Paleis Soestdijk openluchtopera

Deze zomer naar de opera op Soestdijk

Naar een openluchtopera op Paleis Soestdijk… Is er een decor met meer allure denkbaar? Deze zomer kan het, dan beleeft Von Gluck’s Orfeus en Eurydice z’n première in het park van Paleis Soestdijk. Eerder was gemeld dat het paleis eind 2010 z’n deuren zou sluiten voor het publiek, maar daar is op teruggekomen. Tot een definitieve bestemming is bereikt is gekozen voor beperkte publieke openstelling in 2011 en zal het paleis dienen als locatie voor met name culturele evenementen en wellicht (inter)nationale topontmoetingen.

Tekst: Ineke Geraerdts

‘Gelukkig kunnen we open blijven. Leegstand kost alleen maar…’, zegt Jan Altenburg, directeur Paleis Soestdijk. Wij gaan bij hem te rade voor het ‘laatste nieuws’ inzake de toekomst van Paleis Soestdijk. Jan Altenburg: ‘Zo’n 600.000 bezoekers hebben de afgelopen vier jaar de gelegenheid benut om hier een kijkje achter de schermen van onze royalty te nemen. De animo nam eind 2010 weliswaar af, maar blijkt toch nog aanzienlijk. Om deze ‘spijtoptanten’ tegemoet te komen continueren we een, zij het beperkte, openstelling gedurende een paar dagen in de week, bij voorkeur in de weekeinden. Bij deze nieuwe formule gaat het om de combinatie ‘paleis, park en oranjerie’. Op deze manier creëren we ruimte om op de overige dagen andere activiteiten in en om het paleis te organiseren. In eerste instantie zijn publiek-private culturele evenementen aan de orde, te beginnen met Orfeus en Euridice, een productie van De Utrechtse Spelen onder regie van Jos Thie. De opera hoopt op 8 juni 2011 z’n première te beleven. In totaal zijn in juni en juli 24 opvoeringen gepland. Voor dit doel wordt een podium gebouwd op de grote vijver in het park. Daarnaast wordt gedacht aan (inter)nationale top-ontmoetingen die in het teken staan van thema’s als duurzaamheid, gezondheid, wetenschap, management of combinaties daarvan. Gedurende de overgangsperiode gaat de intensieve zoektocht naar een definitieve bestemming door. Het is geen gemakkelijke opdracht. Het paleis is toe aan een grondige renovatie en restauratie. Er zal zowel van de kant van de rijksoverheid als door de private sector in geïnvesteerd moeten worden. De financieel-economische crisis zorgt daarbij ook nog eens voor een ‘patstelling’ om gegadigden te vinden. Maar als we kijken naar Paleis Het Loo…die zoektocht naar een nieuwe bestemming tot en met de openstelling in 1984, heeft zestien jaar geduurd! Hoe dan ook, wij hebben goede hoop dat het kabinet binnen twee à drie jaar een beslissing hieromtrent zal kunnen nemen.’

Cultuurhistorisch onderzoek 

De toekomst van Soestdijk houdt de gemoederen intensief bezig sinds 2004, het jaar waarin eerst prinses Juliana en later prins Bernhard overleden en het paleis (deels ontruimd) onbewoond achterbleef. Al ras bleek dat, om die toekomst te kunnen bepalen, het essentieel is om de geschiedenis van Soestdijk te kennen, zowel boven- als ondergronds. Marktpartijen kunnen zich pas financieel binden als de overheid inzicht verschaft in de kosten van restauratie, renovatie, beheer en onderhoud. Vandaar dat in opdracht van de eigenaar/ beheerder van Soestdijk (sinds 1971 de Staat, in casu VROM/ Rijksgebouwendienst) een cultuurhistorisch onderzoek werd uitgevoerd. Daarbij is vanuit verschillende disciplines gekeken naar aspecten als bouwgeschiedenis, tuin- en landschapsarchitectuur, archeologie en historische geografie. De gegevens zijn verwerkt in een database die als voorbeeld kan dienen bij toekomstige soortgelijke studies. Aan de hand van documenten, oude plattegronden, tekeningen, contracten en (lucht) foto’s is het gebied in beeld gebracht. Zo werd bijvoorbeeld de omvang van paleis en bijgebouwen (ongeveer 18.000 m2) met een speciale lasertechniek nauwkeurig in kaart gebracht. Al vrij snel werd duidelijk dat het gebied rond Paleis Soestdijk verschillende gezichten heeft. In iedere periode had wel een aanpassing plaats, zoals de aanleg van een park in Hollands-classicistische stijl ten tijde van Willem II en Anna Paulowna, ontworpen door vader en zoon Zocher. Ook kwamen allerlei verrassende details naar voren, als prieeltjes, ijskelder, panoramische uitzichten en de traditie van het paleisbezoek eind 19e eeuw. Zo kon men bijvoorbeeld na de opening van het treinstation in Baarn via het Baarnse Bos naar Soestdijk wandelen, waar achter het paleispark een uitspanning werd gerund door hofpersoneel.

Omvangrijk programma

Jan Altenburg stond aan de wieg van een omvangrijk programma. Vóór de zoektocht naar een nieuwe bestemming voor Soestdijk ging spelen, was hij directeur van het Architectenen Ingenieursbureau van Rijksgebouwendienst. In 2007 werd hij benoemd tot directeur Paleis Soestdijk, wat hem onder collega’s al gauw de bijnaam ‘mister Soestdijk’ opleverde. Zijn directeursfunctie houdt onder meer in: verantwoordelijkheid voor de openstelling vanuit de Rijksgebouwendienst, het rentmeesterschap over het totale landgoed en leiderschap van de zoektocht naar een definitieve bestemming. Hij vervult een spilfunctie zowel in de relatie met de Stichting Openstelling Paleis Soestdijk, als in de speciaal voor de zoektocht geformeerde Stuurgroep Soestdijk, bestaande uit topambtenaren van relevante ministeries. ‘Het viel me op dat zelfs binnen de Stuurgroep nog maar weinig bekend was over paleis en omgeving’, zegt hij. ‘Om daarin te voorzien werd een programma in het leven geroepen bestaande uit meer dan twintig projecten, variërend van een essay over Soestdijk geschreven door archeoloog dr. Riemer Knoop* tot een belevingsonderzoek door bureau Intromart. Ik wilde alle facetten die van belang zijn voor de toekomst van Soestdijk in mijn vingers krijgen èn Soestdijk gebruiken als een icoon-voorbeeld hoe we op een respectvolle wijze met cultureel erfgoed om moeten gaan met handhaving van de publieksbestemming.’

Voorbeelden elders

In het kader van het zoeken naar een herbestemming vroeg de Stuurgroep zich af of - met Soestdijk vergelijkbare - locaties in binnen- en het buitenland tot voorbeeld konden dienen. Het onderzoek daarnaar is uitgevoerd door Bureau Artilaw van Antoon Ott. In eigen land is onder andere gekeken naar de ervaringen van Clingendael in Den Haag en Château St. Gerlach in Valkenburg. Voorts zijn in dertien Europese landen 220 locaties gedefinieerd, waarvan er uiteindelijk vier overbleven: Kurfürstliches Schloss Koblenz in Duitsland, Gustav III Paviljong in Zweden en Kensington Palace en Osborne House, beide in Groot- Brittannië. De resultaten van het onderzoek zijn nuttig en leerzaam gebleken. Alle onderzochte partijen benadrukken het belang van een integrale visie, een zorgvuldige, transparante en gefaseerde aanpak en een goede samenwerking met verschillende actoren. Een andere conclusie luidt dat een sluitende exploitatie vrijwel niet haalbaar is, zelfs niet als sprake is van redelijke commerciële activiteiten en/of pacht- en huurinkomsten. In alle gevallen moet de overheid bijspringen en zullen loterijopbrengsten, sponsoring, donaties, entreegelden enzovoort hun steentje moeten bijdragen.

Nu of nooit

Aan Jan Altenburg de vraag: wat nu, wat is haalbaar? ‘We kijken breed om ons heen. Grootschalige culturele evenementen, top-ontmoetingen en congresfaciliteiten met hotel/ logiesaccommodatie zijn haalbaar. Die ruimte is er en er worden studies op los gelaten in samenwerking met de Rijksbouwmeester. Een belangrijke bijdrage werd ook geleverd door vier studenten van de TU Delft, die zich in een afstudeeropdracht hebben gebogen over de herbestemming. Uit de bus kwamen inspirerende ontwerpen onder meer voor zowel boven- als ondergrondse nieuwbouw, bijvoorbeeld congresfaciliteiten en parkeerruimtes.’ En hij besluit: ‘Er is niets zo veranderlijk als een monument, zeg ik altijd. We moeten niet schromen vooruit te denken en de consequen- ties daarvan te aanvaarden, mèt respect voor het verleden. Als alles zo moet blijven als het nu is, dan is Soestdijk ten dode opgeschreven. Trouwens ‘afblijven’ is nooit het geval geweest, hele generaties Oranjes hebben het paleis en het park aan de lopende band veranderd. Het is nu of nooit.’

Afbeelding:

Dit artikel is afkomstig uit Archeologie Magazine.

Meer weten

Tijdschriften: