Home » Reportage
Kloostertuin

De middeleeuwse tuin als voedselbron en apotheek

De middeleeuwse mens leefde in een tijd waarin de natuur zowel een bron van leven als een constant gevaar was. Hoewel we de middeleeuwen vaak associëren met donkere steden en hoge muren, speelde de tuin een verrassend vitale en diverse rol. Het was veel meer dan een plek voor recreatie. De vraag of men in middeleeuwse steden al tuinen had, wordt dan ook met een volmondig 'ja' beantwoord, al was hun inrichting totaal anders dan die van de moderne achtertuin.

De praktische tuin van de burger

Binnen de krappe grenzen van de stadsmuren was ruimte kostbaar. Voor de gewone burger en ambachtsman was de kleine tuin achter het huis, of soms zelfs een stukje pachtgrond buiten de poorten, een essentiële moestuin. Het was de primaire leverancier van groenten, fruit en kruiden die de basis vormden van het dagelijkse dieet. Zonder de moderne infrastructuur van markten en distributie kon men simpelweg niet overleven zonder eigen teelt. Er werden vooral robuuste en voedzame gewassen verbouwd, zoals kool, uien, bonen en erwten. Bovendien leverde de tuin cruciale vezelplanten voor kleding en manden. De tuin was een productie-eenheid, geoptimaliseerd voor efficiëntie, waar elke vierkante meter telde. Het was een plek van arbeid, zelden van luxe.

De oase van het klooster

De meest geavanceerde tuinen van de middeleeuwen waren te vinden bij de kloosters. Hier diende de tuin niet alleen de maag, maar ook de ziel en de gezondheidszorg. Kloostertuinen waren strikt en functioneel ingedeeld, vaak geïnspireerd op het ideale plan van het Zwitserse klooster van Sankt Gallen. Men onderscheidde doorgaans drie typen:

  1. De Hortus (moestuin): Hier werden fruit en groenten verbouwd voor de gemeenschap, zoals appels, peren en de dagelijkse groentes.
  2. De Herbularius (kruidentuin): Dit was de apotheek van het klooster. Monniken waren de hoeders van de antieke en lokale kennis over medicinale kruiden. Planten als munt, salie, lavendel en vingerhoedskruid werden hier systematisch gekweekt en gebruikt voor het behandelen van ziekten.
  3. De Viridarium (lusthof): Dit was de meest sierlijke tuin, vaak in het centrum van de kloostergang. Het was een besloten ruimte, bedoeld voor contemplatie, meditatie en rust. Een plek waar men, gezeten op simpele stenen of houten tuinbanken, kon reflecteren op de schoonheid van Gods schepping.

Deze lusthoven, vaak met een centrale waterbron en zorgvuldig gesnoeide hagen, waren de voorlopers van de siertuinen van de renaissance. Ze vormden een zeldzame, bewuste onderbreking van de dagelijkse sleur en de zwaarte van het middeleeuwse leven.

Van symboliek tot sociale status

Naarmate de middeleeuwen vorderden en steden welvarender werden, begon de tuin ook een statussymbool te worden. Rijke burgers en de adel gingen hun tuinen niet alleen voor voedsel gebruiken, maar ook voor esthetische doeleinden. Er verschenen meer sierelementen, zoals gazons, bloemen en zelfs kleine paviljoenen. De middeleeuwse tuin evolueerde daarmee langzaam van een pure noodzaak tot een plek waar schoonheid en nut hand in hand gingen. Het illustreert de constante spanning tussen de pragmatische eisen van het leven en de menselijke behoefte aan rust, natuur en orde, een spanning die tot op de dag van vandaag de inrichting van onze eigen tuinen bepaalt.

Partners: 

De strijd tegen het onuitroeibare carnaval

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 13 november een abonnement.

nummer 7, nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

komende nummer

Mis dit extra dikke nummer niet. 

Opstand tegen de Russische autocratie

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 13 november een abonnement.

oudheid

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 13 november een abonnement.

Vrouwen in de misdaad 17e-18e eeuw

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 13 november een abonnement.