Brood en spelen
Het verblijf van Napoleon in Amsterdam zorgde ook voor vertier, en niet alleen voor de hogere en rijke burgers. De stad was enkele avonden prachtig verlicht, het op 20 oktober afgestoken vuurwerk was in een groot deel van de stad te zien en de toneelvoorstellingen waren gratis. Alleen het bal in Felix Meritis was voor genodigden. Maar voor de armen werd dan weer een loterij georganiseerd.
Door Roy de Beunje
De 19e eeuw is de eeuw van het grote, romantische (historische) verhaal. Voorheen was het verleden van de elite. De adel had een stamboom, eeuwenoude huizen, schilderijen waarop het voorgeslacht was vereeuwigd, kortom een verhaal. De rest van de bevolking was vooral aan het overleven.
Na de Verlichting en de Franse Revolutie wordt (ook) het verleden gedemocratiseerd. Het verleden hoorde er voortaan bij zoals een kelder bij een huis. Als er iemand voor verhalen zorgde dan was het Napoleon. Hij speelde de hoofdrol, letterlijk en figuurlijk, op het toneel van heel Europa.
Zelf was Napoleon dag en nacht in touw en gunde hij zichzelf nauwelijks de tijd om te vrijen en te eten – het was bekend dat hij deze genietingen in het leven snel afraffelde – laat staan voor louter vertier buiten de deur. Charles Francois Lebrun Lebrun, de prins-stedehouder, schrijft vanuit Amsterdam tijdens het bezoek van het keizerlijk paar naar het thuisfront in Parijs: ‘We zijn meer met de werkzaamheden bezig dan met de feesten. Zijne majesteit verslindt alles en er is geen moment voor het plezier. We hebben vuurwerk en een bal, die zullen moeten wachten tot de laatste dag.’
Hij nam er misschien weinig tijd voor, maar de ruimte voor ‘simpel’ vermaak was er wel in Amsterdam. Ook zonder televisie of film wist men zich begin 1900 goed te vermaken. Men ging naar het theater of bezocht genootschappen als Felix Meritis. Vertier in de open lucht vond men in de Oude en de Nieuwe Doolhof (een tuin met beplantingen, beeldengroepen en een doolhof) of men ging kolven op een van de 82 banen in en om Amsterdam. Het vele water in de stad bood gelegenheid tot vissen, spelevaren, zwemmen en schaatsen, en uiteraard was er de kermis. Thuis knipte, schilderde, tekende, musiceerde men of deed spelletje. Ook die waren door de geest van de tijd veranderd. De Franse Revolutie had voor nieuwe spelletjes gezorgd zoals ‘Broederschap’, ‘Gelykheid’ en ‘Vryheid’.
Tijdens Napoleons verblijf bestond het gratis vermaak onder andere uit een bijzondere feestelijke verlichting van de stad op vrijdagavond 11 oktober. Willem de Clercq doet er enthousiast verslag van in zijn dagboek, hij is zeer onder de indruk: ‘Het was mooi weer. Een grote menigte vulde de straten. De kleine tempel op de brug van de Brouwersgracht is een van de mooiste dingen die ik ooit gezien heb.’
Grote gebouwen, zoals het paleis, de beurs, het postkantoor en het stadhuis, waren prachtig verlicht. En op diverse andere plaatsen was speciale lichtversiering aangebracht. Tijdens Napoleons verblijf extra veel, waaronder palmbomen op de brug van de Leliegracht, pilaren op ‘le pont des amoureux’ (Hoge Sluis), fonteinen aan het einde van de Keizersgracht, sterren op de brug van de Reguliersgracht en de brug hoek Spiegelstraat, Keizersgracht, tempels op de Brouwersgracht en op de brug van het Koningsplein, een zegeteken op de brug bij de Keizergracht over de Leidsegracht, een decoratie op de brug bij de Wolvenstraat over de Herengracht, een eerbetoon op de brug bij de Hartenstraat over de Keizersgracht en een decoratie op de brug dichtbij de Houtmarkt.
Licht was sowieso bijzonderder dan nu, want het was meestal donker op straat begin 19e eeuw. Er kwamen weliswaar in de Bataafs-Franse Tijd (1795-1813) grotere lampen in de mode met reflectoren, réverbès genaamd, maar hun aantal bleef beperkt. Eind 18e eeuw was er nog maar één vuller voor deze ‘Fransche’ lampen.
Ook de schouwburg was gratis tijdens Napoleons bezoek, op een paar plaatsen na die waren gereserveerd voor enkele aanzienlijken. Want de keizer wilde dat het volk zoveel mogelijk in de gelegenheid zou worden gesteld aan de openbare feestelijkheden deel te nemen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De koning van Rome
Napoleon maakte zijn reis door Holland met zijn nieuwe ‘liefde’ Marie Louise. Hij had zijn eerste vrouw en grote liefde Josephine opgeofferd aan een hoger doel. Je kunt het pure eerzucht noemen maar tevens een politiek streven, om de revolutie veilig te stellen tegenover het imperialisme en conservatisme van Engeland. Daar was een dynastie voor nodig. Die erfgenaam kon Josephine hem niet schenken. Keizersdochter Marie Louise, afstammeling van het roemruchte, oude geslacht der Habsburgers, wel. Napoleon en Marie Louise trouwden op 11 maart 1810. Op 20 maart 1811 in Parijs wordt Napoleon Frans Karel Jozef Bonaparte geboren, bijgenaamd l’agilon (het arendsjong). Hij krijgt direct bij geboorte de titel ‘Koning van Rome’ mee. Begin juni 1811 vonden in het gehele keizerrijk grote festiviteiten rond de doopplechtigheid (9 juni) plaats. In de Courier d’Amsterdam van 10 juni kunnen we lezen dat deze openbare festiviteiten ter viering van de doop van ‘Z.M den Koning van Rome, in de derde stad van het rijk, met een volkomen geestdrift en overeenkomstig het heilrijk onderwerp van den dag’ heeft plaats gehad. De kerken (van alle gezindten) hadden gezongen en ‘dankgebeden ten hemel gezonden’, op de Dam werd een grote parade gehouden, voor de elite was er een feestmaal in het paleis, en voor iedereen vuurwerk op de Amstel en speciale verlichting op bijzondere gebouwen. De bevolking van Amsterdam vermaakte zich prima en wandelde tot laat in de nacht langs de pleinen, straten en grachten. Maar dit alles was niets vergeleken bij de festiviteiten die plaats vonden tijdens het bezoek van de ouders van de kleine koning van Rome in Amsterdam. Maar ook in Amsterdam klopte het vaderhart door. Op zondag 20 oktober, na het vuurwerk aan de Amstel kwam er een koerier uit Parijs de keizer berichten dat de eerste tand van zijn zoon was doorgebroken!
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Feest in Felix Meritis
De Amsterdamse horlogemaker Willem Writs (1732-1786) was, zoals in de 19e eeuw te doen gebruikelijk, nog veel meer dan dat: ‘werktuigkundige’, tekenaar, plaatetser en uitvinder. Met enkele gelijkgestemden richtte Writs in 1777 het genootschap Felix Meritis (Gelukkig door Verdiensten) op. In 1787 werd de hierbij behorende ‘Tempel der Verlichting’ gebouw Felix Meritis gebouwd aan de Keizersgracht, één jaar na het overlijden van Writs. Doel van het genootschap was drieledig: het vergroten van het verstand en de deugd, het beoefenen van kunst en wetenschap en het stimuleren van de handel. Felix Meritis was een gebouw vol zoekers naar waarheden, met een ‘heilig’ geloof in de kracht van het verstand.
[caption id="attachment_23033" align="alignnone" width="314" caption="Felix Meritis aan de Keizersgracht 324 te Amsterdam"][/caption]
Begin 19e eeuw was Felix Meritis het enige en belangrijkste culturele middelpunt van Amsterdam. Ook in de Franse tijd probeerde men de onafhankelijke geest, voortgekomen uit de Verlichting en Franse Revolutie, hoog te houden en hield men zich strikt onzijdig van de politiek. Koning Lodewijk Napoleon werd er in 1808 ontvangen en schonk het genootschap 41 kisten met afgietsels van antieke beeldhouwwerken. De koning wilde graag beschermheer worden, dat werd hem geweigerd, honorair lid mocht hij zijn.
In 1811, op dinsdag 22 oktober, moest men echter, met grote hulde en zonder verzet, Napoleon en Marie Louise ontvangen. Ter verontschuldiging: het feest werd georganiseerd door de gemeente, Felix Meritis bood alleen onderdak. Over de gracht was voor die gelegenheid, tegenover het gebouw een brede houten noodbrug gebouwd, zodat er voor het te verwachtte drukke rijtuigverkeer genoeg ruimte was. De keizer werd verwelkomd met een korte toespraak van de burgemeester.
Willem de Clercq was de dag er voor in Felix Meritis gaan kijken en beschrijft de voorbereidingen en opknapbeurt voor het bezoek van het keizerlijk paar: ‘Voor de ingang van de concertzaal hingen blauwe gordijnen met rood en geel geborduurd. Er was een kroonluchter opgehangen. De concertzaal was gedrapeerd met blauwe zijde in de vorm van gordijnen. Daar tussen waren er 8 spiegels opgehangen. Bij binnenkomst zag je links en rechts een orkest. Aan het eind van de zaal, waar eerst altijd het orkest was, is nu een podium gemaakt en onder een rood afdak staan twee stoelen voor het keizerlijk paar. Links en rechts van deze stoelen zag men trofeeën met een wapenuitrusting uit de riddertijd. Het zag er prachtig uit. In de gehoorzaal (nu Zuilenzaal) waren de pilaren en de muren wit geschilderd met wazige voorstellingen van orkest en instrumenten geschilderd. In rood en wit net als de gordijnen. De zaal zag er vrolijk uit. Het feest was smaakvol en geslaagd.’
Over de dag zelf schrijft hij: ‘Felix Meritis was verlicht voor het bezoek van het keizerlijk paar. De straten er naar toe waren afgesloten. De stoet was wederom indrukwekkend. Eerst zag men de Garde d’Honneur gevolgd door de koetsier, begeleid door huzaren en pages te paard die fakkels droegen en een escorte cavaleristen. Aan de overkant was het pand versierd als een tempel met de zon er bovenop. De Keizersgracht was verlicht door lampionnen van boom naar boom. De menigte op straat was ontelbaar.’
Charlotte de Sor, die bij het bal aanwezig was, schrijft in haar dagboek: ‘De keizer en keizerin en derzelver schitterend gevolg kwamen er ten tien ure. Marie-Louize (sic) opende het bal; kort daarna werd overal gedanst en werd het feest allerlevendigst.’
Napoleon was geen liefhebber van dansen, maar af en toe kon hij er niet onderuit. In 1809 wilde hij Marie Louise nog plezieren en verleiden. Tijdens een bal wekte hij bij (toen nog) koningin Hortense (Beauharnais 1783-1837) van Holland en bij erfprinses Stephanie (1789-1860 Beauharnais) van Baden (aangenomen dochter van Napoleon) grote hilariteit op met zijn dans. Stephanie schijnt tegen hem gezegd te hebben, nadat ze hem enkele danspassen trachtte te leren: “Genoeg Sire, u heeft me volledig ervan overtuigd dat u als leerling nooit méér dan slecht zult zijn! U bent wel geschapen om te onderwijzen, niet om onderwezen te worden.”
In Felix Meritis hoorde het keizerlijk paar een cantate aan (met muziek van de heer Paër en woorden van de heer Allison de Chazet), gezongen door de heer Piatanida, terwijl het orkest geredigeerd werd door de heer Fodor, die hiertoe werd aangezocht. De woorden waren bijzonder vleiend. Hier enkele citaten (uit vele coupletten):
Uw aanwezigheid verblijd ons en al onze wensen zijn bevredigd
…uw geest, omhelst vele projecten, naar het goede voor het volk.
U aanwezigheid is al voldoende om ons gelukkig te maken.
Binnenkort zullen de Britse piraten uw vlaggen respecteren.
Ook al zijn we bedroefd over uw afwezigheid
wij zullen ons niet beklagen bij de Goden.
Wij weten dat uwe voorzienigheid, om goed te kunnen doen, op meerdere plaatsen moet zijn.
Maar als uw edele aanwezigheid onze harten niet meer komt verblijden.
Dan blijft ons de hoop en de hoop is op zijn minst de schaduw van het geluk.
Dit is heel wat minder speels dan het liedje wat gezongen werd toen de Fransen in 1795 ons kwamen helpen de Bataafse Republiek staande te houden. Nederland werd verplicht om een bezettingsmacht van 25.000 Franse militairen te onderhouden. Dit liep geheel uit de hand, want bijna het tienvoudige aan Franse militairen kam opdagen: maar liefst 200.000! Zij kwamen naar ons land om ‘opgekalefaterd’ te worden. Als de uitgehongerde en afgedraaide Franse legionnairs in de Nederlanden op krachten waren gekomen, gingen ze terug naar Frankrijk. Direct daarna kwam de volgende lading soldaten er al weer aan. In die tijd is het volksliedje ontstaan: Hop Marjanneke, stroop in het kanneke, Laat de poppetjes dansen, Eertijds was de Pruis in het land, En nu die kale Fransen.
Storm en vuurwerk
In overleg met prefect De Celles (en de keizers zelf) werd de keizer een vuurwerk aangeboden. Napoleon ging akkoord en bepaalde dat het op zondag 13 oktober zou plaatsvinden. Helaas dreigde het slechte weer roet in het eten te gooien. In de ochtend was het weer nog redelijk en ging men vol goede hoop verder met het organiseren van het spektakel. Willem de Clercq gaat die zondag in 1811 naar zijn neef in de Kalverstraat bij de Munt en heeft van daaruit een goed zicht op de knallen en kleuren. Bij neef Kops aangekomen keek de dagboekschrijver De Clercq geschrokken om zich heen en was hoogst verbaasd dat er behalve familie ‘een menigte lieden van allerlei slag aanwezig blijkt te zijn. Zodat het met ruim vijftig mensen dringen is in die paar kamers.’ Na vele uren wachten bericht een boodschapper dat het vuurwerk niet doorgaat. Burgemeester Van Brienen was naar de Hoge Sluis gegaan om Napoleon en Marie Louise op te wachten in het paviljoen dat was gebouwd op de muren van de Schutsluizen, in de Binnen Amstel, vanwaar het spektakel het best te zien was. Van Brienen schrok van wat zijn medewerkers lieten zien en hem vertelden. De lampions konden door de wind niet blijven branden en de officier der Artillerie liet weten dat het niet door kon gaan vanwege de storm en regen. Napoleon reageerde begripvol op de zenuwachtige burgemeester en bepaalde dat het een week later zou plaatsvinden.
De Clercq troost zichzelf en de andere aanwezigen met het feit dat de enorme menigte buiten al die tijd in ruw en onstuimig weer had moeten staan wachten.
Zondag 20 oktober, precies een week later dan oorspronkelijk gepland, vond het vuurwerk wel plaats. Willem de Clercq ging weer naar zijn vriend in de Kalverstraat. Dezelfde mensen waren aanwezig, maar iets minder dan de vorige keer. De hele Kalverstraat was verlicht omdat het keizerlijk paar er door heen moest om het vuurwerk te gaan zien bij de Hoge Sluis. Bij de Fransen stond deze brug destijds bekend als ‘le pont des amoureux’. Het vuurwerk begon vroeg, rond 9 uur begaf het keizerlijk paar zich naar het feestterrein aan de Amstel ondanks het toch weer zeer slechte weer. Op het programma stond ‘Programme du feu d’artifice, qui sera tiré sur le pont sur l’Amstel en l‘honneur de Leurs Majestés Imperiales et Royales.’ Hodenpijl schrijft dat men de keizer de eer wilde geven zelf het vuurwerk te ontsteken. De eerste keer mislukte dit, de tweede keer ging het goed en de eerste knallen volgden. De Clercq is niet onder de indruk; ‘Afgezien van een geweldig boeket zagen we niet echt iets opzienbarends. Behalve enkele indrukwekkende vuurpijlen. De torens werden verlicht met fakkels van Bengaals vuur, die een ongelofelijk licht uitstraalde. Maar alles was verknoeit door het vochtige weer’ en hij sluit de dag dan af met de woorden: De keizer zal er ontevreden over zijn geweest.’
[caption id="attachment_23030" align="alignnone" width="433" caption="De kade langs de Binnen Amstel bij de Hogesluis, ook wel ‘Le pont des amoureux’ genoemd. Tekening van Christiaan Andriessen uit 1806 (Stadsarchief Amsterdam)"][/caption]
Keizerlijke cadeaus
Op zondag 13 oktober vond er op vijf markten in de stad een loterij voor ‘behoeftigen’ plaats waarmee wijn of levensmiddelen kon worden gewonnen. Op de Westermarkt, Herenmarkt, Nieuwmarkt, Botermarkt (nu Rembrandstplein) en het Kattenburgerplein werden in totaal 20000 loten uitgedeeld, 5000 gaven recht op een prijs. Waarschijnlijk werd de loterij gehouden om de keizer iets populairder te maken bij het gewone volk, wrang was dat de kosten hiervan, totaal 8000 gulden, geheel op de begroting van de toch al verarmde stad drukten.
Napoleon was ook vrijgevig. Na twee weken bezoek aan de stad strooide hij met cadeautjes, maar dan voor de elite. Mr. Rendorp, kolonel van de Garde d’ Honneur kreeg een snuifdoos en M. Gobius, chef van de Marine een ring. De heer Bakker, chef van Garde d’ Honneur te paard, kreeg als cadeau een snuifdoos en de heer Gulcher, chef van de Garde d’ Honneur te voet, een ring met briljant – geschatte waarde van beide cadeaus 100 gulden. Verder gaf Napoleon nog aan de schout bij nacht een snuifdoos met zijn portret ter waarde van 20.000 francs. Burgemeester Van Brienen kreeg een ‘prachtige’ tabaksdoos met het portret van de keizer.
Artikel afkomstig uit
© Roy de Beunje / Stichting ThemaTijdschriften
Dit artikel verscheen in Napoleon in Nederland 1811-2011, nummer 1. In 2011 gaf Stichting ThemaTijdschriften zes ThemaTijdschriften uit waarin de reis die keizer Napoleon in 1811 maakte door Nederland beschreven wordt. De zes tijdschriften zijn nog verkrijgbaar:
Titel: | Napoleon in Nederland 1811-2011 |
Jaargang: | 2011 |
Nummer: | 1 |
Uitgever: | ThemaTijdschriften |