebieden dat? De Grondwet geeft omtrent de aanwijzing geen uitsluitsel. Van positieve strijd kan hier dus moeilijk worden gesproken. Artikel 208 van de grondwet eist waarborgen voor de rechtszekerheid, de fundamentele menselijke rechten en vrijheden en deugdelijk bestuur. Het Uniestatuut geeft daarvoor inderdaad voldoende voorschriften, maar is er zekerheid. dat zij ook zullen worden nageleefd? Ook hier achtte hij echter geen strijd met de Grondwet aanwezig, af zou men kunnen wensen. dat er nog betere waarborgen waren geschapen.
Een andere belangrijke kwestie is die van het hoofd der Unie. Is de wijziging van Kroon der Unie In Hoofd der Unie van wezenlijke betekenis? Kroon betekent vorstelijke waardigheid en het kenmerk voor die waardigheid is gelegen in de erfelijkheid. die hier inderdaad is verzekerd. Ook de regeling van het regentschap acht de heer Oud niet in strijd met de grondwettelijke bepalingen.
1) Reeds voor mr. Oud aan het woord kwam, had hij een drietal amendementen op het ontwerp ingediend, waarvan van het eerste luidde: Ingevoegd wordt een artikel 2. luidende: niet betrekking tot artikel 12. derde lid. van het Uniestatuut, behorende bij de In artikel een dezer wet vermelde mantelresolutie, wordt. voor zoveel het Koninkrijk der Nederlanden aangaat, bepaald- Ten eerste dat onder het parlement Is te verstaan de Koning in gemeen overleg met de Staten-Generaal: ten tweede dat besluiten tot afkondiging ener gemeenschappelijke regeling worden genomen door de Koning met rnede-ondertekening van één of meer ministers. Het tweede amendement luidde: ingevoegd wordt een artikel 3. luidende* "Wij dragen zorg, dat door Ons of van onzentwege bij de organisatie der Verenigde Naties alle stappen worden gedaan, die naar ons Inzicht bevorderlijk kunnen zijn aan een volledig tot zijn recht komen van het zelfbeschikkingsrecht. gelijk dit is bedoeld in artikel 2 der overgangsovereenkomst, behorende bij de In artikel 1 dezer wet vermelde mantelresolutie. Het derde amendement was van formele aard en beoogde slechts artikel 2 van het wetsontwerp te veranderen In artikel 4. Bovengenoemde amendementen beoogden géén wijziging in de ontwerp-overeenkomst van de R.T.C., doch slechts In het door de regering bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp regelende de overdracht van de soevereiniteit over Indonesië.
Komend tot de tweede vraag, n.l. of de inhoud acdeptabel is, zeide de beer Oud, dat hij en zijn politieke vrienden de Unie gaarne anders zouden hebben gezien, meer in het staatsrechtelijke vlak liggend. Toch is zij een reële en geen personele Unie. Er is wel een gewelf, maar helaas nog slechts van zeer licht getimmerde. In strijd met ons constitutionele recht zou het echter zijn, wanneer besluiten tot afkondiging ener gemeenschappelijke regeling niet tenminste door één der ministers zouden worden rnedegetekend. Voor ons is immers het hoofd der Unie tevens onze Koning en deze is en moet blijven: onschendbaar; deze zal voor de afkondiging dier besluiten nimmer ter verantwoording mogen worden geroepen. Weinig bevredigend achtte de heer Oud ook de finandeel-economische regelingen en in het bijzonder die omtrent de circulatiebank. Onbevredigend is ook de houding, aangenomen tegenover de minderheden en de "waardevolle belangen". In de status van Nieuw-Guinea is niets gewijzigd, zodat dit zal moeten blijven behoren bij het Koninkrijk-oude-stijl.
Komende tot zijn derde vraag, wat de gevolgen ener verwerking zullen zijn, zeide snr. dat verwerping z.i. in Indonesië tot volledige chaos zou leiden. maar dat ook aanvaarding tot grote moeilijkheden kan leiden.
Mr. De Graaf (K.V.P.) besteedde bijzondere aandacht aan het ambtenarenvraagstuk, inzonderheid aan de belanden van de Nederlandse ambtenaren in Indonesië. Aan het recht zou een Juiste vorm zijn gegeven door de Nederlandse ambtenaren deel te doen uitmaken van een Nederlands bijstandscorps. Over deze mogelijkheid is met de Indonesische delegaties zelfs niet gesproken.
Spr. is het met de regering eens, dat overgaan van de ambtenaren moet worden bevorderd. Maar dit moet niet geschiedden uit vrees voor economische sancties. Daarom achtte mr. De Graaf een betere garantie voor de ambtenaren op haar plaats.
De woordvoerder van de communistische fractie, de heer P. d e Groot betoogde, dat de resultaten van de R.T.C steen nationale zelfstandigheid aan de Indonesische volken brengen, maar dat zij de heerschappij van een verkapt kolonialisme bevestigen. Op grond van deze opvatting reeds verwerken de communisten het onderhavige wetsontwerp.
In scherpe bewoordingen bestreed spreker "de kliek" van Hatta en Sukarno. Het resultaat van de R.T.C. is, zet hij niet anders dan een doorgaan onder het juk van de Verenigde Staten. Alle overeenkomsten en verdragen zullen geen belemmeringen kunnen vormen voor de voortschrijding van de ware nationalistische revolutie In Indonesië, belichaamd in de communistische groepering zo verklaarde de heer De Groot. De heer De Gront sprak over de Ver. Staten van Indonesië, als over "Indonesië van de Ver. Staten". Tenslotte zeide hij het ontwerp in strijd te achten met de grondwet.
De heer Van de Wetering (C.H.U.) ,verweet de regering, dat zij nu al reeds allerlei maatregelen neemt, zoals het terugtrekken van de troepen, nog voor het parlement zich met de resultaten van de R.T.C. heeft verenigd. Dit is tactisch fout, aldus spreker. Hij neemt het de regering voorts kwalijk, dat zij zich nieuwe deviaties heeft veroorloofd zonder overleg met de volkvertegenwoordiging. Als het parlement het wetsontwerp verwerpt, komt de verantwoordelijkheid daarvan op de regering neer.
Onbegrijpelijk noemt de heer Van de Wetering het, dat de Nederlandse delegatie met zo weinig economische garanties heeft genoegen genomen.
Onoverkomelijke bezwaren zeide de heer Van de Wetering nog steeds te hebben tegen eventuele overdracht van Nieuw-Guinea aan de R.I.S. Daarom wenste hij thans omtrent deze kwestie zekerheid.
De heer Gerbrandy (A.R.) was van mening, dat de regering door allerlei maatregelen van premature aard de Kamer niet voor een volkomen vrije keuze laat. Het Koninkrijk wordt door midden gesneden en prof. Romme juicht dit toe.
Het beginsel der revolutie heeft gezegevierd en er wordt gebukt voor internationale machten.
Dr. Van Royen. zegt men. heeft zo goed onderhandeld. maar wat betekent dat als men alles toegeeft? De regering had, zo zegt spreker, dan even goed de bode van de Tweede Kamer als onderhandelaar kunnen sturen.
Welke waarde moet bovendien worden toegekend aan een overeenkomst met mensen. op wie men niet aan kan? De strijdigheid van de overeenkomst met de grondwet kan men, zo meent spreker, ,.met de klompen aanvoelen".
Tot slot stelde prof. Gerbrandy vast dat van enige werkelijke gezagsuitoefening vin de Unie noch van de Kroon sprake is.
Spr. en zijn politieke vrienden zijn wel voor een reële souvereiniteitsoverdracht met zelfbeschikkingsrecht. Nooit zal hij echter medewerken aan een souvereintteitsoverdracht waarbij men zijn bevoegdheden prijs geeft.
Prof. Schermerhorn (P. v. d. A.) zeide te hopen, dat nu eindelijk een einde zou komen aan de fabel , dat alles zoveel anders had kunnen lopen als het beleid In het verleden maar beter was geweest. In verband daarmede gaf spr. een uitvoerige schets van de beginselen dier vroegere politiek.
De voorstellen van "De Hooge Veluwe" gingen" veel minder ver dan hetgeen thans is bereikt. Nu zouden wij hetgeen toen had kunnen worden overeengekomen. met belde handen aangrijpen. Toen echter wees ons volk dit af. In 1943 heeft het Nederlandse volk de juiste kracht niet weten op te brengen.
Sjr. en de zijnen aanvaarden de ter R.T.C. behaalde resultaten met volle overtuiging.
De heer Meyerink (A.R.) zeide, dat het resultaat der R.T.C. bij allen een gevoel van teleurstelling heeft verwekt. ofschoon er ook veel in zit, dat kan bevredigen.
T.a.v. het zelfbeschikkingsrecht is onrecht gepleegd. Spr. verklaart, de minderheden nooit steun te hebben toegezegd, omdat zij tot de Indonesische volkerengemeenschappen behoren welke in een crisis verkeert aan welker oplossing zij zich niet mogen onttrekken door op de Nederlanders terug te vallen. Onverkort moet echter hun vrijheid om zich uit te spreken worden gehandhaafd. De datum van de overdracht is voortijdig de chaos zal onvermijdelijk zijn. Spr. had In de slotzitting van de R.T.C. een voorbehoud t.a.v. die datum willen maken. Het incident (zie pag. 8427 Kol. 2) dienaangaande acht spr. gesloten. Spr. is bereid aan souvereiniteitsoverdracht welke de grondwet vooronderstelt, mee te werken; maar niet tegen de nu vastgestelde datum en niet voor de effectuering van het zelfbeschikkingsrecht.
Mr. Schmal (C.H.U.) heeft tegen souvereiniteitsoverdracht geen bezwaar, wel tegen de wijze waarop deze thans zou gaan plaats hebben. Spr. vroeg voorts inlichtingen over de "zuivering" van de Indonesische teksten van de resoluties der R.T.C., terwijl hij besloot met te zeggen. dat men door de tekst van het Uniestatuut het begrip Kroon prijsgeeft.
Het wetsontwerp is door de Ver. Naties gedicteerd. aldus ds. Zandt (St. Ger.), en de R.T.C. het sluitstuk van vier jaar wanbeleid. De overeenkomsten vloeken met de Grondwet. De regering gedraagt zich Hitleriaans. De wil nu zelf gaan koloniseren. T.a.v. de internationale politiek, zeide spr., dat de geallieerden blijkbaar zijn vergeten, hoe Nederland in de Indische Archipel zijn vloot heeft opgeofferd. Spr. vertelde de "nood van nu" met die van 1672. Dezelfde God die ons toen hielp leeft nog, tot Hem moet men terugkeren.
Op 8 december kwam het woord aan de regering. De minister van Overzeese Gebiedsdelen mr. Van Maarseveen, begon zijn rede met vast te stellen, dat het Indonesische vraagstuk in ons volk een belangstelling heeft gewekt, die evenredig is aan het belang van dit vraagstuk voor de toekomst. Niet de rede echter, maar het sentiment overheerst daarbij. dank zij een systematische propaganda.
In het kort ging minister Van Marseveen de verwarring die in Indonesië na de bezetting bestond na. De eerste militaire actie. die volgens veter oordeel te vroeg werd beëindigd. bracht slechts tijdelijke verbetering. Na de tweede politiële actie volgden ten slotte de onderhandelingen ter R.T.C., die eindigden in de thans voorgelegde resultaten.
Wij zullen ons niet meer mogen vastklampen aan hetgeen niet is te behouden, maar de mogelijkheden aangrijpen, die er nog zijn. Wij zullen eerlijk de werktuigen voor de verdere opbouw van Indonesië moeten overdragen. dan worden wil straks welkome vrienden.
Tegenover de heer Welter zeide de minister, dit Nederlands positie internationaal volkomen onhoudbaar wordt, wanneer deze overeenkomst zou worden verworpen.
Zij. die dan In een nieuw kabinet zitting moeten nemen. zouden een verantwoordelijkheid op zich nemen. die niet te dragen zou zijn. De laatste kans op een samenwerking tussen Nederland en Indonesië zou dan zijn vergooid. De rekening. die het Nederlandse volk dan aangeboden zou krijgen, zou eenvoudig verschrikkelijk zijn.
Met de nationalistische krachten tot een vergelijk te komen is wijzere politiek, dan hen in de armen van het communisme te drijven.
Cidero zeide: Het heil van het volk is de hoogste wet. Dat geldt hier voor een volk van 80 miljoen mensen.
Als de overeenkomst wordt verworden, zal te vrezen zijn. dat een nieuwe rechtsorde zich toch baanbreekt, maar dan volkomen in strijd met hetgeen thans in de grondwet is bepaald.
Minister van Maarseveen stelde vervolgens met nadruk vast, dat de resultaten van de R.T .C. niet in strijd zijn met de Grondwet. Wel moest tijdens de onderhandelingen soms gestaan worden langs de grenzen der grondwettelijke bepalingen. Wij bevinden ons hier en daar - dit geeft de minister toe - in de grensgebieden der grondwettelijke bezwaren.
De positie van het Hoofd der Unie en de Kroon der unie is identiek. Bepaald is, dat deze de gedachte der duurzame samenwerking verwezenlijkt. Dat is een hoogst belangrijke taak. Het is de vraag of het voor de gemeenschappelijke zaak goed zou zijn. als het ook actief in het bestuur zou werkzaam zijn.
Ten aanzien van de kwestie van de regeling van het regentschap sloot de minister zich volkomen aan bij mr. Oud. die ook hier geen strijd met de grondwet zag. Naar de overtuiging van de regering zijn een deugdelijk bestuur en de fundamentele menselijke rechten voldoende gewaarborgd. Uitvoerig toonde de minister aan, dat hetzelfde kan worden gezegd van de waarborging van het zelfbeschikkingsrecht. In dit verband ween hij er op, dat de zwakke zijde echter, dat een aanbeveling van de commissie der Versierde Naties nodig is om een plebisciet te houden.
De regering acht de minimale voorwaarde voor de souvereiniteitsoverdracht aanwezig en de belangrijke vraag is of het nieuwe bewind in staat zal zijn de orde te handhaven. De Darul islam en het communisme zullen nog grote moeilijkheden kunnen veroorzaken, maar juist door de souvereiniteitsoverdracht zal een belangrijke voedingsbodem daarvoor worden weggenomen.
Aanvaarding van de voorstellen met grote meerderheid zal een zedelijke steun -van grote draagwijdte zijn voor de samenwerking tussen Nederland en Indonesië.
Een volk, dat leeft, bouwt aan zijn toekomst, Nederland kan een nieuwe schone toekomst tegemoet gaan.
De heer Schouten (A.R.) had de Unie "zo licht als een pluisje" genoemd, maar de minister was er van overtuigd, dat samenwerking eerder tengoede zal komen dan een zware Unie welke de Indonesiërs nu eenmaal wantrouwen.
De heer Van de Wetering (C.H) had gevraagd of de Unie opzegbaar was. De minister meende hierop "neen" te mogen zeggen. In artikel 6 van het Uniestatüut wordt gewaagd van een "duurzame samenwerking". Enigerlei bepaling omtrend de mogelijkheid van opzegging bevat statuut niet.
De minister verklaarde verder o.a., nog met nadruk, dat de regering alles zal doen om, het zelfbeschikkinksrecht tot zijn volle waarde te doen komen. Dit geldt óók voor, de Minahassa.
Toen de Nederlandse en Indonesische delegaties ter R.T.C. het niet konden eens worden -over het zelfbeschikkingsrecht was een, aanbeveling van de U.N.C.I. gevraagd. Deze kwam toen tot het teleurstellende, advies. dat op grond van artikel 6 van de additionele artikelen van de Renville-overeenkomst (zie 7451 en7470) een Plebisdet alleen in een negara zou kunnen- worden gehouden en de Minahassa is geen negara. De Nederlandse delegatie had- positief geweigerd deze aanbeveling te aanvaarden. Daarvan is het gevolg geweest een compromis. neergelegd in artikel 2 van de overgangsregels, volgens welke zulk een gebied zich eerst tot deelstaat zal kunnen vormen.
Het voorlopige voortduren van de Nederlandse, souvereiniteit over Nieuw-Guinea is vastgelegd, in een briefwisseling, die aan de overeenkomst is toegevoegd.
Tot slot verklaarde de minister, dat het kabinet geen verantwoordelijkheid voor een verwerping zal kunnen dragen, noch voor een uitstel.
Minister Stikker. hierna aan het woord, belichtte het internationale aspect van de souvereiniteitsoverdracht -Twee weken geleden is er reeds op gewezen, aldus -de minister, dat de vraag of de Nederlandse regering voor buitenlandse druk.is bezweken, te simplistisch is. Nederland heeft zelfstandig zijn weg gekozen, dikwijls tegen andere mogendheden in.
De minister zei toen echter, dat hij om redenen-van staatsbelang niet verder kon gaan. Hij belichtte daarna in de eerste plaats de betekenis van de ligging van Indonesië en zijn rijkdommen, welke de internationale belangstelling verklaart. De oorlog heeft het zelfbewustzijn van de Aziatische volken zeer versterkt en verschillende gebiedsdelen verkregen hun onafhankelijkheid. Daarbij kwam het gevaar- der communistische woelingen.
De overgang van de Amerikaanse naar de-Engelse invloedssfeer voor het gebied, waar Indonesië ligt, is reeds onder Churchill voorbereid. Hier is dus geen invloed van het Labour-kabinet, zoals de heer Welter meende.
De minister schetste, hoe een onvoldoende Engelse troepenmacht in Indonesië aan land werd gezet. Dit heeft een gezagsvacuüm veroorzaakt dat inderdaad voor het verdere verloop in Indonesië van ongunstige invloed is geweest. Toen de ontwapening der Japanners hierdoor ook genoeg kon geschieden, hebben de republikeinen daarvan een dankbaar gebruik gemaakt om zich te bewapenen. Later hebben de Engelse troepen stellig belangrijke offers gebracht. In het begin echter was er nog de wil nog de mogelijkheid om voldoende op te treden.
Komend tot het optreden der Verenigde Naties gaf de minister toe, dat er voor het internationale forum meermalen een gebrek aan het juiste inzicht in de historische feiten is geweest.
Het bekende amendement-Brewster in verband met de Marshall-hulp is destijds inderdaad aangenomen in verband met de indonesische kwestie. De mentaliteit, welke daaraan ten grondslag lag, is typerend, evenals de overige reacties in het buitenland tegen de Nederlandse scheepvaart, luchtvaart enz. Wat zouden de gevolgen voor Nederland zijn geweest, als op grond- van een besluit van de Venigde Naties, Amerika ook de Marshall-steun aan Nederland had kunnen intrekken.
Minister Getzen, gaf de verzekering, dat met grote ernst is gestreefd naar de waarborg van de Nederlandse economische en financiële belangen. Vooral de schuldregeling is een groot offer geweest. waarbij Nederland een condessie van twee milliard gulden heeft gedaan. Tegen de achtergrond van de enorme betekenis der in Indonesië geïnvesteerde Nederlandse kapitalen is dit offer nochtans.naar de mening van het kabinet gerechtvaardigd. Dit laatste belang moest overwegen.
Minister Schokking herdacht de moed en de, onverschrokkenheid onzer soldaten. Het is haar ernst, zeide hij, als de regering, toezegt te zullen zorgen voor de nabestaanden en de repatriërenden, al kan het ideaal in dezen. niet worden bereikt. Over de marine basis van Surabaja deelde hij mee, dat deze betaald is voor namelijk met Indonesisch geld en dientengevolge, aan de nieuwe gezagsdraagster kan worden overgedaan.
Tenslotte sprak Minister Joekes over de positie der ambtenaren.
De minister ontkende, dat de belanghebbenden ter R.T.C. niet zouden zijn gehoord. Hij voorzag dat inderdaad vele ambtenaren zullen worden ontslagen, maar het vriendschapskarakter van de Unie wettigt ook hier vertrouwen, waarbij in ogenschouw wordt genomen, dat zoals-sómmige afgevaardigden het hebben voorgesteld de ambtenaar niet wordt overgedragen als een zaak of een ding. Al deze kwesties zullen echter wederom ter sprake komen wanneer de garantiewet zal worden behandeld. Zij heeft, zo deelde de minister mede, de Raad van Joekes reeds gepasseerd. ook minister meende te moeten wijzen op de gevolgen die een verwerping van het wetsontwerp voor de ambtenaar met zich zou . meeslepen.
Bij de replieken in de avondvergadering van 8 december was de leider der antirev. fractie, de heer Schouten, wederom de woordvoerder. Hij bleef in de voorgelegde overeenkomst, strijd met de grondwetsherziening van 1948 aanwezig achten.
De - regering zegt te vrezen voor chaos, maar er is reeds chaos in Indonesië, zo riep de heer Welter uit. De internationale repercussies, zullen een storm in een glas water blijken. Hij meent
de heer Tilanus (C.H.U.) verklaarde zich na grote innerlijke strijd bereid betreffende de kwestie van de Kroon het standpunt van de regering te aanvaarden. Bovendien zo zei de heer Tilanus, zou verwerping betekenen, de chaos in Indonesische en de volledige breuk met Indonesië.
Op deze grond verklaarde de heer Tilanus. mede namens "enige van zijn politieke vrienden dat hij en deze medeleden van zijn fractie geen vrijheid konden vinden, dit wetsontwerp al te wijzen.
De heer Van der Goes van Naters (P.v.d.A.) zeide, dat de heer Welter het communisme uit Indonesië wil houden, maar dan moet het hem toch iets zeggen dat de Communisten hier tegen het ontwerp zullen stemmen.
Wet Hoofd van de Unie bezitten. Met de heer Oud was de heer Van der Goes het eens, dat de K.V.P. mede verantwoordelijk is voor het bestaan- van het kabinet, omdat zij het niet heeft laten vallen.
Mr, Oud (V.V.D.) zesde met de minister te geloven, dat aanvaarding van dit ontwerp "onze laatste kans" is.
Vervolgens kwamen nok, aan het woord de heren Van de Wetering (C.H.U.), prof. Gerbrandy (A.R.), Wagewaar (C.P.N.) en ds. Zandt, welke bij hun reeds eerder genoemde bezwaren bleven.
Minister Van Maarseveen hierna nogmaals aan het woord komende zeide, dat de regering kan instemmen met het amendement van mr. Oud betreffende het zelfbeschikkingsrecht.
Daarna kwam ook de staatssecretaris van marine, de heer Moorman, nog aan het woord, in verband met een aantal opmerkingen van de heer Welter. Deze had een soort ,,afscheid aan de marine" gezongen. De heer Moorman achtte dit echter onjuist. Er ontstaan imrners nieuwe bondgenootschappen en in het kader van deze nieuwe bondgenootschappen zal ook voor de Nederlandse marine een taak blijven, ook in het gebied rondom Indonesië.
Minister Stikker ten slotte deed voorlezing van een verklaring van een aantal leiders van het Indonesische bedrijfsleven die hem daartoe hadden gemachtigd. Deze eiste een verklaring en toelichting van de Ronde -Tafelconferentie een gebiedende eis is. 4) Dat zo zeide de heer Stikker, is het oordeel van deze die in Indonesië willen blijven wonen daar blijven werken voor de welvaart van het land.
De algemene beraadslagingen werden hierna gesloten.
Bij de artikelen van het ontwerp kwamen aan de orde de amendementen van mr. Oud (zie noot 3). Het eerste amendement, dat, een interpretatie wilde geven van de begrippen Koning en parlement voor nederland
Minister Van Maarseveen liet de beslissing aan de Kamer over.
Het amendement werd verworpen met 62 -tegen 37 stemmen. Vóór stemden de V.V.D., A.R., St. Geref., elf leden van de P. v. d. A. en de heren Schmall (C.H.) en Welter (K.N.P.).
Bij de stemming ontbrak alleen mr. Stokvis (Comm.), die even na de stemming binnenkwam.
Daarna kwam het tweede amendement van mr. Oud, met betrekking tot de waarborglng van het zelfbeschikkingsrecht aan de orde.
Mr. Van der Goes van Naters (P. v. d. A.) verklaarde de ideële zijde van deze zaak primair te willen stellen en zijn juridische bezwaren, die hij wel had. opzij te zullen stellen.
Evenals prof. Romme (K.V.P.) achtte minister Van Maarseveen het amendement eigenlijk overbodig, omdat de regering het stellige plan had te doen hetgeen daarin staat. Daar echter dit onderwerp zozeer de belangstelling zowel van de Kamer als van de publieke opinie bleek te hebben, achtte de minister het toch geen ongelukkige gedachte, dit in de wet neer te leggen. Namens de regering nam hij het amendement derhalve over.
Voor nu tot stemming over het wetsontwerp werd overgegaan legde de heer Krol (C.H.U.) echter nog een korte verklaring af. Namens een deel van de Chr. Historische fractie zeide hij, dat deze .leden hun onoverkomelijke bezwaren tegen de wijziging van de Kroon der Unie in: Hoofd der Unie, handhaafden. Bovendien waren zij van mening, dat de regering de Kamer ten onrechte voortdurend voor voldongen feiten had geplaatst.
Om tien minuten voor tweeën kwam het in de volledig bezette Kamer tot eindstemming. Drie minuten voor tweeën kon dr. Kortenhorst vaststellen, dat het ontwerp met 71 tegen 29 stemmen - met nog vier stemmen meer dan de vereiste tweederde meerderheid - was aanvaard. De stemverhouding was als volgt:
Zo heeft dus de Tweede Kamer na een meermalen zeer bewogen debat van drie volle dagen, een van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste besluit genomen sedert de oprichting van het Koninkrijk.
4) De o.m. door Van Sinnighe, Danisté Zeverijn en Zeeman ondertekende brief luidt: "Unaniem zijn wij van oordeel, dat voor het sterk maken van het ganse Westerse bedrijfsleven, zonder voorbehoud ratificatie van de Ronde-Tafelconferentie een gebiedende eis is op de volgende gronden: De huidige instelling van de meeste Indonesische leiders getuigt van een groeiend verantwoordelijkheidsbesef en een groeiend inzicht in het eigen belang van Indonesië bij de continuering van het Westerse bedrijfsleven en schept in een verbeterde atmosfeer kansen op een redelijke uitkomst. De huidige algemene voortzetting van de bedrijvigheid. overal. waar enigermate veiligheid heerst, demonstreert de bereidheid van de ondernemers tot voortgaan. Het huidige volhouden van op vooruitgeschoven posten geplaatste werknemers, toont de bereidheid der werknemers. Ondernemers en werknemers hebben een praktische basis gevonden voor de samenwerking met de republikeinse civiele en militaire autoriteiten. Achterblijven in reeds door Nederlandse troepen ontruimde gebieden toont voorshands een redelijk vertrouwen in de houding van die autoriteiten. Ratificatie door alle Indonesische partijen bij de R.T.C. wordt verwacht. Weigering ,aan de ratificatie door Nederland zou internationale afkeuring opleveren, met de directe gevolgen van dien. Voorts zouden de huidige Indonesische leiders gezicht verliezen, zodat niet alleen Nederland, maar ook Indonesië stuurloos wordt. Een nog erger gevolg zijn, dat de onmiddellijke reactie chaos en herhaling van de Bersiap 1945 zou zijn. opgezweept door het propaganda aparaat. Zelfs het bekend worden, dat de rectificatie door Nederland dubieus zou zijn, zou aanstonds het wantrouwen weer doen oplaaien. De situatie van de dag brengt mede, dat uitvoering van de R.T.C. de enige kans is op behoud van Indonesië en van Nederlandse belangen, van mensenlevens en investeringen."