Bevindingen archeologisch en parkhistorische onderzoek paleis Soestdijk
Voor het archeologisch onderzoek en de historisch verkenning park en bos Paleis Soestdijk maakte de Rijksgebouwendienst gebruik van de knowhow en ervaring van respectievelijk archeoloog drs. Ivar Schute (senior projectleider bij de regionale vestiging West-Nederland van RAAP Archeologisch Adviesbureau) en ir. Peter Verhoeff (Groen Erfgoed Adviseur/Landschapsarchitect bij de Stichting In Arcadië, voorheen Stichting PHB). Alhoewel zij onafhankelijk van elkaar opereerden, zijn zij het er na afloop over eens: ‘Archeologie en tuinhistorie sluiten op elkaar aan’. Hieronder een samenvatting van wat beiden als ‘dè highlights’ van hun bevindingen beschouwen.
Tekst: Ineke Geraerdts
Ivar Schute: ‘Ik was in de winter van 2008 de eerste archeoloog die ooit een voet op Soestdijk gezet heeft. Dat maakte deze opdracht heel bijzonder en dat gold ook voor de aanpak. Er werden drie deelonderzoeken uitgevoerd. In de eerste plaats veldonderzoek naar archeologie van vóór 1650, voor welk doel onder andere een bodemkaart van het gebied is gemaakt. Om eventuele fundamenten van verdwenen gebouwen van na 1650 op te sporen zijn archieven geraadpleegd, boringen/sonderingen uitgevoerd en de tuinmannen en boswachters geïnterviewd. Het derde aspect vormde de inventarisatie van resten van Hollandse en Franse tuinaanleg uit de 17e en 18e eeuw, dat wil zeggen vóór de Engelse landschapsstructuur die wij nu nog aantreffen. Op het beroemde grasveld vóór het monumentale bordes, bekend van het jaarlijkse defilé op Koninginnedag, heb ik met de grondboor inderdaad funderingen en grachtresten aangetroffen. Hetzelfde geldt voor resten van de historische tuinen. In totaal heb ik 180 ha onderzocht. Een belangrijke conclusie is dat archeologie op Soestdijk zich beperkt tot de periode 17e t/m de 20e eeuw. RAAP is in wezen klaar, maar ik houd rekening met de mogelijkheid dat op een gegeven moment behoefte is aan een vervolgonderzoek, bijvoorbeeld wanneer men in verband met een nieuwe bestemming ondergrondse parkeerplaatsen zou willen aanleggen.
Peter Verhoeff: ‘Het studiegebied waar ik me op richtte omvat 460 ha en betrof naast het park ook enkele aanpalende bossen. Het onderzoek nam een jaar in beslag en is uitgevoerd door een historicus, een landschapsarchitect en een groenerfgoedspecialist, die nauw met elkaar hebben samengewerkt. In de ontwikkelingsgeschiedenis van de tuin- en parkaanleg zijn tien ontwikkelingsperiodes te onderscheiden waarin opeenvolgende generaties Oranjes de voormalige beperkte buitenplaats tot een enorm landgoed hebben doen uitgroeien. Ooit bestond het park uit strakke, formele tuinen en telde het vele waterpartijen. De kleinere zijn later gedempt, wat overbleef was één enorm grote vijver zoals we die nu kennen. Deze ingreep moet kort na 1810 gebeurd zijn en we vermoeden dan ook dat het de wens was van Anna Paulowna, de van oorsprong Russische vrouw van Willem II, die zich liet inspireren door de tuin- en parkaanleg bij haar ouderlijk huis, het tsaristische buitenverblijf Pavlosk nabij St. Petersburg.’ ‘We hebben aan de hand van overblijfselen en studies kunnen constateren dat een aantal waardevolle originele aspecten verloren zijn gegaan, bijvoorbeeld een bijzonder voorbeeld van tuinaanleg uit de 2e helft van de 19e eeuw: Anna Amaliaoord. Hier zijn twee kassen verdwenen: één verhuisde naar Diergaarde Blijdorp, de tweede werd geveld door een boom. Het is bekend dat koningin Emma destijds in zo’n kas de fraaiste bloemstukken maakte; onder haar bewind was Soestdijk één bloemenparadijs. Deze horti-culturele traditie zou eigenlijk voortgezet moeten kunnen worden. Verder missen we onder meer de kleine oranjerie, het botenhuis en het schildersatelier van koningin Wilhelmina. Maar er blijft nog zoveel over wat de moeite waard is!’ ‘Nog een opmerking over het park van Paleis Soestdijk. Ooit is het door vader en zoon Zocher ontworpen als een totaalconcept. Nu is het in stukjes opgedeeld en staat het vol hekken. Het mooiste zou zijn als dit beeldschone park in het kader van een nieuwe bestemming weer als eenheid beleefd zou kunnen worden. De hoofdstructuur is er nog…’
Afbeeldingen:
- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed [CC BY-SA 4.0], via Wikimedia Commons
Dit artikel is afkomstig uit Archeologie Magazine.