Tweede Wereldoorlog in Indonesië
Het spijt me wat mijn vader in de oorlog heeft moeten doen.
Dit zei een nabestaande van een bemanningslid van de Japanse onderzeeër I66, die de Nederlandse onderzeeër K16 met 36 man aan boord op eerste kerstdag 1941 deed zinken. De K16 werd afgelopen weekend na jaren zoeken teruggevonden.
Indonesië was sinds de zeventiende eeuw in Nederlandse handen. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd Nederlands-Indië door Japan als strategisch gezien omdat het rijk aan olie was. Omdat Nederland door Duitsland bezet was, kon het Nederlands-Indië niet goed verdedigen.
De K16 kreeg eind 1941 samen met de K15 en de K14 de opdracht de Japanse vloot aan te vallen, die probeerde de olievelden in Borneo te veroveren. Op 24 december viel de Nederlandse K16 de Japanse onderzeebootjager Sagiri aan. De Sagiri zonk, waarna de K16 een poging deed om ook de onderzeebootjager Murakumo te laten zinken. Dit mislukte echter. De volgende ochtend werd de K16 gezien door de Japanse onderzeeër I66, die een torpedo afvuurde en de K16 liet zinken.
Nederland begon de Tweede Wereldoorlog met een vloot van 26 onderzeeërs. Een deel werd ingepikt door de Duitsers, terwijl een deel de strijd voortzette vanuit Engelse- en Australische havens. Zes boten zonken tijdens oorlogspatrouilles, terwijl één boot gebombardeerd werd in de haven van Soerabaja.
Nabestaanden van de matrozen die het leven lieten bij hun werk op de onderzeeërs richtten een stichting op om de verdwenen onderzeeërs terug te vinden. Afgelopen weekend werd de K16, na een tip van een Maleisische visser, voor de kust van Borneo in de Zuid-Chinese Zee gevonden. Eén Nederlandse onderzeeër die tijdens de Tweede Wereldoorlog is gezonken is nog niet teruggevonden. Dit is de O13, die ergens op de Noordzee na haar vertrek uit Dundee verdween.
De K16 wordt beschouwd als zeemansgraf. Hierdoor wordt de onderzeeër niet geborgen. Ook duikers moeten het wrak met rust te laten, uit respect voor de gesneuvelden en hun nabestaanden.