Geen afbeelding beschikbaar

De Tour de France start in 1954 in Amsterdam

‘Een eerbetoon aan de Hollandse wielrenners’. De 91ste editie van de Tour de France start dit jaar in het Belgische Luik. De grootste wielerwedstrijd vertrekt tegenwoordig wel vaker buiten Frankrijk. Maar Amsterdam had 50 jaar geleden, op 8 juli 1954, de buitenlandse primeur voor Le Grand Depart. De stad was een week lang in de ban van de Grand Boucle. “Het was een groot feest,” herinnert de Amsterdamse wielrenner Henk Faanhof zich, “de stad stond op zijn kop.”

Tekst: Peter de Brock

“Het was niet mijn eerste Tour de France. Ik was dus wat gewend. Maar het was wel een beetje vreemd om de Tour de France te beginnen in je eigen woonplaats,” zegt Henk Faanhof (81) terugkijkend op het vertrek van de Tour de France in Amsterdam op 8 juli 1954. De Amsterdamse sprinter was voor de 41ste Tour, na een jaar afwezigheid, weer door coach Kees Pellenaars geselecteerd voor de Nederlandse ploeg. Twee dagen voor de start ontmoette Faanhof zijn ploeggenoten Wim van Est, Nico van Est, Wout Wagtmans, Jan Nolten, Gerrit Voorting, Adri Suykerbuyk, Thijs Roks, Jules Maenen en Hein van Breenen. “Wij zaten in het Parkhotel, vijf minuten van mijn huis op de Willem de Zwijgerlaan. Toen Jan Nolten kiespijn kreeg, ben ik met hem maar naar mijn eigen tandarts gegaan op de Nassaukade.”

“Dankzij de Tour mag Amsterdam voor de eerste keer in zijn geschiedenis doordrinken tot aan de dageraad,” kopt de Franse sportkrant L’Equipe de dag voor het vertrek van de reclamekaravaan, de volgers en de 110 wielrenners uit het Amsterdamse Olympisch Stadion naar het Belgische Brasschaat. De stad geniet niet alleen de laatste nacht, maar de hele week van de Parijse sferen rondom het neergestreken Tourcircus. Op hun beurt zijn de meegereisde Franse journalisten diep onder de indruk van het enthousiaste onthaal voor hun ronde. “Alles is hier ‘Tour’ wat de klok slaat,” meldt de Figaro, “de kranten, de etalages, de aanplakbiljetten, de taarten zo groot als autobanden, de muziek en de jenever in de bars.” En de verslaggever van France Soir waant zich “bij het in duizenden kleuren verlichte vrolijke Rembrandtplein” ver van Parijs, “de grote en somberste stad van Europa”.

Vijf maanden eerder, op 26 januari 1954, maakt Tourdirecteur Jacques Goddet in een hoofdartikel in L’Equipe de startplaats van de 41ste Tour de France bekend: Amsterdam. Een opmerkelijke keuze, want de Grand Boucle is nog nooit eerder van start gegaan buiten Frankrijk. De uitverkiezing is bedoeld als eerbetoon aan de Nederlandse wielrenners die in 1953 het ploegenklassement hebben gewonnen. “Wielrenners waar de meeste in Frankrijk enkele jaren geleden nog welwillend om glimlachten,” aldus Goddet, “maar wij hebben altijd geweten dat zij het met hun enorme fysieke mogelijkheden aan zouden kunnen. Wij hebben steeds geloofd in de goede geest van dat werkzame volk, dat altijd bereid is een aangenomen taak zo goed mogelijk te volbrengen.”

Het Olympisch Stadion krijgt Le Grand Depart toegewezen na storting van slechts ƒ 100.000 in de kas van de organisatie (ter vergelijking: Den Bosch is in 1996 als vierde Nederlandse startplaats ƒ 8,9 miljoen kwijt). Maar op 14 januari 1954 laat Jean Gerault, secretaris-generaal van de Tour, op bezoek in Amsterdam weten dat de start nog niet definitief vaststaat vanwege de “bekrompen dependances” bij het Olympisch Stadion. Directeur J. Bessem stelt zijn bezoek gerust: met spoed zullen kleine verbouwingen gaan plaatsvinden. De Franse delegatie kan opgelucht de laatste hindernissen gaan nemen: de huisvesting van alle deelnemers en volgers, het afsluiten van wegen, voldoende telecommunicatieverbindingen en de passage van de Belgische grens.

Als Elie Wermelinger, de kwartiermaker van de Tour, op 1 juli arriveert in Amsterdam zijn de verbouwingen in het Olympisch Stadion voltooid. Zo kan directeur Jacques Goddet zijn intrek nemen in de tot directiekamer verbouwde voormalige bijkeuken, is voor de medische dienst een zaaltje naast het restaurant ingericht met de modernste voorzieningen en kunnen de mecaniciens gaan sleutelen in twaalf enorme tenten onder de noordelijke tribunes. “Je ne suis pas content… ik ben verrukt,” zegt Wermelinger na de inspectie. “Dit wordt de schitterendste start uit de Tourhistorie. Ik krijg de tranen in mijn ogen.”

Al dagen voor het vertrek is de stad in de ban van de Tour. De strakke witte vrachtwagens en andere nieuwe volgwagens domineren het straatbeeld. Ook de exotische mediterrane sferen die de 1000 volgers van de Tourkaravaan meebrengen zorgen voor opwinding in het destijds grauwe Amsterdam. Het Parool meldt op 6 juli opgewonden dat de Spaanse ploeg is gearriveerd: “Tien gebruinde jongens, die 300 jaar geleden wellicht een kapersschip zouden hebben bemand, liepen nu in welgesneden sportcostuums.” En de kok van hotel Centraal, waar de Spanjaarden bivakkeren, moet zelfs olijfolie gebruiken bij het ontbijt. Maar ook Wout Wagtmans zorgt voor opwinding als hij arriveert bij het stadion in zijn wijnrode Porsche, en direct wordt belaagd door honderden kinderen die van hem een foto met handtekening willen.

Franse feestroes

“Het was een opwindende sfeer,” aldus Henk Faanhof. “Het was voor de eerste keer dat een dergelijk groot evenement in de stad was.” Op de uitverkochte gala-avond in het Olympisch Stadion voor de start wordt de grammofoonplaat Het lied van de Tour de France gedraaid, een ode aan de ‘dwangarbeiders van de weg’ die Faanhof samen met zijn Amsterdamse collega Hein ‘Tarzan’ van Breenen uit de Koningsstraat heeft opgenomen. Die avond worden ook alle deelnemende ploegen gepresenteerd. Faanhof: “Wij hebben allemaal rondgereden op van die antieke hoge fietsen.” Grote afwezigen zijn de Italianen, die door de Italiaanse bond vanwege een teleurstellend optreden in de Giro d’Italia niet aan de Tour mogen deelnemen. “Een misdaad tegen de sport, tegen de Tour en tegen Nederland,” reageert Goddet. In het stadion worden de feestelijkheden afgesloten met de huldiging van Maurice Garin, de winnaar van de eerste Tour de France in 1903. Faanhof: “Die heeft nog een ereronde gereden, maar dat was al een bejaarde vent van 85 of zo.”

Na het gala verkeert de stad in een nachtelijke feestroes, de winkels sluiten pas om twee uur ’s nachts en de cafés mogen de hele nacht openblijven. Andere trekpleisters zijn de vier kermissen in de stad; voor het eerst sinds jaren is er zelfs weer kermis op de Dam. De politiekapel geeft na een mars vanaf het Olympisch Stadion op het Leidseplein een nachtconcert. “En al was het weertje niet bepaald dorstig, de hoofdstedelingen, schouder aan schouder, met duizenden Amstourdammers voor de gelegenheid, hebben zich de kan niet laten ontglippen,” aldus de Volkskrant. “Daar hebben wij natuurlijk niets van meegemaakt,” lacht Faanhof. “Toen lagen wij al lang op bed.” Minder goed slaapt stadiondirecteur Bessem, die bij thuiskomst met zijn gezin in de Jan Luijkenstraat ontdekt dat er in zijn huis is ingebroken.

De volgende morgen om negen uur vertrekt als eerste de reclamekaravaan uit het Olympisch Stadion. “Nederland heeft vermoedelijk nog nooit zo een dergelijk vertoon van merken en producten gezien,” noteert Trouw, “uit onderscheidende luidsprekers schalden Franse stemmen tegen de Amsterdamse huizen.” Later begeven ook de 110 wielrenners en alle volgauto’s zich uit het Olympisch Stadion op weg richting Parijs. Maar het is een symbolische start, de renners rijden rustig in gesloten front naar de daadwerkelijke start bij de Sloterweg. Maar de Amsterdammers willen ook dit niet missen. Faanhof: “Ze stonden rijen dik langs de weg, zaten op tramhaltes of hingen uit de ramen.” Op de Sloterweg geeft burgemeester D’Ailly het startsein voor de eerste etappe naar Brasschaat, die zal worden gewonnen door Wout Wagtmans. “De Tour is weg, van Amsterdam op weg naar Parijs. Langs honderdduizenden, ja honderdduizenden, dolle Amsterdammers,” meldt Het Parool op donderdag 8 juli 1954. “Als ooit is bewezen dat de Tour de France Nederland kan pakken, dan is dat vanmorgen gebeurd.”

Henk Faanhof wint later de monsteretappe Angers-Bordeaux van 343 kilometer. “Tegenwoordig neemt het peloton voor het overbruggen van dergelijke afstanden de trein of het vliegtuig. Maar wij deden alles gewoon op de fiets.” Faanhof eindigt in Parijs als 48ste, Hein van Breenen als 20ste. Beiden worden bij terugkeer in Amsterdam in het Olympisch Stadion en in hun buurt gehuldigd.

Als het aan de gemeenteraad had gelegen zou ook de Tour de France van 2004 weer zijn gestart in Amsterdam. Op 1 maart 2002 scharen de politieke partijen zich unaniem achter het idee om te trachten de start weer naar Amsterdam te halen. Maar Amsterdam haalt bakzeil, de 91ste Tour de France start in Luik. Volgens Faanhof, die als voorzitter van de Amsterdamse wielervereniging Olympia jarenlang betrokken is geweest bij de organisatie van Olympia’s Ronde door Nederland, een gemiste kans. “Bij de Amstel Gold Race stonden de mensen ook weer rijen dik langs het parcours. Ik denk dat de mensen een beetje zijn uitgekeken op het voetbal door al het gedoe eromheen. Voetballers zijn ook altijd snel geblesseerd, als wij een smak maakten stonden we snel weer op en gingen we er met de vellen aan onze benen weer hard tegenaan.”

P. de Brock is journalist.

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel Ons Amsterdam

Meer weten

Tijdschriften: