Willem I: Eerste koning van het koninkrijk der Nederlanden
Op jonge leeftijd lijkt Willem Frederik al voorbestemd om als stadhouder over de Nederlandse Republiek te regeren. De Bataafse Revolutie komt even tussenbeide, maar na de val van Napoleon wordt Willem I alsnog aangesteld als eerste koning der Nederlanden. De ‘koopman-koning’ ontpopt zich vervolgens als een daadkrachtig vorst die flink investeert, maar die ook te maken krijgt met opstandige onderdanen.
Willem I werd op 24 augustus 1772 geboren onder de naam ‘Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau’. Hij was de derde zoon van stadhouder Willem V van Oranje-Nassau (1748-1806) en diens vrouw Wilhelmina van Pruisen (1751-1820). Zijn twee oudere broers, die beide naamloos bleven, waren binnen enkele dagen na hun geboorte gestorven, met als gevolg dat Willem Frederik als derde zoon van zijn vader toch diens opvolger als stadhouder van de Nederlanden leek te worden.
Erfprins
In 1791 werd de erfprins daarom uitgehuwelijkt aan de zus van de Pruisische koning Frederik Willem III. Willem’s nieuwe echtgenote, en tevens zijn volle nicht, had dezelfde naam als zijn moeder: Wilhelmina van Pruisen (1774-1837). Samen met haar kreeg hij vier kinderen, waarvan de oudste, Willem Frederik George Lodewijk (1792-1849), later uit zou groeien tot de latere koning Willem II. Voor het zo ver kon komen gooiden de politieke ontwikkelingen in Europa echter roet in het eten. In februari 1793 hadden de Franse revolutionairen namelijk de oorlog verklaard aan de Republiek en waren zij de Zuidelijke Nederlanden binnengevallen.
Bataafse Republiek
Willem werd daarop aangesteld als bevelhebber van het veldleger van de Republiek en begon in 1793 aan een militaire campagne in Vlaanderen. De prins toonde zich een kundig generaal en wist onder meer de bevelhebber van het fort van Landrecies tot overgave te dwingen. Het veel grotere Franse leger bleek op de langere termijn echter toch te sterk. Gedurende de winter van 1794-1795 viel de Oud Hollandse Waterlinie en werd de situatie onhoudbaar voor de Orangisten. Op 18 januari 1795 besloten Willem en zijn vader daarom uit te wijken naar Groot-Brittannië. De Nederlandse patriotten grepen dit moment aan om het stadhouderschap af te schaffen en in plaats daarvan de Bataafse Republiek te stichten.
Ballingschap
Ondanks zijn gedwongen vlucht uit de Republiek was prins Willem niet bereid zijn erfelijke rechten op de Nederlanden op te geven. Zo organiseerde hij in augustus 1799 in samenwerking met de Britten en de Russen een invasie van Noord-Holland om het stadhouderlijk gezag te herstellen. Toen deze onderneming mislukte verzocht hij Napoleon in 1801 om hem aan te stellen als ‘eerste consul der Nederlanden’, maar ook dit liep op niets uit. Het bestuur van Holland viel uiteindelijk in handen van Napoleon’s broer Lodewijk, terwijl Willem in 1806 genoegen moest nemen met een compensatie in de vorm van een aantal Duitse gebieden, waaronder Fulsa. Ondertussen was zijn vader, stadhouder Willem V, overleden, waardoor Willem nu aanspraak kon maken op de titel Willem VI en het vorstendom Nassau.
Soeverein Vorst der Verenigde Nederlanden
Pas na het ineenstorten van het Napoleontische Rijk in 1813 zag Willem IV weer een mogelijkheid om terug te keren naar zijn vaderland. Op 30 november 1813 zette hij, op uitnodiging van een aantal Haagse notabelen, in Scheveningen weer voet op Nederlandse bodem . Enkele dagen later werd hij uitgeroepen tot Willem I ‘Soeverein Vorst der Nederlanden’, een koninkrijk dat bij het Congres van Wenen in 1815 nog uitgebreid zou worden met de Oostenrijkse Nederlanden (België). Willem kreeg hiermee recht op de nieuwe titel 'Koning der Nederlanden'. De Europese mogendheden hoopten zo een sterke Nederlandse staat te creëren die weerstand zou kunnen bieden in het geval van een toekomstige Franse invasie.
Verlicht despoot
Om deze doelstelling te realiseren besloot koning Willem I het land te regeren als een verlicht despoot. De adel en de politiek werden grotendeels aan de kant gezet terwijl de koning alle macht naar zich toetrok. Onder het motto ‘De oude tyden zullen weldra herleeven’ investeerde hij vervolgens flink in nationale projecten op het gebied van de handel, de waterwegen en de industrie. Koopman-koning Willem I was hierbij overigens niet vies van een beetje zelfverrijking. Terwijl een groot deel van zijn bevolking verpauperde groeide zijn eigen vermogen tussen 1815 en 1840 van 10 miljoen naar ruim 200 miljoen gulden.
Belgische afscheiding
Om de eenheid van zijn onderdanen te bevorderen introduceerde Willem bovendien een sterke cultuurpolitiek. Zo voerde hij het metrieke stelsel in en werd het Nederlands de verplichte voertaal in het hele koninkrijk, tot groot ongenoegen van de Franstalige Zuidelijke Nederlanders. Op 25 augustus 1830 brak er daarom een opstand uit in Brussel. Onder het motto ‘Wij willen Willem weg; wilde Willem wijzer wezen, willen wij Willem weer’ maakten de opstandelingen duidelijk dat zij zich niet langer onder het gezag van Willem I schaarden. De koning probeerde met militaire middelen een einde te maken aan de revolte, maar de Tiendaagse Veldtocht liep op niets uit. Willem bleef zich nog lang verzetten tegen de afscheiding, maar zag zich in 1839 toch genoodzaakt de onafhankelijkheid van België te erkennen.
Aftreden en overlijden
Na de afscheiding van België bleek het noodzakelijk om de Nederlandse Grondwet aan te passen. Politici grepen deze mogelijkheid aan om de absolute macht van Willem I te beperken en de ministeriële verantwoordelijkheid in te voeren. Deze machtsbeperking, in combinatie met het verlies van België, bleek te veel voor het eergevoel van Willem I. Op 7 augustus 1840 deed hij daarom afstand van de troon ten gunste van zijn oudste zoon: Willem II. Drie jaar later, op 12 december 1843, overleed Willem I op 71-jarige leeftijd te Berlijn.
Leestip
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
Onderwijs van het Nederlands in de Waalse provincies en Luxemburg onder koning Willem I