
Waarom nonnen in de middeleeuwen kritisch waren op het kloosterleven
In de rubriek Verboden Verleden duiken we in verhalen uit de geschiedenis die ooit verborgen of taboe waren, maar nu juist verteld worden. Zoals het beeld dat we hebben van middeleeuwse nonnen. Ze zijn vroom, passief en leven vredig in het klooster, maar er waren ook nonnen die hun stem lieten horen en zich inzetten voor betere idealen. Deze nonnen werden door de kerk afgeschilderd als rebels. Vrouwen met een uitgesproken mening hoorden niet altijd in het vrome leven thuis.
Religieuze mannen en vrouwen die hun leven aan God wilden wijden, woonden in het klooster. Maar er waren ook mensen waarvan hun families beslisten dat zij in het klooster moesten wonen, omdat ze bijvoorbeeld geen mogelijkheid hadden om te trouwen. Gezinnen hadden veel kinderen en bij een arm gezin ging de jongste dochter daarom vaak het klooster in. “Het klooster was echt een gemeenschap”, vertelt Sabrina Corbellini, hoogleraar aan Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in middeleeuwse geschiedenis. “Monniken en nonnen die hier woonden, leefden de regels van God na. Ze beden zeven tot acht keer per dag en deden werk wat ze in stilte konden uitvoeren, zodat ze tijdens de werkzaamheden konden mediteren. Met bijvoorbeeld spinnen, weven of het overschrijven van boeken vulden zij hun dagen.”
Uitgesproken nonnen
Het kloosterleven kende veel regels. Van gebeden bijwonen en gehoorzaam zijn tot natuurlijk het naleven van het celibaat. Hierdoor stellen veel mensen nonnen voor als een passieve vrouw. Afgesloten van de buitenwereld, zijn vroom en hun volledige leven gewijd aan God. Maar het leven van nonnen was veel complexer dan dit. Ze waren veel meer betrokken bij de buitenwereld dan we eerst dachten. Sommige nonnen waren juist uitgesproken en durfden hun stem te laten horen. “De regels in het klooster waren heel algemeen”, vertelt Corbellini. “Dit nodigde de nonnen uit om een eigen invulling te geven aan deze regels.”
Deze vrouwen verdedigden hun recht om eigen regels te volgen, waardoor ze hun leven beter wilden maken. Vrouwen mochten namelijk geen priester worden en konden geen sacramenten toedienen, zoals ziekenzalving, biechten en de Heilige Communie. Dit werd allemaal gedaan door de biechtvader die altijd bij de nonnen in het klooster aanwezig was, maar dit zorgde voor de nonnen voor een flinke beperking in het uitvoeren van religieuze handelingen. Sommige nonnen wilden juist spirituele keuzes maken zonder mannelijke tussenkomst.
De hervormster Alijt Bake
“Een goed voorbeeld van een non die zich kritisch uitten op het kloosterleven en de gemeenschap van binnenuit wilde veranderen, was Alijt Bake”, zegt Corbellini. “Deze Nederlandse religieuze hervormster leefde in de 15de eeuw en streefde naar een strenger en zuiverder kloosterleven. Alijt wilde graag non worden en ging wonen in het klooster in Galilea. Daar ervaarde ze dat nonnen niet dezelfde privileges hadden als monniken. Nonnen konden vaak niet genoeg Latijn lezen om mee te doen in het religieuze leven waar ze voor gekozen hadden.”
Alijt vond het kloosterleven teleurstellend en bijna gelijk aan het leven ‘buiten’. Naar haar mening waren nonnen zich niet bewust van hun rol en namen ze hun taken niet serieus genoeg. Door haar leiderschap, strikte naleving van regels en spirituele toewijding wist ze orde en discipline te herstellen. Ze zorgden er bijvoorbeeld voor dat in haar klooster ook nieuwe teksten werden geproduceerd. De nonnen schreven al bestaande gebeden over, maar schreven nooit eigen teksten die gingen over gedachten en kennis over hun religie. “Het klooster was niet alleen een plek om je leven aan God te wijden, maar ook een opleidingsinstituut”, vertelt Corbellini. “Het droeg bij aan de ontwikkeling van vrouwen, want het klooster bood hen vaak kansen die ze anders nooit zouden hebben gehad.”
Kritisch op vrouwelijke autoriteit
De kerk vond het produceren van eigen teksten gevaarlijk, vooral voor vrouwen. In de middeleeuwen was het niet altijd gebruikelijk dat vrouwen voor zichzelf dachten. Daarom trok de kerk de geestelijke betrouwbaarheid van Alijt in twijfel. Ook binnen de kloosters waren er zusters die het niet eens waren met de hervormingen. De nonnen vonden dat ze te hard en niet flexibel was in haar pogingen om discipline af te dwingen en beschouwden haar hervormingen als te radicaal. In een tijd dat vrouwelijke autoriteit niet gewoon was, werd Alijt gezien als te trots en een bedreiging voor de bestaande machtsstructuren.
Nonnen die zich kritisch uiten en hun mening lieten horen, konden gestraft worden met opsluiting, uit het klooster werden gezet of zelfs naar een strenger klooster overgeplaatst. De nonnen binnen de kloostergemeenschap die niet achter het verzet stonden, vonden dat deze rebellie een grote zonde was. Dit leidde soms tot onenigheid binnen kloosters, waarbij groepen nonnen elkaar beschuldigden van ongehoorzaamheid. De kerk schilderde deze vrouwen vaak af als zondig en hysterisch. Het waren eigenaardige nonnen, waarvan het beter was dat ze hun gedachten niet meer konden delen met anderen. Het klooster waar Alijt Bake woonde, mocht hierdoor geen eigen teksten meer produceren.
Alijt werd verbannen uit haar klooster en overgeplaatst naar een strenger klooster in Antwerpen. Vanuit Antwerpen schreef Alijt nog een brief naar haar klooster in Galilea. In deze brief bleef zij vasthouden aan haar eigen opvatting over het geestelijke leven. De kern zou volgens haar in de innerlijke vroomheid liggen, dus het nadenken over je eigen gedachten over het geloof. Kort na deze brief stierf Alijt op veertigjarige leeftijd. Na haar dood is ze vrijwel meteen vergeten. Pas in de jaren 60, werden de meeste van haar werken voor het eerst uitgegeven. Door feministische interesse in vrouwen in de middeleeuwen kwam er in 1990 meer belangstelling voor Alijt Bake en haar grote impact op het kloosterleven.
Maatschappelijke bijdrage
“Door het schrijven van brieven en teksten kunnen nonnen de buitenwereld bereiken en dus hun stem laten horen”, zegt Corbellini. “Het is heel belangrijk dat ze dit hebben gedaan. Hun geschreven werken laten zien dat zij, ondanks hun geïsoleerde positie in het klooster, in staat waren om hun mening te laten horen en bij te dragen aan sociale en religieuze veranderingen.”
Op dit moment zijn er nog maar 3000 nonnen en 60 actieve kloosters in Nederland. De daling van het aantal nonnen hangt samen met de ontkerkelijking. Maar deze moderne nonnen zijn maatschappelijk betrokken en leven vaak midden in de maatschappij. Ook maken ze gebruik van internet en telefoons. Sommige nonnen hebben zelfs een baan in de zorg of als leraar om zo bij te dragen aan de samenleving. Het wijden aan God blijft nog steeds hun belangrijkste doel, maar door de sociale en religieuze veranderingen, speelt het bijdragen aan de maatschappij ook een grote rol.
Bronnen:
Literatuurgeschiedenis.org: Alijt Bake Een visionaire priorin
Huygens Instituut: Bake, Alijt (1415-1455)










