Slag bij Cannae: Hannibal hakt Romeinse legers in de pan
Rome 214 voor Christus – Rome is in paniek. Duizenden vrouwen treuren om hun man die nooit meer terug zal komen. Het is 2 augustus 216 voor Christus, en Rome heeft net één van de grootste nederlagen in haar geschiedenis geleden. Bij Cannae zijn de Romeinse legioenen verpletterend verslagen door Hannibal, de Punische generaal.
De status van Rome en Carthago, in het huidige Tunesië, als de twee rivaliserend grootmachten van de Middellandse Zee, garandeerde dat zij vroeg of laat met elkaar in conflict zouden komen. In de Eerste Punische Oorlog (264-241 voor Christus) versloegen de Romeinen Carthago, waarna de Carthagers Sicilië moesten afstaan. In de Tweede Punische Oorlog (218-201 voor Christus) won Rome eveneens, maar niet voordat zij enkele nederlagen hadden geleden tegen Hannibal Barkas, één van de grootste veldheren uit de geschiedenis.
De slag bij Cannae was niet de eerste nederlaag die Rome leed tegen de generaal uit Carthago. Twee jaar daarvoor had Hannibal bijkans het onmogelijke gepresteerd om met zijn leger, inclusief strijdolifanten, over de Alpen te trekken. Sindsdien trok hij door Italië. Hij viel Rome niet aan, maar was wel een voortdurende dreiging. In veldslagen bij de rivieren de Ticinus (oktober 218 v Chr.), de Trebia (december 218) en bij het Trasimeense Meer (juni 217 v Chr.) had de Carthager al laten zien dat hij een superieur veldheer was. Om hem eens en voor altijd onschadelijk te maken stuurde Rome een leger van 90.000 soldaten, bijna twee keer het aantal dat Hannibal ter beschikking had, op hun Carthaagse nemesis af. De Romeinse legioenen stonden onder leiding van Lucius Aemilius Paulus en Terentius Varro, de twee consuls (de hoogste bestuurders van Rome). Bij Cannae, een dorp aan de oostkust van Italië, troffen de twee legers elkaar.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Klassiek geworden tangbeweging
Hannibal was in de minderheid, maar zijn tactische inzicht maakte het gemis aan manschappen meer dan goed. Hij verzwakte opzettelijk het centrum van zijn infanterielinies, zodat die langzaam terugweken, waardoor zijn leger als een soort halve maan om het Romeinse leger heen kwam te liggen. Een gewaagde tactiek, maar het werkte. Met hulp van zijn ruiterij en zijn sterke flanken wist Hannibal het Romeinse leger helemaal te omsingelen, waarna het voor de Romeinen uit liep op een slachting. Naar schatting 50.000 soldaten werden gedood. Ook consul Lucius Aemilius Paulus sneuvelde, samen met zo'n 80 senatoren. Bijna een derde van het hoogste wetgevende orgaan in Rome. Hannibal had 'slechts' 6000 doden te betreuren.
De ultieme boeman
Toch bleek Hannibal niet in staat om zijn militaire overwinningen ook in politieke winst om te zetten. Zelfs na Cannae durfde hij het niet aan Rome zelf aan te vallen. Hannibal zou nog 13 jaar in Italië rondtrekken en een voortdurende bedreiging vormen, maar uiteindelijk kreeg hij Rome niet op de knieën. De generaal had bij de Romeinen inmiddels wel mythische proporties gekregen. Na de Kelten van een paar eeuwen eerder was nu Hannibal de ultieme boeman. 'Hannibal ad portas', 'Hannibal staat aan de poort', werd in Rome een spreekwoord voor situaties waarin het water tot aan de lippen stond. Er zijn niet zoveel momenten waarop de groei van Rome als wereldrijk zo ernstig berdreigd werd, maar dit is er één van. Als Hannibal in staat was geweest om Rome daadwerkelijk op de knieën te krijgen, had de geschiedenis van Europa er wellicht heel anders uitgezien.
Afbeelding
- John Trumbull, 'Death of Paulus Aemillius' (Public Domain).