Een instabiel oorlogsschip

In 1625 geeft de Zweedse koning Gustaaf II Adolf de opdracht om enkele oorlogsschepen te bouwen, want de koning wil Polen aanvallen. Een van de schepen is de Vasa, een gigantisch schip van 1200 ton voor 435 bemanningsleden met twee dekken en tientallen kanonnen.

Ongeduldige koning

De enorme Vasa moet het nieuwe vlaggneschip van de Zweedse vloot worden. De Nederlandse scheepsbouwer Henrik Hybertsson krijgt de opdracht om het schip te ontwerpen en te bouwen. In juli 1628 is het schip, klaar. De bouwer test de stabiliteit van het schip door een aantal mannen diverse malen van de ene zijkant naar de andere te laten rennen en omgekeerd. Halverwege de test wordt al duidelijk dat het schip absoluut niet stabiel is en bij de geringste zijwind kan kapseizen. Koning Gustaaf wil echter niet wachten. Hij is al in Polen en geeft vanuit daar de opdracht om het schip meteen vertrekkensklaar te maken.

Eerste windvlaag bijna fataal

Op 10 augustus 1628 vaart de Vasa de stad Stockholm uit. Het schip heeft te weinig ballast in het ruim, terwijl de zwaarste kanonnen zich deels op het bovenste dek bevinden. Nog voordat het schip de open zee heeft bereikt, heeft een eerste windvlaag het schip al bijna doen kapseizen.

Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!

Water door open geschutpoorten

Een tweede windvlaag blijkt wel voldoende en op nauwelijks 1300 meter van zijn vertrekpunt vaart de Vasa zo schuin dat het water door de open geschutpoorten naar binnen stroomt. Het schip loopt vol water en zinkt. De meeste opvarenden kunnen al zwemmend de oever bereiken, maar dertig tot vijftig mensen overleven het niet. De Vasa wordt pas op 24 april 1961 geborgen en kan nu worden bezichtigd in het Vasamuseum in Djurgarden.