Invoering van het rijbewijs
Vanaf vandaag kan iemand die 16 jaar en 6 maanden is, autorijlessen nemen. Het gaat hierbij om een zes jaar durende test waarbij jongeren eerst onder begeleiding mogen rijden wat misschien zal leiden tot minder verkeersongevallen onder jongeren. Het rijexamen mag worden gedaan vanaf de zeventiende verjaardag. Tijdens het zeventiende levensjaar moet deze persoon echter nog onder de begeleiding van een coach rijden. Deze coach moet minimaal 27 jaar zijn en minimaal zes jaar zijn rijbewijs hebben.
Het ontstaan van het Nederlandse rijbewijs
In 1896 verscheen de eerste auto in Nederland. In het begin steeg het aantal auto's nog niet snel: na vier jaar, in 1900, reden er zo'n tweehonderd auto's in ons land. Vijf jaar later werd de Motor- en Rijwielwet van kracht. Hierdoor werd een rijbewijs verplicht gesteld om in een auto te mogen rijden. Dit rijbewijs werd op aanvraag en zonder examen verstrekt. Op 1 september 1927 werd het Centraal Bureau voor de afgifte van Bewijsstukken van Rijvaardigheid (CBBR) opgericht. Dit Bureau stelde een rijexamen in waarmee een geldig rijbewijs kon worden verdiend. Dit rijexamen kostte vier gulden.
Professionalisering van het rijexamen
Op 1 januari 1955 kwam het eerste leerboek tot stand waarin de eisen voor het praktijkexamen beschreven staan. Vanaf dat moment zette de professionalisering van het rijexamen door. Zo werd vanaf 1963 het theorie-examen niet meer mondeling maar schriftelijk afgenomen. Vanaf 1984 werd ingesteld dat het praktisch examen pas mag worden afgelegd als het theoretisch examen gehaald is. Tussen 1986 en 1996 werd al eerder geëxperimenteerd met een lagere leeftijd voor het volgen van rijlessen. Deze werden toen verlaagd naar 17,5 jaar. De komende zes jaar wordt er dus weer getest of het veiliger is om jongeren eerder aan hun rijopleiding te laten beginnen.
