Een wantrouwige en opvliegende Napoleon in Zwolle

Zwolle wel, Arnhem, Deventer en Zutphen niet. Veel steden in Gelderland en Overijssel waren al in september 1811 op de hoogte gebracht van Napoleons komst en daarom druk bezig met voorbereidingen, maar slechts enkelen werden werkelijk vereerd met een bezoek. Zwolle was daar een van. Napoleon overnachtte er zelfs.

Door Jan Taco te Gussinklo en Anja Krabben

Misschien was Zwolle uitverkoren omdat het in de Franse Tijd de status van hoofdstad had gekregen, eerst van het departement van de Oude IJssel (1798-1799), daarna van het departement Overijssel (1799-1810) en na de annexatie door het Eerste Franse Keizerrijk, van het departement Monden van de IJssel of Bouches-de-l’Yssel (1810-1813). Na het vertrek van de Fransen werd Zwolle hoofdstad van de provincie Overijssel. In 1802 telde Zwolle circa 10.000 zielen.

Napoleons komst betekende voor elke stad die hij aandeed een invasie van gevolg, manschappen en paarden, die niet alleen gehuisvest moesten worden, maar waarvan de kosten van onderdak en levensmiddelen ook nog eens door de meestal armlastige gemeentes zelf gedragen moesten worden. In Zwolle trokken op zondag 27 oktober zesduizend soldaten Zwolle binnen. Maar al eerder, op 20 en op de 25 augustus van dat jaar had de stad drie bataljons van elk 600 man en nog eens 120 veteranen zien binnenkomen. Om deze bataljons onderdak te bieden had het gemeentebestuur de Bethlehemkerk en de Walenkerk gevorderd en gezorgd voor het benodigde stro om op te liggen en levensmiddelen voor de troepen.

Beducht voor een aanslag

Begin september 1811 schreef de prefect van het departement van de Boven-IJssel alle gemeenten aan waar Napoleon mogelijk langs zou kunnen komen. Hij vraagt de maires de bruggen en wegen te inspecteren. In het Gelders Archief en het Historisch Centrum Overijssel zijn de antwoorden terug te vinden. Alle maires geven keurig aan dat alles in orde is of op tijd op orde zal zijn gebracht. De maire van Hattem is bezorgd. Alle wegen zijn in orde, schrijft hij. En hij zal ervoor zorgen dat als ‘de Majesteiten’ er zijn zij zonder oponthoud langs ‘tolhekkens of slagtbomen’ kunnen reizen. Maar hij wil wel bijtijds weten of en wanneer ze komen, omdat ‘het ondoenlijk is om eenige slagtbomen in onzekerheid van de komst van hunne Majesteiten los te houden, daar dezelve dienen tot sluiting van vee, ’t welk anders in de publieke wegen en de landerijen en hoven van particuliere eigenaren zouden lopen en grote schadens aanrichten.’

Een tweede schrijven volgt begin oktober, ditmaal van de onderprefect, waarmee de autoriteiten zich nogmaals tijdig proberen te verzekeren van de medewerking van alle burgemeesters in hun ambstgebied. De diverse maires putten zich uit in plichtplegingen en toezeggingen. Maar het hield ergens op. De burgemeester van Olst zag geen kans om een ereboog te laten vervaardigen, vanwege een gebrek aan timmerlieden, laat staan een locatie om ‘de Majesteiten’ te ontvangen (wat achteraf gezien ook niet nodig bleek te zijn). Daarentegen was de fraai geschreven brief van de burgemeester van Den Ham voorzien van een heus programma. Er was dan wel geen burgerwacht, maar ‘een genoegzaam aantal’ jongelieden zou de gasten te voet en te paard tegemoet komen. Klokken zouden worden geluid, er zou worden gevlagd, huizen werden versierd en erebogen geplaatst. Holten had een soortgelijk aanbod. Hardenberg bood een nachtverblijf aan op huize Heemse, ‘doch zo de Hoogheden in de stad willen verblijven stellen meerdere ingezetenen kamers ter beschikking’. Brieven van Hellendoorn en Bathmen hadden dergelijke strekking.

De autoriteiten in Zwolle hadden erop gerekend dat Napoleon niet eerder dan 30 oktober de gemeente zou aandoen. Maar zeker daarvan was men nooit. De keizer had de hele reis al laten zien dat hij het programma per dag kon veranderen. En inderdaad kwam hij al op maandagmiddag 28 oktober rond vijf uur de stad binnen rijden.

[caption id="attachment_42133" align="alignleft" width="169" caption="Interieur van Kamperstraat 22. Het pand maakt nu onderdeel uit van een appartementengebouw en is niet vrij toegankelijk. Foto’s: Roy de Beunje."][/caption]

Hij nam zijn intrek in een woning aan de Kamperstraat (nu nummer 22), destijds eigendom en residentie van de weduwe van Mr. Joachim Ammema baron van Plettenberg (1739-1793). Het was in die tijd niet ongewoon dat stedelijke autoriteiten grote en chique huizen van vooraanstaande inwoners gebruikten voor ontvangsten van hooggeplaatste bezoekers. Dat gebeurde ook voor de ontvangst van keizer Napoleon. Het is jammer dat de weduwe Van Plettenburg geen geschreven herinneringen (brieven, dagboek) heeft nagelaten over de keizerlijke logeerpartij. Wel gaat het verhaal dat de woning in de Kamperstraat al dagen van tevoren grondig was geïnspecteerd. En voor de keizer zich te ruste begaf die avond van 28 oktober, moest een ordonnans met een degen op verschillende plaatsen door het behang stoten om er zeker van te zijn dat er niemand verstopt zat in een verborgen ruimte. Blijkbaar was de keizer altijd en overal beducht voor een aanslag op zijn leven. Bovendien was op het laatste moment besloten dat Napoleon in een kamer aan de andere kant van het huis zou slapen. Voor de deur werd een wachtpost opgesteld en ook buiten stonden soldaten op wacht onder het raam en de hele nacht bleef het licht branden.

[caption id="attachment_42119" align="alignnone" width="335" caption="De Kamperpoort te Zwolle. Schilderij van Cornelis Felix, ca. 1830 (Stedelijk Museum Zwolle)."][/caption]

Brood en bier

‘Onvermoeid als altoos, bezocht Napoleon den volgende ochtend reeds om 8 ure de voornaamste straten en de wallen der stad,’ schrijft Gijsberti Hodenpijl in Napoleon in Nederland. ‘Daarna werd op een weide langs de Veerallée de brigade van den Generaal Vivian geïnspecteerd die den vorigen dag  te Zwolle was aangekomen.’ Het was de laatste wapenschouw die Napoleon hier te lande heeft gehouden.

De brigade bestond uit één Hollands en drie Franse regimenten, waaronder een cavalerieregiment. De Hollandse troepen in hun witte uitmonstering werden volmaakt in orde bevonden door de keizer, maar Napoleon toonde zich ontevreden over het tweede regiment Franse infanterie. Daarbij moet vermeld worden dat de soldaten van dat regiment de dag tevoren maar liefst 17 uur hadden gemarcheerd om van Amersfoort naar Kampen te komen. Naar verluid gingen sommige mannen van vermoeidheid in Kampen zelfs op straat liggen en moeten ze door burgers met brood en bier worden verkwikt. Ze moesten nadien ook nog van Kampen naar Zwolle lopen.

Niet allen Hodenpijl schrijft redelijk gedetailleerd over dit keizerlijk bezoek in Zwolle. Maar het is zeker de moeite waard om de oorspronkelijke tekst in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant uit die tijd te raadplegen. Van 1 februari tot 1 augustus 1811 heet die krant Gazette de Zwolle / Zwolsche courant. Vanaf 1 augustus van dat jaar is de naam veranderd in Gazette du département des bouches de l’Issel / Courant van het departement der monden van de IJssel. Het aantal abonnees is dan teruggelopen tot 500, mogelijk omdat de krant een spreekbuis van de overheid is geworden?

De Courant meldde dat de keizer op 28 oktober 1811 bij zijn intocht in Zwolle werd toegejuicht met ‘leve de keizer’ en noemt dit ‘blijken van gevoelens van eerbied en verknogtheid aan den grootsten der Monarchen’. De huizen waren met groene festoenen en bloemenkransen versierd, er waren erepoorten (voorzien van leuzen), een wel bijzonder mooi exemplaar stond op de Grote Markt. De stad was feestelijk verlicht.

Het was een gedenkwaardige gebeurtenis volgens de krant. Een lange rij van notabelen en hoogwaardigheidbekleders maakte zijn opwachting bij de keizer. De volgende ochtend galoppeerde deze al vroeg door de belangrijkste straten van Zwolle en bekeek een deel van de stadswal, waarna hij via de Kamperpoort de opgestelde troepen op de weide buiten de stad inspecteerde, complimenten en standjes uitdeelde en een aantal bevorderingen afkondigde. Tegen de middag keerde de keizer weer terug via de Kamperpoort waar de burgerwacht stond opgesteld, en ruiterij (Gardes d’Honneur) het gezelschap verder begeleidde.

Na een verfrissing te hebben genoten, verliet de keizer onder begeleiding van de ruiterij via de Sassenpoort de stad. Een paar bijzonderheden, door Hodenpijl verteld, bieden een kijkje in de psyche van de keizer. Vanuit zijn rijtuig gaf de keizer een van de ruiters die te dicht bij de koets kwam, zijn paard was wat schichtig geworden, een uitbrander: “En arrière, rustre!” (Achteruit, vlegel). De tweede bijzonderheid was dat Napoleon niet door de erepoort wilde rijden. Sommige toeschouwers schreven dit toe aan vrees, andere aan minachting. Volgens Hodenpijl was de reden dat Napoleon ‘zijn geliefde Zwollenaren’ niet erg vertrouwde. Zoals ook al bleek uit het verhaal van de slaapkamer.

[caption id="attachment_42124" align="alignleft" width="146" caption="Door de Sassenpoort verliet Napoleon de stad. Schilderij van Cornelis Felix, ca. 1830 (Stedelijk Museum Zwolle)."][/caption]

Buiten de Sassenpoort stond opnieuw de burgerwacht opgesteld. Onder gejuich (“Leve de keizer, Leve Napoleon”) ging het richting Deventer. Echter, Deventer noch Zutphen werden vereerd door een bezoek van de keizer. Jammer van al die voorbereidingen, maar hij schoof die avond in Paleis Het Loo gewoon aan bij de avondmaaltijd die de keizerin juist wilde gaan gebruiken. Ze had haar man niet zo snel terug verwacht.

In de memoires van Generaal Caulaincourt (1733-1827), een van Napoleons vertrouwelingen die mee was op de Hollandse reis, wordt slechts één zin gewijd aan het Zwolse bezoek ‘Le 28, il fut à Zwolle par Deventer, y passa une revue et coucha au Loo’ (Op 28 oktober was hij (Napoleon) in Zwolle via Deventer, hij hield een wapenschouw en sliep op Het Loo).


Jan Taco te Gussinklo is wetenschapsjournalist (voormalig internist) en is te volgen op www.dutchbuttonworks.com. Vanaf 4 oktober is er een kleine presentatie over Napoleon in Overijssel in het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle.

Artikel afkomstig van

Dit artikel verscheen in Napoleon in Nederland 1811-2011, nummer 2. 

Titel: Napoleon in Nederland 1811-2011
Jaargang: 2011
Nummer: 5
Uitgever: ThemaTijdschriften




© Jan Taco te Gussinklo en Anja Krabben / Stichting ThemaTijdschriften

In 2011 gaf Stichting ThemaTijdschriften zes ThemaTijdschriften uit waarin de reis die keizer Napoleon in 1811 maakte door Nederland beschreven wordt. De zes tijdschriften zijn nog verkrijgbaar:

Meer weten

Tijdschriften: