Treinongeluk in het Estlandse Bockenhof (nu Puka) in 1897

Vliegende baarmoeders, kwade geesten in de telefoon en andere techno-fobieën

De Industriële Revolutie bracht een overvloed aan nieuwe technieken met zich mee. Zo veranderden nieuwe machines het arbeidsproces en spraken wetenschappelijke ontdekkingen eeuwenoude religieuze opvattingen tegen. Al die nieuwigheid maakte veel mensen een beetje nerveus. Het vertrouwde landschap veranderde voor hun ogen razendsnel. Treinen reden veel te hard, elektriciteit was schokkend, machines vervingen de huisnijverheid en telefoons zouden sociale isolatie in de hand spelen. Wat waren de meest opvallende techno-fobieën?

Wat is een techno-fobie eigenlijk? Techno-foben hebben angst voor nieuwe technologieën en hebben moeite met het vertrouwen van nieuwe uitvindingen. Meestal gaat dit over door gewenning, maar sommige angsten voor bepaalde technologie blijft, denk aan de angst om te vliegen. Om op het technologisch niveau waarop we tegenwoordig zitten te komen waren er veel nieuwe uitvindingen nodig die door de eeuwen heen zijn ontdekt. Maar deze uitvindingen brachten ook onzekerheid en allerlei techno-fobieën met zich mee. We hebben er een aantal hiervan op een rijtje gezet.

Luddieten 1811 – 1813

In Engeland begon de Industriële Revolutie wat eerder dan in Nederland, namelijk al in de achttiende eeuw. Grote machines konden meer en sneller produceren dan de ambachtslieden, die het werk volgens eeuwenoude methoden deden. In 1811 was een groep wevers bang dat hun werk vervangen zou worden door de machine en dat het ambachtswerk an sich verloren zou gaan. Daarom verzamelden ze zich in een beweging die machinale weefgetouwen kapot sloeg en fabrieken in brand stak. Deze ‘luddieten’, vernoemd naar een waarschijnlijk fictieve Ned Ludd, werden echter al na twee jaar een halt toegeroepen. Ze werden opgepakt en tientallen van hen werden tot de dood veroordeeld. Maar hun angst was niet geheel ongegrond. De huisnijverheid waarbinnen zij hun ambacht beoefenden verdween daadwerkelijk langzaam maar zeker door de komst van de fabrieken.  


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


De vliegende baarmoeder 1820-1840

Toen de trein in het begin van de negentiende eeuw nog maar net op de rails stond en de eerste passagiers een ritje aandurfden, leverde dat grote zorgen op. Men dacht namelijk dat als de trein meer dan tachtig kilometer per uur zou rijden, dat de baarmoeder van de reizende vrouwen dan uit hun vagina zou vliegen. Ook artsen waarschuwden vrouwen voor de voortrazende treinen. Zij waren bang dat als een vrouw een dag voor haar menstruatie met de trein of de boot zou reizen, ze haar menstruatie zou overslaan. Nu klinkt dat misschien als een uitnodiging om juist een dag van tevoren in de trein te stappen. Maar de artsen wezen er ook op dat als de menstruatie wel zou komen, die dan veel pijnlijker zou zijn dan normaliter. Sommige artsen geloofden overigens ook in een flexibele baarmoeder. Zo stelde de Amerikaanse R. Ludlam dat de baarmoeder door het treinreizen zou buigen of ontwricht kon raken.

Railway spine 1866 – 1900

De trein bleef een punt van zorg. Tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw was men bang voor het schokken van de trein. Hierdoor zou namelijk de aandoening railway spine kunnen ontstaan. Doordat er nog geen veiligheidsvoorschriften waren, boden de treinen weinig veiligheid aan passagiers op het moment dat er een ongeluk plaatsvond, en deze treinongelukken kwamen in die tijd nog regelmatig voor. Spoorwegmaatschappijen moesten slachtoffers van treinongevallen een financiële compensatie doen. Maar er trokken ook steeds meer mensen aan de bel die geen fysieke verwondingen hadden, maar wel blijvende schade beweerden te hebben overgehouden aan een treinongeval. Zij hadden last van bijvoorbeeld verdovingen en verlammingen. Men dacht dat deze symptomen ontstonden door het hevig schokken van de trein. Voor railway spine kon ook een compensatie worden geëist, dus kwam er een debat op gang over de betrouwbaarheid van de patiënten. Deden ze niet gewoon alsof om een vergoeding te kunnen scoren? Toch waren de artsen in die tijd iets op het spoor. Tegenwoordig zou een patiënt met deze symptomen namelijk de diagnose PTSS krijgen.

Gloeilamp 1880 – 1920

Toen de gloeilamp werd uitgevonden voelden vrouwen zich niet veilig meer. Met zo’n lichtbron ‘s avonds aan zouden de vrouwen en kinderen in een huis van een afstand zichtbaar zijn voor iemand met kwade bedoelingen. Daar hadden ze een punt. Gelukkig was dit makkelijk opgelost door een gordijn op te hangen.

Maar anderen waren bang dat het elektrische licht allerlei wandaden in de hand zou spelen. Doordat men nu niet meer dicht bij huis hoefde te blijven vanwege het donker, was de nacht nu als de dag, waardoor een scala aan mogelijkheden ontstond. Men was bang dat deze gewonnen tijd zou leiden tot het bezoeken van een bordeel of om zich bezig te houden met corrupte zaken.

Telegraaf en Pers 1881

Bij de uitvinding van de telegraaf en de verdere ontwikkeling van de pers werd er gewaarschuwd dat mensen overspoeld zouden raken met slecht nieuws. Men was niet alleen op de hoogte het lokale nieuws, maar men werd steeds meer blootgesteld aan nieuws van over de hele wereld. Neuroloog George Beard stelde dat de moeilijkheden van elk deel van de wereld, de moeilijkheden werden van individuen overal. Vandaag de dag speelt deze angst nog steeds. Deze angst was echter niet irrationeel. Tegenwoordig is dit nog steeds het geval.

Telefoon 1890 – 1910

De uitvinding van de telefoon door Alexander Graham Bell prikkelde de fantasie van mensen. Zo was men ervan overtuigd dat de telefoon kwade geesten aantrok die door de telefoondraden binnen zouden komen. Anderen waren bang dat er ziektes door de lijnen werden overgebracht. Tijdens regenachtige perioden durfden maar weinige mensen in de buurt van de telefoon te komen, uit angst voor elektrische schokken. Daarnaast was men bang dat de telefoon het sociale leven zou aantasten, doordat er minder face-to-face contact tussen mensen zou zijn. Maar door de telefoon werd het juist mogelijk om met meer mensen die op afstand woonden in contact te blijven.

Van alle tijden

Het is heel makkelijk om met de kennis van tegenwoordig neer te kijken op mensen, die terughoudend waren bij nieuwe technologieën. Maar techno-fobie is iets van alle tijden. Zo waarschuwden Aristoteles en Plato in 400 v.Chr al voor het schrift, want dit zou het geheugen verslechteren. En tegen het eind van de zestiende eeuw was men bang voor teveel boeken. De overproductie zou schadelijk zijn voor het een of ander.

Maar de angsten zijn de wereld nog niet uit. Ook tegenwoordig bestaan er hardnekkige misvattingen over nieuwe uitvindingen. Zo zou gaming tieners gewelddadig maken, zou de overheid chemtrails achterlaten en zouden vaccinaties autisme veroorzaken. Of denk aan de hetze bij de uitvinding van het Corona-vaccin of 5G-internet. Technologische innovaties zullen altijd met argusogen worden bekeken. Totdat onze kennis of ervaring met de innovatie groeit. Dan is het weer ruimte voor een nieuwe techno-fobie.

Bronnen

Ook interessant: 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.