
De Nacht van Schmelzer: het startschot van een nieuw politiek landschap
Op 14 oktober 1966 diende Norbert Schmelzer tijdens een Tweede Kamerdebat diep in de nacht een motie in die het einde zou betekenen van het kabinet Cals, een kabinet waar zijn eigen partij deel van was. Door deze ‘Nacht van Schmelzer’ werd zijn eigen reputatie geruïneerd, maar later werd deze nacht vooral gememoreerd als het begin van een nieuw politiek tijdperk en zien we de gevolgen van de Nacht van Schmelzer vandaag de dag nog altijd terug in zowel de politiek als de journalistiek.
Waar ging het debat over?
De Nacht van Schmelzer vond plaats tijdens een zwaar 17-urig debat over de begroting voor 1967. Het kabinet Cals, bestaande uit de KVP (katholieke volkspartij), de ARP (anti-revolutionaire partij) en de PvdA, moest na een periode van tegenvallende economische groei beslissen wat ze met het geld van 1967 moesten doen. Ze hadden besloten om de uitgaven toch nog te laten groeien, maar wel minder dan gepland. Dit betekende alsnog dat de uitgaven verhoogd werden met maar liefst 11 procent. Om die kosten te dekken werden er een paar belastingverhogingen en de versnelde inning van de belastingopbrengsten voorgesteld. Dit ging echter in tegen de Rommenorm, de regel waarbij de toename in overheidsuitgaven, niet groter mocht zijn dan de toename van het nationale inkomen. De KVP hechtte erg veel waarde aan deze norm. De belastingverhoging diende als middel om toch de overheidsovergaven te kunnen verhogen. Maar verschillende maatregelen leidden ook tot zorgen, bijvoorbeeld de versnelde inning van belastingopbrengsten. Dit zou de lasten in 1968 verzwaren volgens sommige politici en daarmee zouden de problemen worden opgeschoven naar een volgend kabinet. Het plan van het verlagen van loon- en inkomstenbelasting, een idee van de PvdA om de lasten voor de arbeidersklasse te verlichten, viel bij deze critici daarom ook in slechte aarde.
Eén van deze critici was natuurlijk de liberale VVD, maar ook bij de christelijke partijen waren er zorgen. Dit was vooral voor de KVP lastig, aan de linkerflank van de fractie zaten voorstanders voor het begrotingsplan, maar aan de veel grotere rechterflank van de fractie zaten veel tegenstanders. Daarmee ontstond niet alleen een meningsverschil binnen de fractie, maar ook tussen het deel van de fractie dat tegen was en de KVP-ministers die met de begroting hadden ingestemd. Dit was voor de voor- en tegenstanders zo een belangrijk onderwerp dat het uiteenvallen van de KVP een reële mogelijkheid leek te worden.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Na 17 uur sneuvelde de begroting … en het kabinet
Op 11 oktober 1966 begonnen de algemene beschouwingen ver de begroting met een frontale aanval. Oppositieleider, Edzo Toxopeus van de VVD, sneerde dat het kabinet gefaald had. De VVD vond dat het begrotingsbeleid te veel lasten zou opschuiven naar het volgende kabinet en de inflatie zou verhogen. Toxopeus wilde dat zowel de ARP als de KVP duidelijkheid schiepen over hun standpunt: steunden ze dit kabinet nog na hun (volgens hem) roekeloze voorstellen? De CHU was minder fel in hun uitspraken, maar alsnog kritisch. Zij gaven aan dat ze een ander beleid wilden en hadden met name kritiek op financieel vlak. Ook coalitiepartijen uitten hun zorgen. De ARP had problemen met het financiële aspect en wilde de begroting aanpassen door middel van amendementen. De fractievoorzitter en tevens woordvoerder van de KVP tijdens dit debat, Norbert Schmelzer, prees eerst de verdiensten van het kabinet, waarna hij zijn kritiek uitte op de begroting. Hij was bang dat het voorgestelde uitgavenpatroon te hoog was, waardoor dit in de toekomst onder andere de inflatie zou kunnen aanjagen en de werkloosheid zou kunnen verhogen. Hij stelde hierom een aantal bezuinigingen voor en vroeg kritisch aan het kabinet of deze begroting volgens hen wel een verantwoordelijk besluit was.
Tijdens het vervolg van het debat op 13 oktober probeerde het kabinet de Tweede Kamer gerust te stellen bij de beantwoording van de vragen. Minister-president Cals zei dat het hele kabinet achter het begrotingsbeleid stond en dat het beleid absoluut noodzakelijk was voor de voortgang van dit kabinet. Met name deze laatste opmerking was opmerkelijk, omdat het voortbestaan van het kabinet op die manier afhankelijk werd gemaakt van het instemmen met de begroting. Met andere woorden: als de begroting niet werd goedgekeurd, zou het kabinet vallen. De minister van Financiën, Anne Vondeling, benadrukte dat de begroting degelijk was ondanks de kritiek vanuit de Kamer. Schmelzer was niet tevreden met de antwoorden en stelde een paar aanvullende vragen. De ARP diende een motie in, met het voorstel om de begroting aan te passen, als dat noodzakelijk bleek te zijn vanwege de loonontwikkeling. Toxopeus diende een motie in met het voorstel om de uitgaven en belastingvoorstellen van de begroting te herzien en de lasten niet op te schuiven naar 1968.
Minister-president Cals reageerde dat hij op de vragen van Schmelzer “vertrouwwekkende’’ antwoorden had gegeven. Hij was verder niet blij met de moties. Hij vond de ARP-motie deels een open deur en zag in de motie van Toxopeus zelfs een motie van wantrouwen. Hij vroeg ten slot de Kamer om duidelijkheid te verschaffen over of er voldoende steun was voor het beleid van het kabinet.
Schmelzer was niet tevreden met de “vertrouwwekkende’’ antwoorden van Cals en diende zelf een motie in. Zijn voorstel was om meer waarborgen in de begroting te zetten voor evenwichtige groei en tegen werkloosheid en inflatie. Hiervoor moest het kabinet extra maatregelen nemen om de stijgende uitgaven in 1968 te voorkomen en een betere dekking van 1967 opstellen. Schmelzer benadrukte dat dit niet bedoeld was, als motie tegen de samenstelling van het kabinet. Dit om aan te geven dat hij in tegenstelling tot Jo Cals vond dat het kabinet wat hem betreft door kon gaan met een aangepaste begroting of om op z’n minst de indruk te wekken dat hij dat vond.
Ondanks Schmelzers aandringen dat het geen motie tegen het kabinet is, zei de PvdA-fractievoorzitter Nederhorst dat het kabinet geen knip voor zijn neus waard zou zijn als ze niet inzagen dat Schmelzer’s motie een verkapte motie van wantrouwen was. Cals sloot zich bij deze interpretatie aan en gaf aan dat hij de motie van Schmelzer beschouwde als een motie van wantrouwen. Deze motie haalde een meerderheid met steun van de VVD, CHU, SGP, GPV, de Boerenpartij en een grote meerderheid van de KVP. Tegen stemden de PvdA, ARP en vier fractieleden van de KVP. De motie werd aangenomen met 75 stemmen voor en 62 stemmen tegen.
Het debat eindigde om 4:40 s ’nachts na 17 uur debatteren. Deze nacht betekende ook het informele einde van het kabinet Cals. Toen Cals het gebouw verliet met applaus zei hij: “Het komt te laat – pas als je weggaat”. Op 15 oktober bood het kabinet zijn ontslag aan, na anderhalf jaar geregeerd te hebben.
Het historisch belang van de Nacht van Schmelzer ligt ondanks de belangrijke materie en het debat vol drama niet bij de inhoud van het debat, maar de consequenties ervan.
De achterban raakte los
Na de val van het kabinet Cals kwam er het overgangskabinet Zijlstra, dat regeerde tot de vervroegde verkiezingen in 1967. Deze verkiezingen zorgde voor een opschudding in het partijlandschap. De spiksplinternieuwe partij D66 boekte succes met een binnenkomst van 7 zetels. Dit werd toen gezien als een enorm grote winst voor een nieuwe partij. Ook de anti-establishmentpartij: de boerenpartij won 4 zetels, waardoor zij ook op 7 zetels kwamen te staan. Twee recent opgerichte partijen die tot geen van de zuilen behoorden wonnen dus flink bij deze verkiezingen. Verder verloor de PvdA 5 zetels en de KVP 8 zetels, een zeer grote klap voor beide partijen. Door deze ontwikkelingen wordt de Nacht van Schmelzer door sommigen gezien als het einde van de verzuiling.
Dat de ontzuiling in de politiek alleen veroorzaakt zou zijn door de Nacht van Schmelzer zou komen is echter te kort door de bocht. Bij de provinciale statenverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen waren al grote verschuivingen te zien bij het electoraat. Het kan zijn dat de Nacht van Schmelzer, wel een katalyserend effect heeft gehad op met name op het verzwakken van de binding van de katholieken aan de KVP, door de negatieve beeldvorming over Schmelzer.
Verharde sfeer
De PvdA werd na de Nacht van Schmelzer radicaler en begon zich af te zetten tegen de KVP. Er was al wantrouwen tegenover de KVP binnen de partij, maar de val van het kabinet Cals was de doorslaggevende factor. Ook Nieuw Links was geen fenomeen dat ontstond door de Nacht van Schmelzer, ze kregen door de Nacht alleen de wind in de zeilen. Ze wilde een radicaler partijprogramma en verbetering van het interne partijprogramma. Uiteindelijk werd in 1969 in de partij zelfs een anti-KVP motie aangenomen, waarin stond dat de PvdA na de volgende verkiezingen geen regering zou vormen met de KVP. De Nacht van Schmelzer wordt hierom ook wel gezien als het begin van een periode van sterke polarisatie die duurde tot midden jaren 80, waarin de verhoudingen tussen de partijen op scherp kwamen te staan.
Ook binnen de ARP en KVP veroorzaakte de Nacht van Schmelzer conflict. Verschillende progressieven binnen deze partijen splitsten zich af in 1968 en vormden de PPR, Politieke Partij Radikalen. Cals bleef zelf lid van de KVP, waardoor de gevreeste partijsplitsing afgewend werd. Het Nederlands Katholiek Vakverbond, NKV, maakte zich ook los van de KVP na de Nacht van Schmelzer. Ook hier was sprake van een katalyserende werking, omdat er al eerder spanningen waren tussen de KVP en de NKV.
Journalistieke ontwikkelingen
Het debat was de eerste val van het kabinet dat op TV was en had honderdduizenden Nederlanders aan de buis gekluisterd. Politiek werd hierdoor gezien als een goed onderwerp voor de televisie, waar drama een belangrijke factor van was en werd zodoende een dagelijks onderwerp voor de televisie. Om verslag te doen werden voor het eerst permanent vaste verslaggevers naar Den Haag gestuurd om te dienen als politiek verslaggever. Biograaf Mark Verheijen vertelde tegen het Nederlandse Dagblad hierover: “vanaf dat moment was politiek letterlijk ook theater.”
De journalisten stonden met een hele groep bij het debat buiten de Tweede Kamer ministers op te wachten. De meeste ministers reageerden droogjes op de vragen met “geen commentaar’’, maar de verslaggever KRO-Brandpunt wist een antwoord van Jo Cals te ontfutselen. Hier maakte de premier een emotionele en sympathieke indruk. Na de Nacht van Schmelzer waren veel journalisten ook boos op Schmelzer. De beeldvorming in de media van Schmelzer was hierdoor slecht. Schmelzer werd afgeschilderd als onbetrouwbaar door journalisten, die vaak positief stonden over het kabinet Cals. Hij werd ook wel de rol van Brutus toegekend, terwijl Cals de rol van Caesar kreeg toebedeeld in een poëtische verwijzing naar het in de rug steken van Caesar door zijn bondgenoot. Er waren verder ook veel spotprenten gemaakt van Schmelzers “verraad’’ van Jo Cals.
Ook de KRO en de Volkskrant, de omroep en de krant van de katholieke zuil, kozen tot frustratie van de KVP de kant van het kabinet Cals. Het programma KRO-Brandpunt dat al eerder sympathie voor het kabinet Cals toonde, maakte een uitgebreide uitzending over de Nacht van Schmelzer. Hierin werden de tegenstanders van de motie en de NKV-voorzitter gesproken. KVP-kamerlid Verdijk beschuldigde Schmelzer ervan al voor het debat uit te zijn op vervroegde verkiezingen, wat het beeld van Schmelzer als een opportunist er niet beter op maakte. De NKV-voorzitter zei tegenover KRO-Brandpunt dat hij de motie onbegrijpelijk en onverantwoordelijk vond. De Volkskrant was de krant die de invloedrijke vergelijking tussen Schmelzer en Brutus als eerste maakte. Deze beeldvorming bleef jarenlang plakken aan Norbert Schmelzer. Velen vonden later de negatieve afschildering van Norbert Schmelzer onrechtvaardig. Eén van deze mensen was de journalist Max Van Weezel die Schmelzer één van de meest hoffelijke en charmante figuren die hij had ontmoet.
Er is ook een verandering te zien in de houding van de journalistiek voor en na de Nacht van Schmelzer, de journalistiek werd kritischer. Van de conflicten die speelden binnen de coalitie wisten de journalisten niks, waardoor het gevoel leefde dat ze iets gemist hadden. Dat betekende voor de journalisten dat er iets moest veranderen. Politici werden voortaan kritisch bevraagd en zelfs geïnterrumpeerd door journalisten. Waar politici eerst ongestoord een monoloog konden houden, zouden ze na de Nacht van Schmelzer onderbroken worden met kritische vragen.
Ook politicus Hans Wiegel en journalist Jan Tromp zagen in het debat op de tv een verandering van de journalistiek gaven ze aan in Andere Tijden. Hans Wiegel zei dat dit het begin was van de geëngageerde politiek. Jan Tromp vond nog steeds dat de journalisten toen nog een ondergeschikte rol speelden, maar wel dat dit aanzienlijk minder was dan de periode hiervoor.
Was het Schmelzers schuld?
In het begin was het narratief dominant dat Schmelzer het kabinet willens en wetens had opgeblazen. Dit begon met de uitspraak van minister van Financiën Vondeling die zei dat het moord met voorbedachte raadde was. Dit narratief was zoals eerder besproken ook in de media dominant. Later werd het echter in twijfel getrokken of de val van het kabinet nou echt zijn fout was.
Er zijn drie populaire versies van het verhaal. De eerste en bekendste versie was die van minister van Financiën Vondeling: het was “moord met voorbedachte raden” van Norbert Schmelzer. Volgens Vondeling wilde Schmelzer voor het debat van het kabinet af en daarom diende hij de verkapte motie van wantrouwen in. Deze versie kreeg veel bijval in de journalistiek en was jarenlang het beeld bij het publiek.
Schmelzer had een ander beeld van het verhaal: het kabinet is uiteindelijk gevallen vanwege een politiek meningsverschil. De KVP vond het beleid onverantwoordelijk en wilde bezuinigen en de verlaging van de inkomstenbelasting stoppen, maar de PvdA en het kabinet vonden het beleid noodzakelijk. Het klappen van het kabinet was door dit onoverkomelijke meningsverschil binnen de coalitie onvermijdelijk.
De versie van Zijlstra, de ARP’er die na de Nacht van Schmelzer premier van het overgangskabinet werd, legde de schuld volledig bij de PvdA: De PvdA-fractie werd lastig vanwege de tegenvallende resultaten bij de provinciale staten- en gemeenteraadsverkiezingen. Hierdoor waren ze minder bereid om naar de kant van de andere partijen toe te bewegen bij onderhandelingen, waardoor, vooral bij de begroting, compromissen lastiger werden. Er moesten en zouden resultaten geboekt worden en daarvoor was geld nodig. Hierdoor kreeg het kabinet te weinig ruimte van de PvdA om het begrotingsbeleid aan te passen waardoor het kabinet viel.
In Bestuurskundige Berichten, een blad over bestuurskunde, internationale politiek en politicologie voor alumni bestuurskundestudenten, schreef Mathilde Meijers hierover dat ze denkt dat geen van deze versies de ware versie is, omdat ze alle drie te simplistisch. Ze denkt dat een het kabinet viel door een combinatie van deze factoren.
Volgens parlementair historicus Alexander van de Kessel blies Norbert Schmelzer het kabinet op, met als voornaamste reden om zijn Kamerfractie bij elkaar te houden. Hoewel Schmelzer ook bezorgd was over de begroting, speelde het bijeenhouden van de fractie een grotere rol. Er was een meningsverschil over de begroting binnen zijn fractie, de linkerflank was voor terwijl de rechterflank tegen was. De dreiging was dat veel KVP’ers van de rechterflank, die veel groter was dan de linkerflank, voor de VVD-motie zou stemmen. Van deze motie was al bekend dat het als een motie van wantrouwen beschouwd werd, waardoor overduidelijk zou worden dat veel KVP’ers van hun eigen kabinet af wilden. Hierdoor was het verstandig om een andere motie in te dienen die ook de begroting wilde aanpassen, maar waarvan ontkend kon worden dat het een motie van wantrouwen was. Hiermee werd de politieke schade voor de KVP beperkt tot vier KVP’ers die de motie niet steunden. Een andere belangrijke reden voor de val van het kabinet, was volgens Kessel dat de partijbelangen in de coalitie uit elkaar liepen. De PvdA wilde graag de uitgaven van de begroting hoog houden om verkiezingsbeloftes te behalen en het verlies van de provinciale statenverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen niet te herhalen bij de Tweede Kamerverkiezingen. Tegelijkertijd wilden ze niet dat de verlaging van de inkomstenbelasting geschrapt werd omdat ze de lasten voor de arbeidersklasse, hun achterban, niet wilden verhogen. Het grootste gedeelte van de KVP vond daarentegen zoals eerder gezegd de begroting onverantwoordelijk en wilde die daarom aanpassen met bezuinigingen en het uitstellen van de verlaging van de inkomstenbelasting.
De ontwikkelingen die begonnen na de Nacht van Schmelzer werken nog steeds door. De journalistiek werd omgevormd van ietwat makke hond tot een waakhond. In de journalistiek wordt inmiddels meer waarde gehecht aan neutrale verslaggeving. Er zal niet zo snel meer een politicus zwart gemaakt worden door een journalist, omdat die een kabinet had opgeblazen die de journalist goed vond. De kritische blik van de journalistiek is echter gebleven: een politicus kan na een belangrijk debat niet meer de Kamer uitlopen zonder een kritische vraag van toegestroomde journalisten te ontvangen. De ondergeschikte rol waar Jan Tromp het over had is nu dus helemaal verdwenen. De periode van de polarisatie die ontstond na de Nacht van Schmelzer liep al af halverwege de jaren 80, maar is nog altijd uiterst interessant voor het huidige gepolariseerde tijdperk. De belangrijkste ontwikkeling na de nacht was de ontzuiling. De jaren 60 waren echt maar het begin. Zowel het CDA als de PvdA hebben zware verliezen geleden in de afgelopen tien jaar, die zelfs zo recent als de jaren 2000 onvoorstelbaar zouden zijn, laat staan in de jaren 60. Zelfs de enorme overwinning door de nieuwe partij D66 in 1967 is flink overtroffen. Kijk maar naar de binnenkomst van de nieuwe partij het NSC in 2023 met 20 zetels. Het aantal zwevende kiezers dat sinds de jaren 60 toenam is enorm geworden en tekent de moderne politiek. De Nacht van Schmelzer kan echt als startschot gezien worden van een nieuw politiek tijdperk.
Bronnen:
- Alexander van Kessel: Waarom toch, heeft Norbert het gedaan?
- Mathilde Meijers (Bestuurskundige Berichten): Brutus versus Casear
- Andere Tijden: Pers en Politiek
- Alexander van Kessel: De man van de politiek. Norbert Schmelzer (1921-2008)
- Maxvandaag: De Nacht van Schmelzer, van 13 op 14 oktober 1966
- parlement.com: Kabinetscrisis 1966: De Nacht van Schmelzer
- parlement.com: Tweede Kamerverkiezingen 1967
- parlement.com: Het gat van Vondeling
- Piet H. Jong (Nederlands Dagblad): De ‘Nacht van Schmelzer’ had grote politieke gevolgen
- Andere Tijden: de anti-KVP-motie
- Het Parool: Voorzitter NKV vindt kabinetscrisis niet verantwoord